De hebzucht van Judas.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)

«« 6 / 263 »»
[1] Terwijl wij echter zo aan onze tafel verschillende dingen bespraken, ontspon er zich een woordenstrijd tussen de dertig jonge Farizeeën en de nog aanwezige twintig Perzen. De Perzen beschouwden de opwekking van de negen verdronken mensen als een echt wonder, maar de dertig jonge Farizeeën hadden er ronduit hun twijfels over. En vooral Risa, die eerder Hebram ten gunste van Mij had aangemoedigd, was er het meest op tegen.
[2] HEBRAM zei: "Vriend Risa, als een mens eenmaal lichamelijk zo volkomen dood is als deze negen waren, kun je hem neerleggen zoals je wilt en hem de volgende dag op dezelfde wijze zulke wijn in de mond gieten, dan zal hij toch nooit levend worden! Dat is het werk van de goddelijke wilskracht! Het neerleggen dient alleen maar om het water uit de maag en de longen te laten lopen en de ingegoten wijn is om het nog zwakke zenuwstelsel vooraf een vereiste versterking en het gehemelte ~en betere smaak te geven. Maar voor het latere opwekken van het dode lichaam is noch het neerleggen, noch de wijn een noodzakelijke voorwaarde. Dat liet de Heer slechts alleen daarom eerst gebeuren, omdat Hij van plan was deze negen door Zijn wil in het leven terug te roepen waarbij dan hun zielen meteen een bewoonbaar en bruikbaar lichaam zouden aantreffen! -Zie je dat dan niet in?"
[3] RISA zegt: "Ja, ja, dat zie ik wel in, en je zult ook best gelijk hebben. Maar het zou toch nuttig zijn een proef te nemen om jezelf er metterdaad van te overtuigen dat het neerleggen en vervolgens het tot drie maal toe wijn geven als zodanig, niemand die geheel en al verdronken is, lichamelijk weer tot leven brengt! Pas als je tot die overtuiging bent gekomen, is deze opwekking een volmaakt, zuiver wonder! Zo denk ik erover,"
[4] HEBRAM zegt: "Wel, als je daarop staat en de Heer het wil, kan de gelegenheid zich misschien nog voordoen dat er bij de nu aangekondigde visvangst ergens nog een lijk gevonden zal worden, en dan kun je daarmee precies dezelfde neerleg en wijn-in-giet poging uitvoeren om het weer tot leven te brengen, waarbij je beslist geen verheugend resultaat zult behalen!"
[5] De PERZEN zeggen: "Dat denken wij ook! Want wat alleen de macht van de goddelijke wil mogelijk is, is geen mens, die zelf slechts een schepsel is, mogelijk tenzij Gods wil met en door de menselijke wil werkt. Dat is onze mening en wij geloven daarmee niet op de verkeerde weg te zijn. -Maar nu gaat iedereen naar het water en daarom zullen wij nu ook aan boord van onze vaartuigen gaan, want bij deze gelegenheid zal beslist weer veel wonderbaarlijks gebeuren en daar moeten we bij zijn.
[6] Dan volgt er een algemene uittocht het water op, dat op deze morgen erg rustig is en geschikt om te vissen. Ditmaal werken Mijn leerlingen, behalve Iskariot, samen met de zonen van de oude Marcus en helpen hen de grote netten uit te werpen en te spannen.
[7] Judas Iskariot zoekt echter zijn eigen vermaak en gaat helemaal alleen naar de geheel verwoeste stad om te onderzoeken hoe het er daar uitziet. Eertijds had hij immers horen vertellen dat de rijke Grieken daar enige straten met goud en zilver hadden willen plaveien. En hij had begrepen dat de rijken daar al uitgebreid mee begonnen zouden zijn. Hij sloop daarom naar de plaats van de brand om daar te gaan vissen naar goud, zilver en andere kostbaarheden zonder eigenaar.
[8] Maar zijn gemene streken brachten hem ditmaal niets op, - behalve op zijn rug. Want toen hij in de straten ontdekt werd als een op goud en zilver jagende vreemdeling, werd hij direkt door de bewakers gegrepen en behoorlijk afgeranseld. Daarna verliet hij natuurlijk de hier en daar ondanks de storm van de vorige dag nog dampende ruïne van de oude stad, die van oudsher -Vilipia-, onder de Grieken -Philippi heette en pas onder de Romeinse keizers ook het voorvoegsel -Caesarea kreeg.
[9] Toen onze goudvisser echter haastig weer naar het huis van Marcus ging, trof hij daar natuurlijk niemand aan behalve de vrouwen de dochters van Marcus. Daar had hij weinig aan, omdat zij de handen vol hadden aan het klaarmaken van het middagmaal en geen tijd voor hem hadden. Bovendien geloofden zij allen reeds te vast in Mij en waren daarom helemaal niet in de stemming om de wat brutale vragen van Judas Iskariot te beantwoorden. Ook stond deze leerling beslist niet zo erg bij hen in de gunst, omdat hij zich gedurende die paar dagen reeds meermalen zelfvoldaan en onuitstaanbaar had gedragen.
[10] Daar hem in het vrouwenhuis van Marcus geen goede ontvangst te beurt viel, verliet hij het huis en ging aan zee kijken waar wij waren. Hij kon echter niets ontdekken omdat wij, teneinde een goede vangst binnen te halen, helemaal de volle zee waren opgegaan vanwege een trek van de vissen, die slechts tweemaal per jaar de Jordaan volgend, komend van het Meronmeer, een paaitocht maakt en merendeels bestaat uit de beste goudzalmforellen.
[11] Omdat de achtergebleven leerling nu van verveling niet wist wat hij doen zou, ging hij naar de tenten van Ouran om te zien of daar soms ook iedereen was weggegaan en of er soms niet een paar overtollige goud of zilverstukken te vinden zouden zijn die iemand had laten slingeren! Maar ook daar ving hij bot, want Ouran had in iedere tent drie bewakers achtergelaten, die bij afwezigheid van hun meester niet erg toeschietelijk waren. Hij verliet dan ook zeer geërgerd de tenten en zocht een schaduwrijke boom op, waaronder hij ging liggen en heel behaaglijk insliep.
[12] Maar op den duur ging het met het slapen ook niet omdat de vliegen hem niet met rust lieten, - kortom, Iskariot was drie volle uren lang een gekweld man en bijna aan het eind van zijn latijn. Toen zag hij echter eindelijk onze schepen aankomen en daardoor werd het hem wat lichter om het hart, en het speet hem nu al erg dat hij Mijn gezelschap had verlaten.
«« 6 / 263 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.