De aarde, een oefenschool voor de kinderen Gods

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 157 / 276 »»
[1] CYRENIUS zegt nogmaals tegen Mij: 'Heer, ik weet nu weliswaar uit Uw goddelijke mond waarom op de wereld alles zo is en gebeurt, en ik ken nu Uw goddelijk wijze plannen met betrekking tot de opvoeding van de mensen in alle tijden en in alle gebieden van deze aarde; maar daarnaast moet ik toch eerlijk toegeven, dat er in feite voor de opvattingen van deze Farizeeƫr vanuit een aards gezichtspunt wel iets te zeggen valt. Het is werkelijk van A tot Z geen wereld van liefde en waarheid, maar een zeer boze wereld vol haat en leugen, valsheid en onrechtvaardigheid! Deze zou echter ook wel anders kunnen zijn! Maar het is nu eenmaal zo en het zal nooit anders worden, en de aarde is gedoemd een huis van ellende te blijven, waar haar mensenkinderen altijd moeten versmachten. Maar het zou wel anders kunnen zijn!"
[2] IK zeg: 'Ja, ja, het zou wel anders kunnen zijn, zoals het ook op talloze andere hemellichamen anders is; maar dan zou deze aarde niet uitverkoren zijn voor het grootbrengen van die mensen die de bestemming hebben en ertoe geroepen zijn om Mijn kinderen te worden!
[3] Kan de ware machtige liefde zichzelf als zodanig ooit geheel herkennen onder mensen die zelf puur liefde zijn?! Wat voor toetssteen tot oefening in geduld, deemoed en zachtmoedigheid moet men geven aan mensen, die reeds vanaf hun geboorte vol van liefde zijn?!
[4] Als Ik de natuur van ieder mens reeds zo gevormd had dat hij zich reeds vanaf de geboorte zonder toedoen van zichzelf in de hoogste voleinding zou bevinden, wat voor oefening zou er dan voor hem nog zijn voor het leven en om op eigen kracht vooruit te komen?!
[5] Voor wat voor werkzaamheden zouden dan tenslotte zulke geesten gebruikt kunnen worden? Ik zegje: De bomen in het bos en de rotsen in het gebergte zouden er in hun zelfwerkzaamheid, die voor een vrij leven strikt onontbeerlijk is, vele malen beter aan toe zijn dan een mens die reeds vanaf zijn geboorte in ieder opzicht geheel volmaakt zou zijn!
[6] Als een mens eenmaal.fysiek volledig.ontwikkeld zou zijn en altijd een gedekte tafel met allerlei kostelijke spijzen en dranken voor zich zou hebben en er bij hem dus nooit van honger of dorst sprake zou kunnen zijn, als hij bovendien nog een heerlijke woonkamer zou hebben en daarnaast ook al zijn geestelijke vermogens volmaakt zouden zijn, zodat hij alles tot in het kleinste detail, zowel wat dichtbij als wat veraf is zou kunnen zien en horen en ervan genieten, en als hij overal met alle~ zou kunnen communiceren, terwijl hij nooit gehinderd zou worden door het kleinste ongemak, dan zou zo iemand zijn rustplaats toch zeker amper een ogenblik verlaten!
[7] Ik zegje: Zo iemand zouden zelfs Mijn meest wonderbaarlijke werken even koud laten als de sneeuw die ten tijde van Adam de bergen met het kleed van de eeuwige onschuld omhulde! Of denk je dat Mijn oneindige, eeuwige levensvoleinding Mij Zelf tot enig nut diende en Mij zaligheid gaf? Werkelijk niet!
[8] In het eindeloos vele meegroeien in Mijn natuurlijk evenzo talloos vele onvolmaakte kinderen, in hun toenemend inzicht en ontwikkeling en in hun daaruit voortkomende werkzaamheid, ligt ook Mijn eigen hoogste zaligheld. Hun vreugde over een moeizaam verworven, groeiend vermogen is altijd ook Mijn steeds nieuwe vreugde, en Mijn oneindige volmaaktheid krijgt immers pas onschatbare waarde doordat ze door de nog onmondige kinderen steeds meer en meer wordt nagestreefd, en er voor een deel ook in hen zichtbaar wordt dat ze onmiskenbaar groeit. Begrijp je wat Ik je hiermee wil zeggen?!
[9] Als dit niet zo was, denk je dan dat Ik ooit een wereld met een levend wezen erop zou hebben gevormd? Voor Mij is dat allemaal reeds eeuwigheden geleden een noodzakelijke behoefte geweest; zonder deze behoefte zou er nooit een aarde geschapen en met allerlei levende wezens bevolkt zijn.
[10] Het moet blijven zoals het is! Ik ben niet gekomen om de aarde vrede en dode rust te geven, maar het zwaard, het gevecht in een hogere mate van werkzaamheid. Want de liefde wordt pas een ware levende daadwerkelijke kracht wanneer zij tegenover de haat staat, en de rustige dood moet Voor haar op de vlucht gaan. De mensheid wordt door de nood die haar achtervolgt werkzaam, mettertijd geduldig en zachtmoedig, en zij geeft zich daardoor over aan Mijn wil. Als er geen leugen bestond met de bittere gevolgen die daar bij horen, welke waarde zou de waarheid dan op zichzelf hebben?! Wie steekt er overdag een licht aan en wie heeft oog voor de waarde van een brandende olielamp bij het licht van de zon?!'
«« 157 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.