[2] Maar AZIONA en HIRAM zeiden: 'Nu moet er eerst gewerkt worden, de nodige verklaringen komen pas daarna!"
[3] Toen werd er monter opgeruimd en het werk was spoedig ten einde. Er werd ook meteen wat visgerei in het schip gebracht en de al tamelijk volwassen kinderen van Aziona en Hiram gingen meteen vissen en vingen in korte tijd een groot aantal zeer edele en grote vissen, zodat ze hun bassins die ze in het water hadden afgezet, bijna helemaal vol hadden.
[4] Ik had intussen de beide vissers zeer ernstig op het hart gedrukt, dat ze in hun hele leven nooit meer, ook niet als ze alle schatten van de wereld zouden krijgen, ook maar het kleinste verraad tegenover iemand moesten plegen. Daarna bezorgde Ik hun een oude maar nog goed bruikbare vissersboot van Aziona en gebood hun om te vertrekken en niemand te vertellen waar ze vandaan kwamen en waar het grote schip gebleven was. Want degenen wier eigendom het was, bestonden niet meer en degenen, aan wie het nu toebehoorde, bezaten het als eigendom volgens het strandrecht met alles wat het bevatte.
[5] De beiden bedankten Mij, beloofden heilig om heel hun leven de belofte te houden, gingen aan boord van hun boot en gingen er zo snel ze konden vandoor. Ze hadden er verscheiden uren voor nodig om thuis te komen, waar ze slecht ontvangen werden omdat ze geen enkele betaling mee naar huis brachten; want beiden hadden kwade vrouwen en moesten toen een week lang al het mogelijke doen om met vissen het verzuimde in te halen. Ze werden weliswaar bestormd met allerlei vragen -zoals: waar waren jullie en wat hebben jullie gedaan -maar ze zwegen als vissen in het water en gaven niemand uitleg en antwoord.
[6] Nadat Hiram en Aziona alles hadden ondergebracht, kwamen ze Mij van gans er harte bedanken voor de grote en kostbare strandbuit en vroegen Mij naar Mijn wensen voor het morgenmaal.
[7] IK zei: 'Breng wat jullie hebben, vissen die vers zijn en vanochtend gevangen werden, bovendien brood en wat wijn! Doe zoveel, dat ook jullie betere buren er aan kunnen deelnemen en nodig hen daarvoor uit! Bij het morgenmaal zullen we dan enkele buitengewoon belangrijke en gewichtige dingen bespreken en uitleggen. Ik zal voor jullie een goed begin maken met het bekeren van je buren en zo jullie werk aanzienlijk lichter maken. Nu kunnen jullie gaan en je zaken in orde maken! Ik ga nu echter met Mijn leerlingen een uur rusten"
[8] Beiden gingen nu, bereidden in de keuken alles voor en gingen toen zelf naar de buren die gedeeltelijk nog met de vissen bezig waren en brachten de bewuste uitnodiging voor het morgenmaal aan hen over. De buren waren heel verbaasd en tegelijk opgetogen over zo'n uitnodiging en vertelden meteen over hun verbazing wat betreft hun ongewoon rijke visvangst, die nu voor een maand lang verder werken overbodig maakte, zodat ze nu tijd wonnen om hun woningen een beetje te repareren.
[9] AZIONA zei: 'Dat zal nu des te gemakkelijker gaan omdat wij vannacht, terwijl jullie rustig sliepen, een groot aantal voor het bouwen noodzakelijker werktuigen als goede buit in ons bezit hebben gekregen!"
[10] De buren vroegen wat er in deze nacht dan gebeurd was; want ze hadden in hun hutten zelfs in hun slaap een hevig gehuil en geschreeuw vernomen. Ook was het hun voorgekomen alsof het de hele nacht zo half licht was geweest. Enkelen van hen waren wel hun hut uitgegaan om te zien wat er aan de hand was, -maar ze hadden vanwege de kleine heuvels en hopen losse stenen tussen de hutten niet kunnen ontdekken wat het was. Ze hadden zich stil gehouden, deels hun hutten en vrouwen en kinderen bewaakt en ook met de gebruikelijke cynische gemoedsrust daarbij gedacht: 'Wel, de spoedig aanbrekende dag zal ons daarover wel de nodige opheldering geven!"
[11] Toen zei HIRAM: 'Ja, dat zal hij ook! O broeders, dat was een nacht, zoals we nog nooit hebben beleefd en waarschijnlijk ook nooit meer zullen meemaken! Maar laten we het er nu niet verder over hebben; bij het morgenmaal aan de tafels van Aziona zal jullie het een en ander duidelijk worden! Nu echter moeten jullie je klaar maken; want het morgenmaal zal niet lang op zich laten wachten!"
[12] EEN van hen vroeg: 'Maar er zijn gisteren toch vreemden, misschien joden of Grieken, per schip bij Aziona gekomen! Wat zijn dat voor mensen? Zijn ze er nog, of zijn ze al weer weg? Hebben deze mensen vannacht soms zo'n spektakel gemaakt?"
[13] HIRAM zegt: 'Maak je daar maar niet druk over! Die bewuste vreemden zijn in veel opzichten ons geluk, het zijn mensen van de edelste en volmaaktste soort en ze blijven vandaag en waarschijnlijk nog enkele dagen bij ons en zullen vandaag het morgenmaal met ons gebruiken. Ze zijn buitengewoon wijs en hebben een wonderbaarlijk machtige wil. Kortom, ze zijn vooral datgene, wat men anders in de waarste zin van het woord van de volmaakte goden zegt, namelijk dat ze hoogst wijs zijn en dat alle wetten van de natuur zich onvoorwaardelijk moeten buigen voor de macht van hun wil. Hiermee hebben jullie heel in het kort een beschrijving van de vreemden! Maar jullie moeten vooral geen vrees voor hen hebben; want het zijn buitengewoon goede en gemoedelijke mensen die iedereen alleen maar het beste en nooit iets slechts aandoen! En zorg nu dat jullie klaar zijn.'
«« 207 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.