[2] Al is deze daad nog zo noodzakelijk voor het bereiken van het door U reeds eeuwigheden geleden gestelde belangrijkste doel, dit feit zal weinig of niets bijdragen aan een geruststellende opheldering voor het menselijk verstand, en daarom zal dit te allen tijde de vraag stellen: 'Waarom moest de Almachtige dan zo vreselijk mishandeld worden door Zijn schepselen om hen de zaligheid en het eeuwige leven te kunnen geven? Waren Zijn zuiverste leer en het feit dat Hij wonderen deed die enkel en alleen aan God mogelijk zijn, niet voldoende? Als dit de mensen niet beter maakt, hoe moeten Zijn lijden en sterven dat dan doen?'
[3] Ik als een van Uw trouwste aanhangers zeg heel openhartig: Uw lijden zal voor veel goede mensen een steen des aanstoots zijn en ze zullen gaan wankelen in hun geloof Daarom vraag ik U ook nu al om een helder licht over deze gebeurtenis, opdat we dan te zijner tijd in staat zijn aan de vragende mensen ook een juist antwoord ter geruststelling te geven"
[4] IK zei: 'Je vraagt hier nu om een heel goede en juiste zaak die je, ook als Ik die jou heel goed uit zou leggen, als puur mens toch nooit helemaal goed en juist zult begrijpen; pas na Mijn opstanding, wanneer je wedergeboren wordt in de geest, zul je het grote waarom ook heel zuiver en duidelijk inzien.
[5] Ik als de enige Drager van al wat bestaat en leeft, moet nu ook datgene wat sinds eeuwigheden door de vastheid van Mijn wil onderworpen was aan het gericht en de dood, verlossen en moet* (*verlossen en moet is toegevoegd) juist door het gericht en door de dood van Mijn vlees en bloed doordringen in het oude gericht en in de oude dood, om zo vanwege de in zichzelf rijp geworden materie van de dingen die banden voor Mijn eigen goddelijke wil in zoverre los te maken, dat daarna al het geschapene uit de eeuwige dood tot het vrije en zelfstandige leven kan overgaan.
[6] En dat is het waarom de Mensenzoon naar deze wereld is gekomen, om datgene wat in zekere zin van eeuwigheid verloren was, op te zoeken, het te verlossen en zo in staat te stellen zalig te worden. (Matth. 18,11)
[7] Wat denken jullie: Als iemand honderd schapen zou hebben en één ervan ergens in het bos verdwaalde, laat hij dan niet zijn negenennegentig schapen op de berg staan en het verloren schaap zoeken? (Matth. 18,12) En als het dan gebeurt dat hij het vindt, waarlijk Ik zeg jullie: Zal hij dan niet meer vreugde hebben over het teruggevonden schaap dan over die negenennegentig andere die nooit verloren waren? (Matth. 18,13)
[8] En zie, zo is het ook bij God, ofschoon Hij door Zijn almachtige wil alles wat de oneindige ruimte bevat heeft geschapen uit de eeuwige volheid van Zijn eeuwig talloze gedachten, ideeën en begrippen en het als buiten zichzelf heeft geplaatst door de vastheid van Zijn wil! En als dit alles voor eeuwig zo zou moeten blijven als het nu is, namelijk in het starre gericht en de dood, zou dit alles gelijk zijn aan het verloren schaap, dat echter nooit meer ergens te vinden zou zijn. En wat voor genoegen en vreugde zou een eeuwig dood, materieel schepsel God dan bieden?
[9] Ik kwam immers hoofdzakelijk om deze reden nu Zelf in een stoffelijk lichaam naar deze wereld, namelijk om het verloren schaap te zoeken en het naar zijn zalige bestemming te leiden.
[10] Gods Geest en wil wordt nu in dit lichaam van Mij, dus in de materiezachter en als het ware buigzaam en oplosbaar gemaakt. Is dat gebeurd, dan moet deze materie van Mij in de grootst mogelijke vernedering en deemoediging gebroken en eerst losgemaakt worden, en Gods Geest, die in al Zijn volheid in Mij woont en één is met Mijn ziel, moet deze gebroken materie die door het vuur van Zijn liefde is gelouterd, opwekken en levend maken, en dan zal zij opstaan als overwinnaar van alle gericht en alle dood.
[11] Dat jullie nu nog niet helemaal helder in zullen zien hoe en waarom dit zo moet en ook zal geschieden, heb Ik jullie van tevoren gezegd; maar jullie kunnen er nu al wel uit opmaken dat deze gebeurtenis, hoe afschrikwekkend het voor een puur menselijk oog ook mag zijn, toch noodzakelijk is om al het geschapene na een passende lengte van tijden terug te voeren tot het vrije, onafhankelijke en zuivere goddelijke leven.
[12] En nu Ik dit voor jullie voldoende heb onthuld om het te kunnen begrijpen, zullen jullie daardoor innerlijk - nu jullie zien wie de kleinen eigenlijk zijn -ook inzien, waarom het de wil van de Vader is dat zelfs niet de kleinste en geringste van hen ooit verloren gaat. (Matth. 18, 14)
[13] En daarom heb Ik deze kinderen ook aan jullie voorgesteld en jullie in een goedgeordend overeenkomstig beeld de wil getoond van Hem, die in Mij woont en voor eeuwig de Heer is over al het geschapene in de hele oneindigheid. En omdat Ik dit nu tot jullie heb gesproken en wij volop tijd en gelegenheid hebben, krijgen jullie nu nog een keer het woord om te laten horen wat jullie eventueel nog willen weten. -Petrus, heb jij nog iets?"
[14] DE LEERLING zei: 'O Heer en Meester, er zou nog wel heel wat zijn! Maar ik moet nu dit eerst nog iets meer verwerken; want als ik nu onmiddellijk met iets nieuws zou komen, zou me hetgeen ik zojuist heb vernomen meteen weer ontgaan en dan zou U ons dit grote licht voor niets hebben gegeven'
[15] Hierop viel er een korte stilte, en de leerlingen dachten goed na over wat Ik hun gezegd had.
«« 247 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.