[2] IK zei: "Ja, doe dat, want het is ook een goed werk om de strijd tussen de mensen te beslechten en ervoor te zorgen dat hun boosheid overgaat; want deze is een produkt van de hel en verpest het hart voor jaren en maakt de ziel duister. Ga maar en beslecht de ruzie!'
[3] Petrus ging naar buiten en vroeg degenen die nog voor zijn huis aan het ruziën waren wat de reden was waarom ze zo'n erge ruzie hadden gekregen.
[4] Toen zei één van hen, die iets gematigder was, dat een knecht van een burger uit de stad, die geen visrecht had en zich hier in hun midden bevond, met haken op een van de beste visplaatsen had gevist en een aanzienlijke buit had gemaakt; en toen zij als vissers met een vergunning hem daarbij betrapt hadden, hem terecht hadden gewezen en hem volledig terecht zijn buit hadden afgenomen, had hij zich tegen hen verzet en was met de meest grove uitdrukkingen gaan bewijzen dat ook hij het volste recht had om te vissen waar hij wilde. Hij had evenwel geen pachtbrief en matigde zich zomaar dit recht aan, wat ze niet konden en mochten dulden.
[5] Toen PETRUS dit hoorde, zei hij: 'Die man is weliswaar een dief, maar laat hem nu toch maar gaan. Als hij deze overtreding nog een keer durft te begaan, lever hem dan pas over aan het gerecht; want jullie weten immers zelf, dat wij volgens de wet de vijand eerst zeven keer moeten vergeven!"
[6] Toen zeiden DE VISSERS die de visdief vast hielden: 'Wij hebben hem echter al zeven maal zijn overtreding vergeven; en over acht maal vergeven spreekt de wet niet, daarom willen wij hem nu voor de rechter brengen"
[7] PETRUS zei: 'Daar hebben jullie nu weliswaar het volste recht toe; maar doe mij nu een plezier en doe het beste, vergeef hem ook deze laatste, ofschoon reeds achtste keer! Maar als jullie hem voor de negende keer bij deze overtreding betrappen, breng dan pas jullie goede recht aan hem ten uitvoer!'
[8] Na deze woorden lieten ze de dief vrij, nadat hij hen eerst beloofd had om de overtreding nooit meer te begaan; zo werd de erge strijd dus bijgelegd en de strijdenden keerden rustig naar hun huis terug.
[9] Toen PETRUS weer bij ons in de kamer kwam, zei hij: 'Heer en Meester, de strijd is weliswaar bijgelegd, omdat ik mijn buren ertoe heb bewogen om ook voor de achtste keer de overtreding van de visdief door de vingers te zien; maar wettelijk gezien hadden ze hem deze achtste keer wel voor de rechter kunnen dagen. Het zou wel goed zijn, Heer, als U ook op dit aardse juridische gebied de wetten van Mozes iets nauwkeuriger wilde uitleggen, vooral in deze tijd, waarin ook de Romeinse wetten een grote invloed hebben gekregen op de levensomstandigheden van de joden en men niet meer zo goed weet of men zich nu meer aan de wet van Mozes of aan de Romeinse wet moet houden. In sommige opzichten is de Romeinse wet duidelijk humaner dan de Mozaïsche, die als staatswet in heel veel gevallen helemaal niet meer letterlijk toegepast kan worden. Welke wet is nu volgens Uw grote liefde en wijsheid beter?"
[10] IK zei: 'ik weet dat de zaken er nu zo voor staan en het voor een rechter moeilijk is met deze twee verschillende wetten recht te spreken, en ook om te bepalen hoe en wanneer iemand zich tegenover een ander heeft schuldig gemaakt, omdat bijvoorbeeld de ene wet goedkeurt wat volgens de andere wet een zonde is.
[11] Om nu voor jullie en ook door jullie voor alle mensen een bepaling te geven waarnaar iedereen zich dan moet richten, moeten jullie goed naar het volgende luisteren en het ook optekenen:
[12] Als een broeder zich tegenover jou schuldig maakt, ga dan naar hem toe en vertel het hem onder vier ogen met vriendelijke woorden en vraag hem om jou zoiets niet meer aan te doen. Heeft hij naar je geluisterd en het ter harte genomen, dan heb je hem reeds gewonnen. (Matth. 18, 15) Luistert hij echter niet naar je, neem dan afhankelijk van de zonde die hij begaan heeft één of twee getuigen, zodat de zaak dan berust op verklaringen van twee of desnoods zelfs drie getuigen. (Matth. 18, 16) Luistert degene die zich tegenover jou heeft schuldig gemaakt ook in het bijzijn van de meegebrachte getuigen niet, laat dit dan waar de meegenomen getuigen bij zijn weten aan de gemeente waar de zondaar toe behoort. Luistert hij ook niet naar deze en blijft hij ook tegenover haar halsstarrig, dan moet hij door jou, door de getuigen en door de hele gemeente tot heiden en slechte tollenaar verklaard en als zodanig beschouwd worden. (Matth. 18, 17)
[13] Moge dat voldoende zijn voor jou en iedereen; wat verder gaat dan dit, is reeds uit den boze en veroorzaakt nog weer groter kwaad. Deze bepaling is uit Mijn goddelijke orde genomen en geldt niet alleen voor hier, maar ook voor het grote hiernamaals. Want waarlijk Ik zeg jullie: Wat jullie zo op deze aarde zullen binden en losmaken, zal ook aan gene zijde, zelfs in het hemelrijk, gebonden of losgemaakt zijn. (Matth. 18,18)
[14] En verder zeg Ik jullie, opdat jullie aan alle strijd en alle ongemak op aarde nog gemakkelijker een eind maken: Wanneer slechts twee mensen het samen eens worden over wat ze de Vader in Mijn naam willen vragen, zal hen dat ook gegeven worden door Mijn Vader, in de hemel en ook op aarde. (Matth. 18,19)
[15] Heeft iemand derhalve tegenover jou gezondigd, vergeef hem dan met heel je hart en vraag in Mijn naam aan de Vader of Hij het hart van de zondaar wil verbeteren, dan zal dat ook geschieden al naargelang je geloof en naarmate je hem, die zich tegenover jou heeft schuldig gemaakt, tevoren zelf hebt vergeven.
[16] Ik zeg jullie nog een keer: Waar twee of drie mensen voor een bepaalde zaak die goed is en overeenkomstig Mijn orde, in Mijn naam bijeenkomen, daar zal Ik in de geest bij hen zijn en verhoren waar ze Mij om zullen vragen. (Matth. 18,20)
[17] En Ik denk dat jullie en dat iedereen in alle mogelijke kritische levensomstandigheden en ook temidden van duizend verschillende vaak zeer met elkaar in tegenspraak zijnde wereldse wetten, door deze regels die Ik jullie nu gegeven heb, heel goed de weg zullen kunnen vinden!'
[18] Nu kwam PETRUS nogmaals naar Mij toe en zei: 'Heer, dat is nu allemaal goed en juist, en het spreekt vanzelf dat wij deze regels van U zelf zeker volledig in acht zullen nemen, en ze ook de andere mensen op het hart zullen drukken opdat zij ze trouw in acht nemen; maar het gaat me nu om één enkel kritisch punt en dat is het volgende: Hoe vaak moet ik, of een ander, iemand die tegen mij gezondigd heeft met vergeving tegemoet komen volgens de door U nu aan ons gegeven verzoenlijke regels? Is zeven maal volgens de wet van Mozes genoeg?" (Matth. 18,21)
[19] Toen zei IK: 'Als het al volgens een bepaald getal moet gebeuren, dan is het Mozaïsche getal zeven te weinig, maar zeventig maal zeven maal dient dat te gebeuren! (Matth. 18,22) Want hieruit bestaat immers vooral het hemelrijk, dat er onder de mensen dezelfde liefde, eendracht en vergevingsgezindheid heerst als in de hemelen onder Mijn engelen, waarvan jullie er reeds enkele hebben leren kennen"
«« 248 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.