Mathaël geeft uitleg over de beweging der sterren.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)

«« 94 / 246 »»
[1] "Kijk, de zon die nu aan de hemel schijnt is in rechte lijn nauwelijks zover van ons verwijderd, als de afstand, die een ervaren ruiter in een halve dag af kan leggen. De echte zon staat in rechte lijn echter zover van de aarde verwijderd, dat, als dat mogelijk zou zijn, een ervaren ruiter , als hij zonder te rusten dag en nacht door zou rijden, die ontzettend lange weg nauwelijks in tienduizend jaar zou kunnen afleggen. Hoe ver reiken de stralen van de natuurlijke zon en hoe onmeetbaar is de ruimte die zij vullen en hoe kort zijn daarentegen de stralen van deze schijnzon! Naar het oosten komen ze niet erg ver, wat ook goed te zien is aan de grotere duisternis in het oosten, en daarom is de lucht daar niet zo oogverblindend van licht doorzeefd als bij de natuurlijke zon. Het oogverblindende, doordringende licht in de lucht, die deze aarde naar alle kanten omgeeft, maakt echter juist dat wij overdag nooit een ster kunnen zien.
[2] Als het licht van de zon niet zo sterk zou zijn, zouden wij ook overdag zeker de grote sterren kunnen zien, maar tengevolge van het te sterke en onmetelijk ver verstrooide zonnelicht is het zien ook van de grootste sterren overdag niet mogelijk. -Begrijp je dat zo'n beetje?"
[3] OURAN zegt: "Jawel, ik begrijp dat nu wel zo half en half, maar totaal begrijpen is er bij mij voorlopig nog niet bij, want van sterren en hun bewegingen heb ik altijd al het minst begrepen. Zo kan ik het bijvoorbeeld nooit rijmen, hoe het komt dat vlak na de ondergang van de zon aan het gehele firmament een aantal bekende sterren zichtbaar wordt. Maar later komen er vanuit het oosten nog steeds meer te voorschijn, en die er waren verdwijnen dan weer in het westen. Een paar blijven er echter 's winters en 's zomers, steeds met een kleine verandering van hun eerste standplaats aan het firmament. Dat gebeurt vooral bij de sterren die aan de noordelijke hemel prijken, maar daar staat tegenover dat de sterren in het zuiden zeer veranderlijk zijn, en ieder jaargetijde zijn er andere te zien. Daartussen zijn ook nog bepaalde dwaalsterren, die de overigens welbekende en niet veranderende sterrenbeelden nooit trouw blijven, maar heel willekeurig van het ene vaste sterrenbeeld naar het andere dwalen.
[4] Ook schijnt de maan in het opkomen en ondergaan geen regel te hebben, nu eens gaat zij ver in het noorden en dan weer ver in het zuiden op. Wel, vriend, daar je er zeker wat meer van begrijpt dan ik en mijn dochter, moet je ons deze hemelraadsels eens uitleggen!"
[5] MATHAËL zeg!.: "Weet je, om dat voor jou allemaal goed begrijpelijk te maken zou de tijd hier wel wat te kort zijn, en je zou zeker niet het geduld ?P kunnen brengen om tot het eind naar mij te luisteren. Daarom verschuiven we dat naar een geschiktere tijd. Maar iets daarvan kan ik je wel voor je gemoedsrust meedelen, luister daarom goed naar mij.
[6] Kijk, het zijn met de sterren, de zon en de maan die op en onder gaan. Alleen de aarde, waarvan de oppervlakte geen cirkel is maar een zeer grote bol met een omtrek van enkele duizenden uren gaans, draait volgens de uren op onze zandlopers in ongeveer 25 uur om haar centrale as, zoals de Heer Zelf al eerder heeft uitgelegd. Door deze draaiing wordt dat alles, wat je mij zoëven hebt gevraagd, teweeggebracht. Dat is nu de hele verklaring in een notendop.
[7] Sterren, die je steeds als vaste beelden ziet, zijn zelf zonnen en staan volgens de uitleg van de Heer Zelf en volgens mijn eigen verkregen aanschouwing, zo oneindig ver van de aarde verwijderd, dat wij noch van hun grootte, noch van hun afstand en evenmin van hun beweging iets kunnen gewaarworden. Pas vele duizenden jaren kunnen een beweging bij de vaste sterren zichtbaar maken, maar in een paar honderd jaar is niet te merken dat zij van plaats veranderen.
[8] De sterren echter die steeds van plaats veranderen, staan veel dichter bij deze aarde, en zijn ook kleinere hemellichamen dan een zon. Zij bewegen om onze zon en daardoor is hun beweging goed zichtbaar. Dit is de kern van de zaak, al het andere zul je bij een volgende gelegenheid van mij horen! - Ben je daarmee tevreden?"
[9] OURAN zegt: "Tevreden ongetwijfeld, maar ik ben alleen maar al een tamelijk oude boom geworden, die echt moeilijk meebuigt, en daar moet Je steeds wat rekening mee houden.
[10] Kijk, ik heb mij vanaf mijn prille jeugd tot aan mijn nu al tamelijk gevorderde leeftijd eerlijk en gewetensvol ingeleefd in de oude domheden en vond, omdat je nooit iets beters hoorde, daarin vaak heel gedenkwaardige bevestigingen van dat wat men geloofde. Maar hier is alles zo volkomén nieuw en al het oude moet gewoon overboord in de zee der vergetelheid geworpen worden, -en daar heb ik toch wel wat moeite mee.
[11] Daarom kost het mij, als ik hier nu over wat dan ook een nieuwe, vroeger nooit vermoede, uitleg hoor, steeds toch nog wat moeite aleer het mij geheel duidelijk wordt dat het oude geen waarde heeft en het nieuwe de waarheid is. Daarom moet je vooral met mij wat geduld hebben. Langzaam maar zeker zal ik nog wel een redelijk goede leerling van je worden ondanks mijn tamelijk hoge leeftijd.
[12] Met mijn dochter zul je daarentegen veel minder moeite hebben, want dit meisje heeft een goed bevattingsvermogen. Maar met mij zal het ook wel gaan, alleen natuurlijk wat langzamer. Ik zal wel geen hert meer inhalen, maar een heel bescheiden os zal ik nog wel bij kunnen benen.
[13] Ja, de sterren, de sterren, beste vriend, de sterren, de zon en die wispelturige maan! Dat zijn heel vreemde zaken, en ook onze aarde. Wie daar alles over zou weten, zou wel de hoogste graad van menselijke wijsheid bereikt hebben! Maar voor men daarvan alle ondoorgrondelijke geheimen en verborgenheden aan het daglicht zal brengen, vooral voor iemand als wij, o vriend, zal de brave maan nog vaak heel gemoedelijk boven de horizon moeten opstijgen! Ik voel dat die zaken, die ik nu van jou heb gehoord, algehele waarheden zijn. Maar ze liggen nog zo los en zonder verband in mijn hoofd als de eerste bouwstenen van een nieuw, groot paleis dat nog gebouwd moet worden. Iedere steen op zich is vast en goed en dus een solide waarheid, maar hoe deze eerste, onderste bouwstenen door de bouwmeester later tot een fundament van het paleis samengevoegd zullen worden, dat, vriend, ligt voor mij nog zeer veraf, en ik denk dat dit zelfs voor jou geen makkelijk karwei zal worden!"
«« 94 / 246 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.