De noodzaak van het ware, heldere geloof

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 213 / 276 »»
[1] IK zeg: 'Mijn beste Epiphanes, als Ik hierover niet reeds aan Aziona en Hiram helder en duidelijk antwoord en onderricht had gegeven, zou Ik je volledig gerechtvaardigde verlangen meteen inwilligen; maar Ik heb dat reeds gedaan en zij beiden weten precies waar ze met Mij aan toe zijn. Ze zullen het jullie vast op even duidelijke wijze bekend maken als Ik het hun heb bijgebracht; jullie hoeven er dan alleen maar naar te leven, dan zal jullie geest zelf je alles openbaren wat noodzakelijk is om de juiste weg te weten.
[2] Maar jullie moeten het geloof niet geheel verwerpen; want zonder het geloof zouden jullie veel moeizamer je doel bereiken.
[3] Er bestaat vanzelfsprekend een tweevoudig geloof; het ware lichtgeloof bestaat er vooral uit dat men zich aan een waarachtig en zeer ervaren mens zonder enige twijfel in het gemoed toevertrouwt en wat door hem gezegd wordt dan ook als volle waarheid aanneemt, ook al ziet men de diepte ervan niet op het eerste moment duidelijk in.
[4] Want kijk, wie de hogere rekenkunde wil leren, moet in het beginstadium eerst alles geloven; pas stukje bij beetje, wanneer hij al echt is doorgedrongen tot de waarde van de getallen en grootheden, begint hem het ene bewijs na het andere pas echt helder en duidelijk te worden. En zie, zo is het ook hierbij!
[5] Wanneer een buitengewoon waarachtig mens je iets heeft meegedeeld uit het gebied van zijn ervaringen, dan kun je het gehoorde aanvankelijk alleen maar geloven, maar na dat geloof kun je ook meteen op de aangewezen manier werkzaam worden en dan zul je door het werkzaam zijn, door eigen ervaring zelf doordringen tot dat licht, dat nooit zichtbaar voor je had kunnen worden door enige mondelinge uitleg, al was deze nog zo goed gestructureerd.
[6] Ook al zou iemand zich met veel geduld alle moeite getroosten om je bijvoorbeeld de stad Rome van het kleinste tot het grootste te beschrijven, dan zou je je toch nooit een volledig aanschouwelijk ware voorstelling kunnen vormen van die grote wereldstad. Maar je hebt aan de woorden van de verteller volledig geloof geschonken, hierdoor ontstond er in jou een sterke drang om Rome persoonlijk te zien en nu zocht je met alle moeite en ijver een gelegenheid om naar Rome te gaan. Die gelegenheid deed zich spoedig voor, je kwam in Rome en was nu zeer verbaasd om te zien, dat de stad weliswaar overeenkwam met de beschrijving die men je had gegeven, -maar hoe totaal anders dan je je in je fantasie had voorgesteld zag het werkelijke Rome er nu uit!
[7] Maar is het geloof dat je hechtte aan de eerdere getrouwe beschrijving van Rome nu van nadeel of van voordeel geweest toen je naderhand deze stad werkelijk aanschouwde? Het is natuurlijk alleen maar buitengewoon nuttig geweest! Want ten eerste zou zonder zo'n beschrijving vooraf waarschijnlijk nooit de behoefte om Rome te gaan zien ook in je zijn opgekomen; en ook al zou je bijvoorbeeld ooit zonder enige voorkennis naar deze grote stad gegaan zijn, dan zou je daar als een blinde hebben rondgelopen, je zou amper iemand hebben durven vragen wat dit of dat was, en uit pure vrees en verveling zou je alleen maar geprobeerd hebben om deze wereldstad zo snel mogelijk weer de rug toe te keren. En als je aan de getrouwe beschrijving helemaal geen geloof had gehecht, wel, dan zou deze zo goed als geen waarde hebben gehad, en een half geloof is niet veel beter dan helemaal geen geloof; want het zet niemand aan tot de ware en levende daad.
[8] En zo zie je dat men bij het aanhoren van een nieuwe leer het geloof in ieder geval in het begin niet mag missen. Men kan de leer en wat er aan ten grondslag ligt wel goed onderzoeken, -maar het is nodig dat men deze tevoren op grond van het gezag van de waarachtigheid van de leraar als waarheden van grote waarde heeft aangenomen, ook wanneer men niet van meet af aan alles tot op de bodem begrijpt; want dat komt pas wanneer men voldaan heeft aan hetgeen de leer als voorwaarde hiervoor heeft gesteld. En pas als dit niet gebeurt zou men zijn schouders kunnen ophalen en zeggen: 'Ofwel de leer was uit de lucht gegrepen, of aan de gestelde voorwaarden heb ik nog niet volledig voldaan!' Dan is het tijd om in een nadere bespreking met de meester te informeren of het feit dat men zich getrouw hield aan de principes van de nieuwe leer ook bij niemand anders de verwachte uitwerking heeft gehad.
[9] Als de leer bij iemand anders echter wel gewerkt heeft en alleen bij jou niet, dan zou het natuurlijk duidelijk alleen aan jou liggen, en dan zou je hetgeen je verzuimd en nagelaten hebt ijverig moeten inhalen om ook precies hetzelfde te bereiken als je buurman. Maar als niemand iets bereikt zou hebben, ook al had hij de door de nieuwe leer opgelegde plichten nog zo strikt vervuld, wel, dan zou het pas tijd zijn om een dergelijke valse leer de rug toe te keren"
«« 213 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.