[2] Na een poosje zei hij, terwijl hij zijn ogen strak op Mij gericht hield: "Zinka, die man daar komt mij erg bekend voor! Ik moet hem al ergens gezien hebben! Wie is dat toch, en hoe heet hij? Hoe langer ik naar hem kijk, des te meer raak ik ervan overtuigd dat ik hem ergens heb gezien! Zinka, ik voel nu veel sympathie voor jou, - vertel mij daarom, wie die man is!
[3] ZINKA zegt: "Die man is een timmermanszoon uit Nazareth, dat boven Kapérnaum ligt, - maar niet uit het gehucht met diezelfde naam dat achter het gebergte ligt en grotendeels door de smerige Grieken bewoond wordt. Hij beoefent het ambt van heiland en hij is buitengewoon bekwaam in zijn kunde, want wie hij helpt, is genezen. Zijn naam komt overeen met zijn karakter, daarom heet hij 'Jezus', wat betekent heiland van zowel zielen als zieke ledematen. Nog groter is de kracht van zijn wil en handen, en bovendien is hij zo goed en zo wijs als een engel. Nu weet je alles waarom je gevraagd hebt. Als je soms nog iets te vragen hebt, doe dat dan, - anders konden de hoge heren wel eens iets gaan doen en dan zou ons weinig tijd overblijven nog veel met elkaar te bepraten!"
[4] Dan zegt ZOREL wat halfluid tegen Zinka: "Ik dank je voor wat je mij vertelde, hoewel ik nu nog niet weet waar ik zo heel precies aan toe ben. Het wil me maar niet te binnen schieten waarom die man mij toch zo bekend voorkomt! Het lijkt wel alsof ik ooit eens een grote reis met hem heb gemaakt! Ik heb veel gereisd, over water en over land, en heb medereizigers gehad, maar ik kan mij op geen enkele manier herinneren ooit zo' n man gezien en gesproken te hebben. Toch komt het mij, zoals ik al zei, heel bepaald voor alsof ik op een reis heel veel met hem te maken heb gehad! - Leg me eens uit, hoe dat mogelijk is."
[5] ZINKA zegt: "Op de gewoonste manier van de wereld! Je hebt ooit eens een heel levendige droom gehad, die je je nu nog wat vaag herinnert en dat zal bepaald de reden zijn van je huidige gevoelens!"
[6] ZOREL zegt: "Je kunt gelijk hebben! Ik heb vaak dromen, die ik mij pas na een aantal dagen herinner wanneer ik door een overeenkomstig voorwerp in de buitenwereld in zekere zin daaraan herinnerd word; anders gaat alles verloren en dan herinner ik mij geen enkele droom, ook al zou ik nog zo levendig gedroomd hebben! Maar het zal wel zo zijn, want in werkelijkheid heb ik die Nazareeër waarschijnlijk nog nooit gezien.
[7] Maar nu nog iets, beste vriend! Kijk, ik ben hierheen gekomen om van de verheven stadhouder die bepaalde aalmoes te krijgen. Wat denk je, zal hij daarvoor open staan? Als er niets te verwachten is, dan zou jij er in ieder geval wel bij hem je best voor kunnen doen dat ik weer naar huis mag gaan. Want wat moet ik hier verder? Ik geef niets om al die theosofische en ook filosofische, wijze ophef. Mijn theosofie en filosofie bestaan in het kort hieruit: Ik geloof aan dat wat ik zie, dus aan de natuur, die zich de eeuwen door steeds weer vernieuwt. Verder geloof ik ook dat eten en drinken de twee allernoodzakelijkste voorwaarden zijn om te leven; maar aan nog meer geloof ik niet zo gemakkelijk.
[8] Er is wel genoeg vreemds in de wereld, zoals alle soorten magie en andere kunsten en wetenschappen. Maar tussen die dingen en mij bestaat dezelfde betrekking als tussen vuur en mij: "zolang het mij niet brandt, blaas ik niet! Ik voel geen behoefte meer te weten en te begrijpen dan wat ik nu weet en begrijp. Het zou dus erg dom van mij zijn nog langer te willen blijven om eventueel de een of andere moeilijk begrijpbare wijsheidsleer op te vangen, waarmee ik dan ergens tegenover domme mensen zou kunnen opscheppen.
[9] In mij zie je een natuurmens, die een hekel heeft aan al de zogenaamd wijze, menselijke instellingen en wetten, omdat die zijn aangeboren vrijheid vaak op te harde wijze beknotten en dat alleen maar, opdat er enkelen zeer rijk en machtig kunnen worden en een hoog aanzien kunnen krijgen, terwijl daarvoor natuurlijk miljoenen vaak in de diepste ellende mogen versmachten. Als ik er nog meer van begreep dan nu, zou ik nog dieper tot op de bodem van zulke ongerechtigheden kunnen zien, maar dat zou mij zeker niet gelukkiger maken. Maar zoals het nu is, wordt mij in mijn domheid waarschijnlijk veel ellende bespaard, omdat ik geen grondig inzicht heb in de oorzaak van al de menselijke gemeenheden.
[10] Waar de slechte, zogenaamd wijze mensen zelf niet genoeg wetten hebben kunnen bedenken om de mensheid onder druk te zetten, stelden zij denkende en zeer spitsvondige leiders aan, die, rondgaande met in extase vertrokken gezichten, met veel zelf verzonnen godenwetten te voorschijn kwamen om daarmee de arme en zwakke mensheid opnieuw te plagen. Daarbij bedreigden zij hen op de belachelijkste manier met verschrikkelijke, eeuwige straffen en beloofden zij hoge beloningen, natuurlijk pas na de lichamelijke dood, waar je goed kunt belonen omdat de doden niets meer nodig hebben.
[11] Maar wat de straffen aangaat, die stelden die mensen niet uit tot na de dood. Daarmee liepen zij vooruit op de daden van hun bedachte, loze goden en zij straften de misdadigers tegen de goddelijke wetten liever meteen maar hier, opdat in het hiernamaals niemand voor wat betreft de straf waarmee gedreigd was, te kort zou komen. Alleen op de beloning lieten zij de vromen wachten tot na de dood. In dit lieve leven krijg je vooraf nooit iets voor niets, behalve wanneer je je voor een belangrijk persoon letterlijk dood zou hebben laten slaan! Alles wat in de menselijke maatschappij een rol speelt, is zo sporadisch op het werkelijke belang van de mens gericht, dat iedere nuchtere denker direkt al ziet waarop het gebaseerd is: het element van de goddelijke wet en de menselijke maatschappij!
[12] Vriend! Zodra er iemand is die in z'n eentje volkomen vrij wil leven en alle heerlijkheden der aarde wil bezitten, dan moet natuurlijk de overige mensheid, die willoos en krachteloos is, huilen en ook de aardbodem waarop zij staat! Natuurlijk zou voor de onderdrukkers van de mensheid, voor de meest harteloze tirannen, in het hiernamaals een passende vergelding wel goed zijn, maar wie zal die kunnen uitvoeren?! Kortom, het lijkt nergens naar! Een zuiver, nutteloos poppenspel!
[13] Wie de anderen, de naasten, aan zich dienstbaar kan maken, doet juist en goed, want een dom mens is niet meer waard dan een domme hond! Laat de sterkere en slimmere hem maar doodslaan, zijn goederen in bezit nemen en deze dan op iedere mogelijke manier op leven en dood proberen te beschermen tegen aanvallen van buitenaf! Als hem dat lukt, wordt hij weldra een groot en vrij heer; kan hij dat niet dan geschiedt hem ook recht, omdat hij met iets begonnen is waarvan hij, als wijs man, lang genoeg vooruit had moeten zien dat het hem niet zou lukken. Kortom, voor de dommen is er niets beter dan de vernietiging. Als zij er niet meer zijn, hebben voor hen alle wetten, alle vervolgingen en alle onmenselijke straffen voor eeuwig opgehouden! Liever niet bestaan dan ellendig bestaan; tienduizend jaar van grote gelukzaligheid weegt niet op tegen één uur ware ellende!
[14] Kijk, beste vriend Zinka, dat is zo'n beetje mijn eenvoudige geloofsbelijdenis, waartegen op deze wereld moeilijk iets in te brengen is. Het is een waarheid die men nu nergens wil horen. leder wiegt zijn bestaan in louter leugenachtige fantasieën en bevindt zich daar heel gelukkig bij! Ga zo door! Laat ieder maar in het rijk der leugen wroeten en in de meest fantastische fantasieën troost zoeken als de ellende hem met ijzeren hiel de nek begint te vermorzelen!
[15] Ellendigen, verdoof je met de opium der leugen en slaap zolang je leeft onder de zoete druk van de waanzin, dan geschiedt iedereen recht als dat hem gelukkig maakt. Alleen mij geschiedt onrecht, omdat ik mij onder de adelaarsvleugels van de waarheid buitengewoon ongelukkig moet voelen wanneer ik vanuit de heldere hoogten steeds dezelfde dodelijke val moet zien, voelen en zelf berekenen, die wacht op mij en de anderen die op mij lijken! Wie zal mijn val breken als de losse band breekt waarmee mijn dwaasheid mij met de machtige vleugels van de adelaar heeft verbonden?!
[16] Mensen, Iaat mij toch in alle rust mijn prooi verteren, ik doe jullie toch niets. Geef mij van jullie overvloed slechts zo veel dat ik mij datgene weer aan kan schaffen wat het kwade toeval mij ontnomen heeft, dan zullen jullie aan mij geen ondankbare bedelaar hebben! Als jullie mij echter zoals gebruikelijk helemaal niets willen geven, laat mij dan tenminste ongehinderd naar huis gaan opdat ik als een arme sater, natuurlijk via onwettige wegen, zoveel hout verzamelen kan dat ik mij een zeer gebrekkige hut kan bouwen, die in ieder geval niet slechter zal zijn dan die van een bever! Jullie zullen mij óf het een óf het ander hopelijk toestaan. Mij echter nog ellendiger maken dan ik al ben, zullen jullie toch wel niet doen! Maar als jullie zoiets met mij van plan zijn, dood mij dan liever meteen! Want ellendiger dan ik nu al ben, wil ik zeker niet worden en zijn! Want doden jullie mij niet, dan weet ik wat mij te doen staat! Ik zal mij zelf weten te doden!"
[17] Dan zegt ZINKA tenslotte: "Daar is geen sprake van! Ook zul jij, met je bijzonder goede kennis en ervaring, niet genoodzaakt worden om zo'n krankzinnige daad uit te voeren want terwijl je sliep heeft Cyrenius al gezegd dat hij het beste met je voor had, -maar pas wanneer je zult inzien dat juist dat, wat je nu als waarheid ziet, de grootste onwaarheid is! Wees dus onbezorgd en aanvaard een betere leer, en dan zul je pas waarachtig en geheel en al gelukkig worden!"
«« 59 / 263 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.