[2] Maar denk daarom vooral niet dat de mensen zich niet graag aan een goede leider zouden toevertrouwen! Wat is voor een blinde meer welkom dan een ziende gids, en des te meer als de gids met een goed en echt waar geweten tegen de blinde kan zeggen: 'Vriend, nu ben je weliswaar nog blind, maar als je mij trouwen gelovig volgt, zul je in korte tijd zelf kunnen zien! ' En als de blinde dan vol vertrouwen met de ziende gids meegaat en na korte tijd zijn ogen een niet onbeduidende schemering beginnen waar te nemen, -wat zal zijn hart dan gaan zwellen van vreugde!
[3] O, Ik zegje, het is helemaal niet zo moeilijk als je denkt, om voor een werkelijk naar licht verlangende blinde een goede gids te zijn! Moeilijk wordt het pas als de blinde die je moet leiden, bezield is door de misleidende waan dat hijzelf een ziende is. Zulke blinden zijn onze Farizeeën en schriftgeleerden; ook allerlei priesters van de heidenen behoren daartoe. Maar wat moet je daarmee? -Laat Ik deze situatie en hoe je hierbij moet handelen, door een klein voorbeeld verduidelijken!
[4] Een veldheer trok met zijn leger op tegen een zeer lastige en slechte vorst in het buurland, die zijn rijk goed voorzien had van vele vestingen en stevige burchten en deze allemaal flink bezet had met krijgslieden en allerlei oorlogstuig. Toen de veldheer met zijn leger de grenzen van het vijandelijke gebied begon te naderen, zeiden de veldheren en gidsen die onder zijn gezag stonden tegen hem: 'Heer, hier zullen wij niets of heel weinig kunnen doen, want de vijand heeft flinke maatregelen genomen en is tot de tanden gewapend. Wij zullen met heel onze grote legermacht mets tegen hem kunnen ondernemen, en we zullen tot de laatste man in zijn land te gronde gaan! Daarom zou het misschien verstandiger zijn om deze keer de veldtocht geheel op te geven en een gunstiger tijd af te wachten!'
[5] De grote veldheer antwoordde daarop: 'Bij hem wordt de tijd nooit gunstiger, en alle waarschuwingen zijn bij hem steeds aan dovemansoren gericht geweest en totaal afgeketst op zijn hart. Er blijft niets anders over dan hem gewapenderhand te laten zien, dat hij niet de enige is die alle goederen van de aarde voor zich kan opeisen. Hij heeft in zijn land wel veel vestingen en burchten gebouwd en ze tot de tanden bewapend; maar dat maakt ons mets uit! WIJ dringen op een plaats het land binnen waar geen vestingen en burchten staan en brengen moeiteloos zijn volkeren op onze kant, want ze. zijn hoogst ontevreden over hem; dan geven wij hun voorlichting en wijze wetten en dan. .zal hij wel zien wat hij aan al zijn vestingen en burchten heeft. En als hij ons aanvalt, terwijl wij van top tot teen zwaar bewapend zijn en goed met zwaard, lans, pijl en werpspies weten om te gaan, dan hakken we hem tot de laatste krijger in de pan, want we hebben immers een grote overmacht, we zijn erg moedig en zoals iedereen weet uiterst bekwaam in het hanteren van de wapens! ,
[6] Toen de veldheren een dergelijk wijs aanvalsplan van hun overste vernamen, gaf hun dat niet alleen het juiste inzicht dat dit zeker de beste manier zou zijn, maar ook de nodige krijgsmoed en de volle overtuiging dat hun krijgsplan zeker zou slagen. Ze kwamen aan de grens van het vijandelijke land op een plaats waar geen vestingen en burchten stonden en drongen zo zonder slag of stoot het land binnen. Het volk stroomde hen met witte vlaggen tegemoet en begroette hen als de redders van hun leven.
[7] Toen de krijgslieden van de tiran vanuit hun burchten zagen, hoe het hele volk zich steeds meer om het vijandelijke leger begon te scharen begonnen ze ernstig met elkaar te overleggen over wat ze nu moesten doen. De tiran gebood hen alles in het werk te stellen om de vijand uit het land te verdrijven; maar zijn veldheren zeiden tegen hem: 'Het is te laat! Wat hebben we aan onze vestingen en burchten?! Het hele volk staat aan de kant van de vijand, die dus een geweldig grote macht heeft. Onze strijd tegen hen zou er een zijn van één tegen duizend. We zijn totaal overwonnen, onze vestingen en burchten helpen ons niet meer; want de stevigste burcht is het volk en dat is in handen van de vijand, en daarom blijft er voor ons niets anders over dan heel eerlijk te capituleren!' De tiran had hier natuurlijk geen..goed woord voor over, maar wat kon hij doen?! Uiteindelijk moest hij toch .de raad van zijn veldheren opvolgen.
[8] 'Kijk, hetzelfde moeten jullie ook doen als verstandige uitdragers van Mijn leer. Laat de tempels en de vele priesterhuizen staan; bewerk alleen het volk! Als dat op eenvoudige wijze eenmaal aan jullie kant staat, dan zullen de oude afgodentempels al gauw vanzelf alle waarde verliezen en instorten. En de dienaren ervan zullen uit eigen beweging en door de nood gedreven naar jullie overgaan, de nieuwe leer aannemen en hiernaar beginnen te handelen en te werken.
[9] En jij, Mathaël, bent hopelijk ook zo verstandig geworden, dat je inziet dat de uitbreiding van Mijn nieuwe leer zeker niet te moeilijk is, als je het maar verstandig genoeg aanpakt; maar als je ergens op een botte manier mee begint, dan zal de uitwerking ervan ook op de aanpak lijken! -Heb jij, en jullie allemaal, dit nu goed begrepen en verstaan?"
«« 118 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.