[2] Ik antwoordde hem in het Grieks en zei: 'Die twee grote vleermuizen hebben nu gezamenlijk boven zijn borstholte de gestalte van een heel bedroefd uitziende aap aangenomen en proberen nu zich los te maken van het lichaam, maar zij schijnen daar nog dusdanig door aangetrokken te worden dat het hun voorlopig nog niet mogelijk is geheel van het lichaam weg te gaan; maar hoe langer zij zich inspannen des te meer verenigen zij zich en -kijk, nu zijn zij als één etherisch wezen los van het lichaam! Het hurkt en springt nu nog om het lichaam alsof het iets zoekt!'
[3] 'Dat zal toch niet de ziel van de jongen zijn?' zei mijn vader.
[4] Ik zei: 'Ja, dat weet ik natuurlijk ook niet! Zou zo'n verwaarloosde knaap dan werkelijk nog geen betere ziel hebben? Nu hurkt dit wonderlijke wezen bij het nog bloedende, verpletterde hoofd en doet alsof het bloed uit de grote wond likt. Maar in werkelijkheid gebeurt er niets! Alleen een geringe en heel vaag zichtbare bloeddamp zuigt het op en daardoor krijgt het een wat meer menselijk uiterlijk. -Maar nu komen er dragers, die hoogstwaarschijnlijk het lijk zullen wegbrengen! Ik ben benieuwd of dit aapwezen ook mee zal gaan!'
[5] Op dit ogenblik kwamen er vier dragers met een tamelijk lange staak, bonden het lijk met linnen doeken daaraan, tilden het op en droegen het weg.
[6] Ik zei: 'Maar het wezen blijft achter, en kijkt om zich heen als iemand in een grote, lege ruimte waarin niets te zien is. Ons, lichamelijke mensen, schijnt het niet te zien. Nu hurkt het op de plaats waar de knaap uit de boom is gevallen en maakt aanstalten om te gaan slapen. Dat moet toch werkelijk de ziel van de jongen zijn!'
[7] Mijn vader zei: 'Nu, gelukkig loopt het afmaken van die bok ten einde! Alleen nog het oordeel over hen die van deze algemene reiniging uitgesloten zijn omdat zij te grote en slechte zondaars zijn, en dan zal het wel afgelopen zijn! Zoals ieder jaar: altijd en eeuwig dezelfde geschiedenis, -voor mij zonder zegen, kracht en nut, en ik geloof dat het voor ieder ander ook zo is! ,
[8] Toen zweeg mijn vader, luisterde naar de oordelen en ergerde zich niet weinig dat eerst de arme Samaritanen werden vervloekt en daarna pas alle heidenen, Essenen en Sadduceeën, en in geringe mate ook de onboetvaardige bloedschenners, broeder -, vader en moedermoordenaars, dierschenners en echtbrekers, en tenslotte -met het vreselijkste oordeel -de verachters van de tempel en zijn heiligdommen.
[9] Na deze ceremonie, die bepaald niet hartverheffend was en waarbij iedere vloek het gewaad van de hogepriester op een geweldige scheur te staan kwam, trok weldra iedereen naar de stad terug. Slechts één man, die waarschijnlijk door de welgemeende vervloekingen iets meer dan goed voor hem was van zijn stuk was gebracht, bleef bij een poel staan die niet ver van ons verwijderd was en eigenlijk een oud, nog steeds zeer diep, door de Jordaan veroorzaakt gat was, waarvan sommige dwazen beweerden dat het water van de zondvloed van de gehele aarde door dit gat, dat ongeveer honderd manslengten in omtrek mat, in een jaar en enige dagen verdwenen was. Dat dit gat erg diep is, is waar, -maar bodemloos zal het toch ook wel niet zijn.
[10] Het kwam mijn vader een beetje verdacht voor dat die man zo star en wezenloos vanaf een rots, die erg vooruitstak in het water van de poel, in het zwarte gat staarde. Hij vroeg mij of ik soms om of boven die man iets ongewoons kon ontdekken.
[11] Ik zei, volkomen naar waarheid: 'Ik zie niets, maar kan toch niet ontkennen dat die hele man mij beslist niet bevalt! Ik geloof dat het echt geen onjuiste veronderstelling zou zijn als men zei: Die zal dadelijk in hoogst eigen persoon gaan onderzoeken hoe diep het gat is!
[12] Ik geef dat wat ik toen zei heel precies weer, hoewel mijn vader nooit graag hoorde dat ik bij ernstige zaken zo'n beetje grapjes begon te maken, - waarvoor ik een bijzonder talent bezat. Heer, wilt U het daarom ook genadig door de vingers zien als ik mij hier bedien van de woorden, die ik toen heb gebruikt!"
[13] IK zeg: "Watje zegt is goed, want zo wil Ik het en zo leg Ik je immers Zelf als het ware de woorden in de mond! Vertel nu verder; allen luisteren gespannen naar je verhaal!"
[14] MATHAËL ging meteen verder en zei: "Maar ik had nauwelijks het laatste woord uitgesproken toen de man zijn handen omhoog hief en zeer luid zei: 'De hogepriester heeft mij vervloekt omdat ik Esseen werd en de tempel heb verlaten om een andere en betere wijsheid te Ieren, die ik daar echter net zo min vond als in de tempel te Jeruzalem. Berouwvol ben ik naar de tempel teruggekeerd en heb gebeden en geofferd, maar de hogepriester verwierp mijn offer, noemde mij de allerergste tempelschenner en vervloekte mij voor eeuwig door zeven scheuren in zijn gewaad te trekken. Nu bij de algemene reiniging hoopte ik verzachting van zijn uitgesproken vloek te krijgen; alleen wachtte ik daarop tevergeefs! Hij bekrachtigde de oude vloek alleen nog maar meer, en maakte mij tot een vervloekte voor God en de mensen! Dus ben ik vervloekt! - Laat ik daarom vervloekt zijn! ' - Na deze overluid geschreeuwde woorden stortte hij zich vanaf de rots in de poel en verdronk."
«« 149 / 263 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.