[2] Dacht u soms dat wij niets wisten van de totale onschuld van de pas kort geleden onthoofde Johannes? O, daar waren wij van overtuigd, en wij hielden van de wijze en God toegewijde zonderling. Hij gaf ons in de kerker nog de mooiste lessen, spoorde ons aan om veel geduld en uithoudingsvermogen te hebben en waarschuwde ons voor zonden tegen God en tegen de naaste. Hij vertelde ons ook dat er nu in Galiléa een profeet der profeten en een ware priester der priesters was opgestaan, wiens schoenriemen hij niet waardig was los te maken! Hij verkondigde ons, dat deze ons pas verlossen zou van alle kwaad, en ons de weg van het licht, van de waarheid en het eeuwige leven zou wijzen. Kortom, hij gaf ons, bewakers, les alsof wij zijn leerlingen en zijn beste vrienden waren.
[3] Als Herodes ons vroeg wat de gevangene deed en hoe hij zich gedroeg, konden wij allen alleen maar goeds over hem vertellen. Dat beviel Herodes zo goed dat hij Johannes zelf bezocht en naar zijn lessen luisterde. Het zou echt niet veel gescheeld hebben of Herodes zou hem de volle vrijheid gegeven hebben als Johannes niet, hoewel hij toch zeer wijs was, voortijdig de grote dwaasheid begaan had de wellustige heerser er op te wijzen dat zijn omgang met de mooie Herodias zeer zondig was. Ja, het lukte Johannes bijna Herodes van Herodias af te brengen.
[4] Ongelukkig genoeg vierde Herodes in die tijd met veel luister zijn verjaardag. Herodias die aardig op de hoogte was met de zwakheden van Herodes, tooide zich op deze dag heel apart, en verhoogde daarmee haar bekoorlijkheden tot ongekende hoogte. Zo uitgedost kwam zij met haar draak van een moeder hem gelukwensen, en omdat er in zijn paleis harp -, fluit en vioolspelers waren danste Herodias voor de geheel belust geworden Herodes. Dat beviel de geile bok zo goed, dat de dwaas een dure eed zwoer haar alles te zullen geven wat zij hem zou vragen! Toen was het zo goed als gedaan met onze goede Johannes, omdat hij de vervloekte hebzucht van de oude vrouw te veel in de weg stond. Die gaf de jonge vrouw de tip om het hoofd van Johannes op een zilveren schotel te vragen, wat deze -alhoewel met heimelijke afschuw -deed.
[5] Wel, welk nut had daar onze liefde voor Johannes, en onze overtuiging van zijn volle onschuld, en ons medelijden? Wat baatten ons onze luide verwensingen aan het adres van de oude en de jonge Herodias? Ik moest zelf met een beulsknecht naar de gevangenis om de goede Johannes de afschuwelijke wil van de machtige heerser mee te delen, en ik moest hem binden, en hem daarna op het vervloekte blok met de scherpe bijl het eerwaardige hoofd van de romp laten slaan. Ik huilde daarbij als een kind over de grote slechtheid van de beide vrouwen en over het treurige lot van mijn vriend, die ik zo had leren waarderen! Maar wat voor nut had dat alles tegenover de duistere, verblinde en starre wil van één enkele, machtige tiran?!
[6] Zo zijn wij dan nu uitgezonden om de in Galiléa actief zijnde profeet, die waarschijnlijk juist diegene is waarvan Johannes zulke grote dingen heeft verkondigd, op te pakken en aan Herodes uit te leveren. Zijn wij, onder ede gehuurde dienaren en knechten van deze tiran, daarvoor verantwoordelijk? Of kunnen wij zijn dienst verlaten als wij dat willen? Heeft hij soms niet de kerker en de dood gesteld op het trouweloos verlaten van zijn dienst? Als we nu zo zijn en handelen zoals we moeten zijn en moeten handelen, zegt u dan eens, heer, welke rechtvaardige rechter ons daarvoor zou kunnen veroordelen!
[7] Als u alle engelen en God Zelf uit de hemel naar de aarde laat komen en een vernietigend oordeel uit laat spreken, dan zal dat net zo rechtvaardig zijn als de onthoofding van Johannes. Als er een rechtvaardige God is, moet Hij toch duidelijk wijzer zijn dan alle mensen! Is Hij echter wijzer en ook nog almachtig, dan begrijp ik waarachtig niet waarom Hij op de wereld zulke monsterlijke mensen laat ontstaan en ze ook nog machtig laat worden.
[8] Dat is ook de enige reden, waarom ik en mijn negenentwintig medehelpers aan geen enkele God meer geloven. Het laatste vonkje geloof is door de schandelijke onthoofding van Johannes gedoofd. Als ik God geweest was, zou ik toch eerder duizend Herodessen door honderdduizend bliksems hebben laten vernietigen dan één Johannes laten onthoofden! Het kan wel waar zijn, dat een God het Johannes in het hiernamaals duizendvoudig kan vergelden wanneer hij de hier aan hem gepleegde wreedheid geduldig en vergevend verdroeg. Maar ik voor mij geef onze lieve heer nog niet de helft van dit leven, waarin ik met zekerheid leef, in ruil voor duizend gelukzalige levens waarvan nog geen mens enige zekerheid heeft kunnen krijgen!
[9] Wie de macht heeft, kan dicteren en doen wat hij wil. Wij zwakken en geweldlozen moeten hem echter op straffe des doods als lastdieren dienen. Als hij moordt, betekent dat helemaal niets, want door zijn macht heeft hij het recht daartoe. Moorden wij echter, dan zijn wij misdadigers, en worden daarvoor eveneens vermoord. Ik vraag echter aan u en aan alle heren en wijzen van uw raad, wat dat voor een God moet zijn die dat als recht kan dulden! -Heer, ik vraag u mij daarover een duidelijk antwoord te geven!"
«« 10 / 263 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.