[2] Het hele brein wordt reeds lang tevoren met allerlei tekens volgeplakt, waardoor het ongevoelig wordt voor de opname van de heel subtiele tekens, die, nadat ze eerst opstijgen uit het hart, ingeprent moeten worden op de zeer gevoelige hersenplaatjes. Als later dan ook het hart de een of andere hogere geestelijke waarheid aanreikt aan de ziel, vindt die nergens een houvast en de ziel kan haar niet vasthouden, omdat deze waarheid nooit langer dan slechts een moment aanschouwelijk aan de ziel kan worden getoond.
[3] Bovendien belemmert steeds een hoeveelheid materiƫle, grove wereldse beelden als een dicht woud het uitzicht van de ziel, waardoor zij onmogelijk de heel tere, kleine, oneindig vele, maar heel zwak ingeprente tekens kan zien. Als er ogenblikken zijn waarop zij de heellicht opgebrachte nevelachtige beelden, die uit het hart zijn opgekomen, ontdekt, dan lijkt dat haar een vertekend beeld dat zij onmogelijk kan begrijpen of duidelijk genoeg kan zien, omdat de grove materiebeelden voor het geestelijke beeld komen te staan en het ten dele afdekken en ten dele onherkenbaar maken.
[4] Je denkt nu waarschijnlijk: 'Ja, waarom moet de ziel dan juist naar de hersenplaatjes kijken? Laat zij zich maar meteen met het hart bezig houden en zo binnengaan in het licht van haar geest! ' Dat zou wel juist zijn, als men maar meteen zo, zonder schade toe te brengen aan het leven, de eenmaal vastgestelde levensorde geheel om zou kunnen vormen!
[5] Zou het dan ook niet beter zijn als men iemand, die door wat voor oorzaken dan ook, hetzij reeds in het moederlichaam of later op aarde, blind is geworden, bijvoorbeeld op de kin of op het voorhoofd of op de neus een paar ogen zou geven? -Dat zou prima zijn, als zo'n paar nieuwe, ergens anders aangebrachte ogen, niet een geheel ander lichamelijk organisme nodig zouden hebben!
[6] Want bij het mechanisme van het menselijk lichaam bestaat een heel strenge, mathematische orde waardoor alles geen haarbreedte van zijn plaats verschoven kan worden, en die niet gewijzigd kan worden zonder het hele organisme totaal te veranderen. Daardoor is het volkomen onmogelijk bij iemand een zintuig op een andere plaats van zijn lichaam te zetten zonder het hele lichaam volkomen te veranderen, het een andere vorm en een heel andere inwendige inrichting te geven.
[7] Maar zoals men bij het lichaam om de genoemde reden niet op andere plaatsen zintuigen aan kan brengen teneinde de op de juiste plaats aanwezige te vervangen, zo is het, maar dan in nog veel grotere mate, ook het geval bij de ziel, die een nog veel teerder, geestelijker organisme is! Zij kan slechts door de hersenen van het lichaam zien en horen; de andere indrukken, die echter dof en onverklaarbaar zijn, kan de ziel weliswaar ook met andere zenuwen waarnemen, maar deze moeten toch ononderbroken in verbinding staan met de hersenzenuwen, omdat anders het gehemelte geen smaak en de neus geen reuk heeft."
«« 227 / 263 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.