De Heer legt het innerlijk van Judas bloot.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)

«« 122 / 263 »»
[1] Na deze woorden zien allen weer met hun lichamelijke ogen en zijn buiten zichzelf van verbazing over alles wat zij gezien en gehoord hebben, en beginnen Mij luidkeels te roemen, en houden dat zo'n half uur vol.
[2] Toen allen door hun luide loven en prijzen duidelijk kenbaar maakten dat zij Mij nu in de ware levensdiepte herkend hadden, kwam ook JUDAS Iskariot naar Mij toe en zei: "Heer, lang was ik ongelovig; maar nu geloof ook ik volkomen, dat U werkelijk Jehova Zelf bent, of toch op z'n minst een echte zoon van hem! Maar iets kan ik van U nog steeds niet begrijpen en dat is het volgende:
[3] Hoe kon U als Jehova die oneindig is, Uw oneindigheid verlaten en U opsluiten in deze zeer eindige vorm? Intussen bleef echter de oude, oneindige ruimte toch dezelfde die deze van eeuwigheid was! Maar U, als Jehova, bent toch Zélf de oneindige ruimte! Hoe kan die dan in zijn onveranderde, eindeloze werkelijkheid bestaan terwijl U zich als de Oneindige, Zelf in deze beperkte mensenvorm bevindt?
[4] Kijk Heer, die vraag vind ik erg belangrijk! Als U mij dat goed duidelijk maakt, dan ben ik de ijverigste van al Uw leerlingen, - maar anders zal altijd enige twijfel mijn ziel verduisteren!"
[5] IK zeg: "Hoe is het mogelijk dat allen nu zien en alleen jij blind bent geworden?! Denk je dan dat Ik opgesloten zit in deze omhulling? ! Of beperkt de werking van het zonlicht zich alleen maar tot de zon zelf?! Hoe zou je haar kunnen zien als zij met haar licht niet verder reikte dan tot aan haar buitenste, omhulsel?!
[6] Ik ben alleen het eeuwige centrum van Mij Zelf; maar van daaruit vervul Ik toch eeuwigdurend onveranderlijk de oneindige ruimte.
[7] Ik ben overal de eeuwige IK; maar hier bij jullie ben Ik nu in het eeuwige centrum van Mijn bestaan, van waaruit de gehele oneindigheid eeuwig zonder ophouden en onveranderlijk op gelijke wijze bewaard wordt in haar eindeloze, eeuwige uitgestrektheid.
[8] Van eeuwigheid woonde Ik in Mijn ontoegankelijke centrum en in Mijn eigen ontoegankelijke licht. Maar terwille van de mensen van deze aarde heeft het Mij behaagd zodanig uit Mijn ontoegankelijke centrum en uit Mijn ontoegankelijke licht naar buiten te treden, dat Ik in hetzelfde centrum en hetzelfde licht dat ook van eeuwigheid voor de hoogste engelen geheelontoegankelijk was, Mij nu op deze aarde begaf en nu voor jullie mensen zelfs van alle kanten goed bereikbaar ben en jullie Mijn licht goed kunnen verdragen.
[9] Toen wij van Sichar wegtrokken naar Galiléa en wij na de middag rustten op een berg, heb Ik enkelen van jullie metterdaad getoond dat Mijn wil reikt tot aan de zon. Probeer je dat te herinneren, dan zul je wel inzien dat Ik overal thuis ben en thuis kan zijn door de uitstroming van Mijn wil, die overal even krachtig werkt!"
[10] JUDAS Iskariot zegt: "Ik kan me wel herinneren dat U daar de zon, als ik goed nadenk, een paar ogenblikken haar licht ontnomen hebt! Wel dat is zeker geen kleinigheid, - maar toch wordt er verteld dat de oude Egyptische magiërs dat ook konden; hoe, dat is natuurlijk een andere vraag! In de grote natuur vind je heel vreemde, geheime krachten; U kent ze en de oude magiërs hebben ze ook gekend en gebruikt. Natuurlijk heeft tot dusverre voor zover wij weten nog niemand zulke dingen gedaan als U!
[11] Maar zonder enige wereldse opleiding bent ook U niet! Want er wordt toch van allerlei verteld over de vaardigheid van Uw vader Jozef en zelfs van Uw moeder Maria, die een leerlinge van Simeon en Anna was; en als een intelligent jong mens zulke ouders heeft, kan hij het wel tot iets brengen. Maar dat is alleen maar zo mijn puur wereldse mening; want persoonlijk geloof ik dat Jehova's geest volkomen in U woont en werkt.
[12] Wat voor nut ook kan een eeuwig onzichtbare Jehova voor mij hebben, die ergens hoog boven alle sterren in Zijn ontoegankelijke licht zit en Zich nooit aan Zijn schepsels vertoont en geen wonderen doet behalve de onveranderlijke van alledag, die echter door de natuur zelf net zo goed geproduceerd zouden kunnen worden?! U bent, tenminste voor mij, een echte Jehova, omdat U Zich voor onze ogen maar al te openlijk en overtuigend in woord en daad hebt laten zien als een volmaakt meester van de gehele natuur en alle schepsels. Wie zoals U de doden het leven kan teruggeven en de elementen kan gebieden, en zelfs uit de lucht een paar geheel nieuwe ezels en vissen in het bestaan kan roepen, en de voorraadkamers van de oude Marcus met brood en wijn eveneens uit de lucht kan vullen, die is voor mij de enige, ware God, buiten wie mij alle andere gestolen kunnen worden! Laten Uw zuiver goddelijke kundigheden dan komen vanwaar U maar wilt, U blijft voor mij toch een waar God! Heb ik gelijk of niet?
[13] Helemaal zo op mijn achterhoofd gevallen ben ik toch niet, zoals mijn broeder Thomas gedacht heeft. Ik weet wat ik weet en waarover ik spreek; maar als broeder Thomas onophoudelijk vindt dat ik een ezel of een os ben, vergist hij zich geweldig in mij. Als ik met hem zou willen praten zoals ik praten kan, zou hij van de duizend keer niet één keer in staat zijn mij te antwoorden! Zou ik in U niet reeds lang de ware Jehova vermoed hebben, dan zou ik ook allang naar huis naar mijn pottebakkerij zijn teruggegaan; maar omdat ik waarschijnlijk het best weet wie Zich in U bevindt, blijf ik en geef mijn zeer lucratieve kunst op, hoewel ik nu juist ook geen vijand ben van goud en blinkend zilver, - want Uw geestelijke goud en zilver is mij liever!
[14] Maar dat Thomas mij zo juist heimelijk in mijn oor fluisterde toen de engel volgens Uw wil een kerngezonde ezelin in het leven riep, dat dit wonder alleen maar terwille van mij plaats vond om mij door mijn levend evenbeeld te laten zien wie en wat ik ben, dat kan ik toch niet over mijn kant laten gaan! Als Thomas vindt dat hij wijzer is dan ik volgens hem schijn te zijn, mag dat; maar mij moet hij ongemoeid laten! Want ik leg hem niets in de weg, en ook al noemt hij mij een dief, ik heb hem beslist nog nooit wat ontstolen!
[15] U heeft ons eerder toch allen een heerlijke en buitengewoon goddelijke, wijze les over de ziekte van een mensenziel gegeven, en aangetoond dat men met een zieke ziel nog meer geduld moet hebben dan met het zieke lichaam ! Gesteld dat er voor dergelijke zuiver goddelijke lessen plaats is in zijn hart, waarom houdt een wijze Thomas dan ten opzichte van mij daar geen rekening mee, terwijl het toch kan zijn dat ik ook nog een zieke ziel heb?! Ik eis helemaal niet dat hij mij excuus zal vragen omdat het zijn wijsheid beliefd heeft mij een ezel te noemen - want zo deemoedig als hij denkt dat hij is, ben ik ook! Ik voelde echter behoefte hier openlijk te bekennen, dat ik weliswaar een mens ben met een zieke ziel, maar daarom een Thomas om zijn zeer gezonde ziel niet benijd! Daarom wil ik ook steeds, zoals ik altijd al was, zijn vriend en goede broeder zijn, -alleen verlang ik één ding van hem, namelijk dat hij van nu af aan zijn ijverige kritieken op iemand anders uit zal leven, en niet op mij; want tot nu toe ben ik nog steeds dat wat ook hij is, namelijk een op gelijke wijze als hij geroepen leerling van U, mijn Heer en mijn God!"
[16] IK zeg: "Het is weliswaar niet erg prijzenswaardig van Thomas dat hij jou steeds op de korrel neemt; maar het is Mij overigens ook bekend dat jij bij de uiteindelijke voltooiing van deze ezelin, die hier nog voor ons staat, eerst een heel.ongepaste grap maakte, en dat was de eigenlijke reden waarom Thomas je met je eigen woorden een beetje om de oren sloeg!
[17] Vertel eens wat.voor reden je had om op te merken en eigenlijk te menen, dat uiteindelijk. al Mijn wonderen zouden resulteren in het maken van kerngezonde ezels! Kijk, die opmerking van jou was erg hatelijk en het commentaar van Thomas daarop was zeker verdiend! Ik keur je geloof niet af waarbij je Mij ziet als de enige God en Heer, alleen keur Ik in je af dat je geloof en overtuiging meer in je woorden tot uitdrukking komen dan in je zieleleven.
[18] Want in waarheid houd je Mij toch nog meer voor een echte, oud-Egyptische wijze en magiër, die met alle geheime natuurkrachten erg goed bekend is en die goed weet hoe hij deze krachten aan moet pakken om ze voor hem te laten werken. Zie je, dát is zo afkeurenswaardig in jou!
[19] Wat voor honderden een zuivere waarheid is, is voor jou nog altijd aanleiding tot herhaalde twijfels en openlijke beweringen die Mij altijd bij enkele zwakkere broeders in een twijfelachtig licht moeten zetten. Je hebt toch, toen Ik verscheidene verdronkenen het leven teruggaf, meteen naar voren gebracht dat daar de plaats zelf en de stand van de sterren een grote rol in speelden en dat het daarom gemakkelijk voor Mij was allerlei wonderen te doen; op een andere plaats zou Mij dat bij lange na niet meer zo goed lukken! In Nazareth, Kapérnaum en in Kis, in Jesaïra en zelfs in Genezareth had Ik weliswaar ook grote wonderen gedaan, -maar lang niet zo veel als daar op die plaats. - Als je Mij echter in volle ernst beschouwt als je enige God en Heer waarom maak je Mij dan verdacht tegenover vreemden?!"
[20] Heel vrijmoedig en vastberaden zegt JUDAS Iskariot:"Als je de wereld en de natuur echter wat nader bestudeert, schijnt het toch zo te zijn, dat God steeds veel rekening houdt met de geschiktheid van de plaats waarop Hij iets speciaals wil scheppen! Als we op een hoge berg gaan zoals bijvoorbeeld de Ararat, zullen.we niets anders dan kaal gesteente en sneeuwen ijs aantreffen. Waarom groeien daar dan geen druiven en vijgen, appels, peren, kersen en pruimen. Ik veronderstel dat Jehova de plaats niet geschikt genoeg acht om deze zoete wonderen ook daar teweeg te brengen! Dan lijkt het er toch wel op dat Jehova Zelf heel veel rekening houdt met de geschiktheid van een plaats, omdat Hij anders beslist ook op de Ararat de voedende, zoete wonderen neergezet zou hebben!
[21] En ik geloof dat ik U niets van Uw goddelijkheid ontneem als ik beweer dat U voor het uitvoeren van wonderdaden steeds de ene plaats toch geschikter vindt dan een bepaalde andere, zoals bijvoorbeeld Nazareth, waar U Zichzelf nu juist niet overtroffen heeft in het doen van wonderen. U zou als Jehova de grote woestijn van Afrika ook gemakkelijk kunnen veranderen in de meest gezegende en bloeiende akkers, als U dat gebied daarvoor geschikt en gunstig zou vinden! Maar omdat dat genoemde gebied nog steeds een woestijn is en dat ook hoogstwaarschijnlijk nog zeer lang zal blijven, geloof ik dat U niets zult inboeten op Uw goddelijkheid als de Afrikaanse grote woestijn Sahara nog zeer lang dat zal blijven wat zij is. -Dat is zo mijn overtuiging:. hoewel broeder Thomas het daar misschien wel niet helemaal mee eens zal zijn!
[22] Thomas komt op Mijn wenk er bij staan en zegt: "Wat je zei zou best goed geweest zijn als je het ook in je hart zo zou voelen en als volledig waar zou aanvaarden, maar daarvan is in jou geen spoor te ontdekken! Volgens je innerlijk standpunt is de Heer nog steeds in eerste instantie een wijsgeer, die in staat is uit de vele hem bekende leren een toppunt van wijsheld te destilleren, en ten tweede iemand die zich alle magie zo volmaakt eigen heeft gemaakt, dat hem bij bepaalde gelegenheden en onder gunstige omstandigheden niets kan mislukken. Je hebt slechts het idee, en dat is tamelijk nauw verwant aan dat van de satan, dat een echte, grote magiër die met zijn wil alle nog zo geheime krachten zou kunnen beheersen, uiteindelijk een echte god zou moeten Zijn!
[23] Nu doet zich hier het geval voor dat de Heer Jezus uit Nazareth volkomen aan jouw voorwaarden voldoet, en daarom bedenk je je ook geen moment om de oude god van Abraham, Izaak en Jacob geheel te onttronen en in plaats daarvan jouw magiër op hun troon te zetten! Want dat je de geest. van deze Heilige uit Nazareth voor precies dezelfde zou houden als degene die eens op Sinaï onze vaderen Zijn wetten onder donderend geweld gaf, daarvan is in je hart geen spoor van enig begrip te vinden.
[24] En omdat daar bij jou nog steeds geen verandering in optreedt, moet ik je wel vermanen bij iedere gelegenheid dat je wilt opscheppen en je altijd verraderlijke, onoprechte mond wilt opendoen;.want ieder die anders denkt en voelt dan hij spreekt, is een verrader aan het heiligdom der waarheld. Daarom moet je je op deze wijze zeker laten vermanen en in de hele toekomst niet anders spreken dan je denkt en voelt! Want dat is de aard en de mallier van de verscheurende wolven, die in schaapsvacht rondsluipen om des te gemakkelijker een onschuldig en zacht lam in hun dodende klauwen te krijgen. Begrijp me goed; want ik doorzie je geheel en ik waarschuw je alleen maar dan: als je je stem laat horen, want dan valt het mij altijd op dat je liegt, omdat je anders spreekt dan je denkt en voelt. Ik sta zeker niet vijandig tegenover jou als zieke ziel, - maar wel tegenover de ziekte zelf!"
«« 122 / 263 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.