[2] JOHANNES zegt: 'Omdat je een jood bent, zul je toch ook wel eens van de psalmen van David, het hooglied van Salomo en de klaagliederen van de profeet Jeremia gehoord hebben?"
[3] AZIONA zegt: 'O ja, dat zeker, ofschoon ik er nog weinig van gehoord en nog veel minder van begrepen heb!'
[4] JOHANNES zegt: 'Zie, dat is geestelijke muziek en geestelijke zang, omdat deze de genoemde zangers door Gods geest is ingegeven! Wel, begrijp je het nu al beter?"
[5] AZIONA zegt: 'Nou ja, het begint me wel een beetje te dagen; maar op een helder inzicht kan ik me nog lang niet beroemen! - Hoe begrijp jij , Hiram, dit dan?"
[6] HIRAM zegt: 'Net zoals jij! Er hangt hier wel een soort geestelijke geur; maar als deze aardige en wonderbaarlijke vrienden ons bijvoorbeeld het hooglied van Salomo mochten gaan voorzingen, ga ik weg. Want met dit lied kan iemand mij als een gems over alle bergtoppen heen jagen; dat is volgens de jou bekende apothekersuitdrukking werkelijk de kwintessens van menselijke domheid, afgezien van het feit dat Salomo verder een van de wijste jodenkoningen geweest moet zijn.
[7] Van de psalmen van David en de klaagliederen van Jeremia wil ik niet direct iets zeggen; want er schijnen veel goede en verheven dingen in voor te komen, en allerlei zo mooi duister gehouden voorspellingen over een Messias der joden die ooit zal komen, ongeveer als in de Ilias* (*Het door de dichter Homerus geschreven heldenepos van de Grieken) van de Grieken. Maar dat alles is echt mooie poëzie, waarachter niet eens mijn huidige, mooie en hier ook in vervulling gegane lichtdroom schuilgaat! De arme sterfelijke mensen stellen zich zo goed als het gaat steeds tevreden met louter goede dingen; maar waar bevindt zich daarin de reële werkelijkheid? Die blijft eeuwig achterwege, en ieder mens met al zijn mooiste verwachtingen vindt uiteindelijk daar beneden in de koele aarde de vervulling! Dat is en blijft eeuwig en altijd dezelfde waarheid; al het andere verstuift in het oude, ijdele niets!
[8] Het is waar, Aziona heeft me tot nu toe veel en zeer opmerkelijke zaken verteld, waarachter waarschijnlijk wel een of andere geheime, door ons nog helemaal niet onderkende waarheid steekt; maar de lieve aarde heeft sinds Mozes, Socrates en Plato al heel wat buitengewoon wijze mannen gedragen, die men heel goed reeds voor goden had kunnen aanzien. Zij bestonden zeker, en alle krachten van de natuur gehoorzaamden hun wenken! Maar ze werden toch ouder en zwakker en gebrekkiger, en aan het einde van hun dagen bleken ook zij slechts sterfelijke en vergankelijke mensen te zijn, en zij zijn in hetzelfde niets overgegaan als degenen die zoals wij mensen van weinig betekenis waren, die nooit op de gedachte zijn gekomen op de wereld iets te willen betekenen. Daarom is alles ijdel in deze wereld vol dood!
[9] Men spreekt zo in het algemeen wel van een zielenrijk, dat zich ergens aan gene zijde bevindt; alleen, waar is dat, wie heeft ooit een ziel gezien, wie ooit het land waar de ziel in de toekomst woont? ja, dichtwerken en sagen daarover zijn er overal in overvloed! Wij zijn hier met velen, dat wil zeggen in verhouding tot dit zeer verlaten oord van de aarde; maar daaronder is er ook niet één die met zekerheid zou kunnen zeggen, dat hij zelf ooit een keer een ziel heeft gezien of alleen maar echt levendig heeft gevoeld! En als het zich niet duidelijk tijdens zijn leven voordoet aan iedereen die daar als mens toch ook recht op zou hebben, maar meestal alleen maar aan de verschillende priesters en andere zeer op hen lijkende individuen, wel, dan is het hopelijk voor een waarachtig ook maar enigszins onbevangen, weldenkend mens toch niet moeilijk te raden, op wat voor bodem en ten voordele van wie dergelijke sagen, verzinsels en zelfs leringen zijn ontstaan! Gelukkig degenen, aan wie zulke luchtige woordbouwsels enige troost en geruststelling kunnen bieden! Wij, beste vrienden, hebben duidelijk iets beters leren kennen en aangenomen, namelijk de oeroude, altijd gelijke waarheid in haar diepste diepte, en vinden juist onze grootste troost en tegelijk onze grootste geruststelling in het feit dat wij zo snel mogelijk weer terugkeren naar het eeuwige oeroude niets; want in het niet-zijn bevindt zich toch immers de grootste en allerzaligste rust.
[10] Dat wij nu bestaan, leven, denken en voelen, is reeds zo'n eigenaardig, onbegrijpelijk spel van de natuur. De winden spelen met de golven van de zee en deze razen en bruisen, alsof ze in één keer de hele aarde met al haar bergen wilden verslinden; maar spoedig gaat de wind liggen en is het voorbij met de macht van de golven, al gingen ze nog zo te keer. Zo ook stijgen er wolken op, die een ontzettend onweer met zich mee dragen. Men zou geloven dat dat een eind zou maken aan de aarde, maar, maar al te vlug is de storm uitgeraasd en dan volgt weer de oude rust. En zo wisselt het grote spel van de natuur. Alles vergaat en komt ook weer terug; alleen de grote natuur blijft altijd dezelfde. Zon, maan, sterren en deze aarde zijn steeds dezelfde, en de verschijnselen en hun spel ook.
[11] Zie, beste en zeer achtenswaardige vrienden, jullie kunnen doen wat jullie willen en kunnen, en evenzo allerlei wijsheid spreken, schrijven en onderwijzen, het is toch allemaal ijdel! Alleen datgene, wat ik jullie vanuit mijn zeker eenvoudige en onbaatzuchtige armzaligheid gezegd heb, is en blijft waar. Want dat leert de mens de dagelijkse ervaring, en deze kent als de oeroudste leraar van alle schepselen beslist geen enkele uitzondering, omdat zij aan alle schepselen zo eigen is als deze beide ogen mij eigen zijn zolang ik leef Alle andere wijzen en profeten hadden hun wijsheid en hun kennis weer van hun voorgangers en wilden het daarmee opnemen tegen de oude ervaring; maar het is allemaal puur voor niets en ijdel! Daar beneden zijn ze reeds lang vergaan en niets is er van hen overgebleven dan hun lege, wijze leringen en sommige van hun grote daden. Alleen zwakke geesten die nog sterk aan dit onbeduidende leven hangen, kunnen in dergelijke hersenspinsels nog enig behagen scheppen en er soms zelfs nog een ijdele troost in vinden.
[12] Dat is nu mijn levensbeschouwing. Als jullie misschien een betere hebben, geef die dan ten beste en ik zal erg blij zijn als jullie ons nog iets kunnen zeggen wat meer waarheid bevat! Maar ik weet al bij voorbaat, dat jullie met niets kunnen komen dat meer waar en gedegener is, omdat iets dergelijks nergens bestaat en ook niet kan bestaan. "
[13] PETRUS zei heimelijk tegen Mij: 'Heer, nou, die spreekt duidelijke taal! Werkelijk, als ik met U niet al zulke buitengewone ervaringen had opgedaan, zou hij de eerste zijn die me helemaal om zou kunnen praten!"
[14] IK zei: 'O, wacht maar, dat is nog lang niet het belangrijkste; het zal nog wel pittiger worden! Daarom heb Ik jullie immers van te voren gezegd, dat jullie zeer goed zullen moeten nadenken om deze mensen tot een andere overtuiging te brengen en, wat de hoofdzaak is, hen tot liefde voor het leven te brengen. Johannes, ga jij nu maar verder'
[15] JOHANNES zei nu een beetje bedeesd: 'Maar Heer, wilt U mij dan steeds de woorden in de mond leggen; want daarstraks heeft U mij enkele ogenblikken alleen laten spreken, en meteen was ik -wie weet waar! Ik heb weliswaar niets onpassends gezegd; maar kortom, ik merkte dat ik niet op dezelfde lijn bleef!"
[16] IK zei: 'Mijn beste Johannes, maak je daar geen zorgen om! Watje hebt gesproken was allemaal prima in orde, want alles moest precies zo lopen. Ga jij daarom nu maar heel moedig verder, we zullen ons nog in een van de mooiste overwinningen kunnen verheugen!"
[17] Dat gaf Johannes moed; hij begon meteen weer te spreken, en wel met nog meer geest en moed dan voorheen.
«« 181 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.