Cyrenius' getuigenis voor de Heer

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 149 / 276 »»
[1] CYRENIUS zegt: 'Dat doe ik in het geheel niet; want dit keer heb je de volle waarheid gesproken, die anders niet licht aan de mond van een Farizeeër ontsnapt, en dat stemt me echt blij! Overigens moet ik, wat die door jou zo gevaarlijk genoemde profeet of zelfs zoon van God betreft, in de eerste plaats opmerken dat Hij bij jullie door boze tongen in opspraak gebracht moet zijn, en ten tweede openlijk bekennen dat ik de hoogst Achtenswaardige heel goed ken en je de verzekering kan geven, dat Hij een hoogst onschadelijk mens is, die zich alle moeite getroost Zijn medemensen tot heil te zijn, zelfs Zijn allerergste vijanden, die jullie kennelijk zijn, ondanks dat Hem al jullie listige bedriegerijen, waar noch een Mozes noch een Aäron ooit van gedroomd heeft, Hem maar al te bekend zijn.
[2] O, Hij is een echte jood, maar alleen in de zuiverste en echte Mozaïsche betekenis! Maar waar is Mozes, en waar zijn jullie met je nieuwe, menselijke voorschriften? Hij is dus tegen het niet mozaïsche in jullie, maar niet tegen jullie zelf! Er zijn van het volk al zo veel verontrustende klachten bij mij gekomen over jullie snode handelingen en bedriegerijen, dat ik me werkelijk al enkele malen voorgenomen heb om gewapenderhand voor altijd een eind te maken aan jullie praktijken. Maar Hij heeft m.e daarvan weerhouden! Als Hij, die Zich van mijn hoogste en volste vriendschap bewust is, jullie vijand zou zijn, dan zou Hij er zeker de grootste vreugde aan beleven als Hij jullie door mijn hand binnen de kortste keren helemaal van het toneel van deze aarde had kunnen laten verwijderen; maar precies het tegendeel is het geval!
[3] Hij betreurt jullie grote verblindheid, die echter door jullie zelf veroorzaakt is. Hij wil jullie alleen maar naar de waarheid en naar de ene ware God terugvoeren van wie jullie je door je talloze wereldse lusten hebben afgewend, en het oude verbond met jullie vernieuwen; maar in het verderf storten wil Hij jullie absoluut niet. En als dat Zijn vurigste wens en wil is, hoezo is Hij dan jullie vijand? Als jullie over Zijn middelen zouden beschikken, hoe vaak zouden jullie Hem dan al gedood hebben! Doet Hij jullie zoiets aan, terwijl Hem toch duizend van de krachtigste middelen alle uren van de dag ter beschikking staan?! Voorzover het in mijn vermogen ligt, heb ik ook Hem aan een uiterst kritisch onderzoek onderworpen, dat Hij met glans heeft doorstaan.
[4] Ik heb in Hem juist die mens gevonden, die ik - laten we zeggen dertig jaar geleden tegen de gruwelijke vervolging van de oude Herodes beschermd heb; Hij is het ook, die dertig jaar geleden, toen mijn broer Augustus de volksregistratie en volkstelling in het hele uitgestrekte Romeinse rijk en dus ook in het land der joden invoerde, in Bethlehem in een schaapsstal is geboren uit de jonge vrouw van de timmerman Jozef, waarbij zich allerlei wonderbaarlijke verschijnselen voordeden. Wijzen uit het morgenland, daarheen geleid door een grote komeet, herkenden Hem en hebben Hem begroet als de toekomstige koning der joden en Hem geschenken gebracht; reeds toen werd Hij door de verbaasde herders als een bijzondere verschijning voor de mensen van deze aarde bezongen, waarvan jullie je zeker nog wel iets zullen herinneren!
[5] Mochten jullie daarover niets gehoord hebben, ofschoon jullie toch al wel minstens zestig jaar oud zullen zijn, dan staat hier mijn broer Cornelius, die toen juist in Bethlehem de Romeinse registratie leidde, als nog volop levende getuige vóór jullie en naast hem sta ikzelf; ook ik had hoogst onverwacht de gelegenheid, aan het kind dat amper veertien dagen oud was, reeds dermate goddelijke tekenen waar te nemen en te beleven, dat ik er in mijn grote en eerbiedige verbazing geen ogenblik aan heb getwijfeld, dat dit kind overduidelijk meer was dan het meest volmaakte mensenkind.
[6] En toen ik nu als grijsaard het kind van toen als een man vol geest en goddelijke wonderkracht terugvond, ontdekte ik al gauw dat Hij die ene is, die uit dit kind is voortgekomen; en het zal hopelijk met moeilijk te begrijpen zijn, dat ik toen zelf voor Hem mijn grijze hoofd door mijn hoogst eigen gevoel in uiterste eerbied en liefde moest buigen.
[7] En deze man vervolgen jullie zo jachtig en willen Hem geheel te gronde richten en vernietigen?! O, jullie onzinnige en blinde dwazen! Heeft Mozes dan niet over Zijn komst geprofeteerd en na hem bijna alle grote en kleine profeten, die jullie vaders in hun erbarmelijke domheid ook met stenen doodden, zoals jullie nu Hem ook zouden willen doen?! Hem, die als enige jullie kan en ook wil helpen, vervolgen jullie nu zelfs al met allerlei listen, noemen Hem een monster, spreken de ergste vloek over Hem uit en willen Hem dan ook nog doden?!
[8] Jullie hebben deze omgeving, waar jullie naar op zoek waren, niet herkend, omdat de grote, gevreesde rots uit het bestaan is verdwenen en deze hele, voordien buitengewoon woeste baai in een waar Eden werd veranderd. Maar wie heeft dat bewerkstelligd? Ik en alle hier aanwezigen zijn er getuigen van dat hieraan geen mensenhand ook maar met een enkele vinger heeft meegewerkt. Hij was en is onder ons en verrichtte dit wonder enkel door Zijn wil!
[9] Hier aan mijn zijde staat een knaap; Josoë is zijn naam. Hij lag al bijna twee jaar in het graf en er was van hem niets meer over dan de in ontbinding overgaande botten. En toch was het voor de door jullie zo bitter en hardnekkig vervolgde man eenvoudig, hem slechts door een woord opnieuw zo te vormen en weer tot leven te brengen, zoals hij daar nu voor jullie staat!
[10] Hier aan tafel zitten mijn beide dochters, die mij door verdorven slavenhandelaren geroofd werden. Ze vielen tijdens een overtocht over zee door een storm in het water en dreven, door die onmensen gekneveld, volkomen dood rond op de uitgestrekte oppervlakte van de zee. Eergisteren, tijdens een visvangst waar wij allen bij waren, werden ze gevonden en hierheen gebracht. Het woord van jullie vijand gaf hen -Hem alleen al mijn eer! - zo, zoals jullie ze daar zien, het leven terug!
[11] Nu vraag ik jullie of ook een magiër daartoe in staat zou zijn, en of deze tekenen op zichzelf niet al grootser zijn dan die, welke in de tijd van Mozes in de woestijn plaats vonden! Wat ik jullie zeg is zo volkomen waar als ikzelf Cyrenius heet, en dit kan door vele honderden getuigen eveneens bevestigd worden; en degene die zulke werken verricht, noemen jullie in zekere zin een monster, jullie vervolgen Hem en willen Hem zelfs doden?! Daar is toch wel een nauwelijks te bevatten graad van de allerblindste domheid voor nodig!'
«« 149 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.