[2] Kijk, als iemand mij iets bepaalds heeft aangedaan, zal ik het hem zeker ook zeventig maal zeven keer vergeven als degene die mij beledigd heeft het er werkelijk op aan zou laten komen; maar als hij zo slecht en gemeen is dat dit voor hem nog niet genoeg is en hij mij vaker beledigt dan zeventig maal zeven keer, -wat moet er dan met zo iemand gebeuren? Ik ben van mening dat het dan toch wel tijd werd om zo'n misdadiger aan de wereldse rechtbank over te leveren, zoals ook Uw barmhartige koning dit tenslotte deed, omdat zijn grote zachtmoedigheid niets hielp; hij liet de onbarmhartige knecht toen toch aan zijn beul over. -Wat zegt U, Heer, van deze mening?"
[3] IK zeg: 'Mijn beste Petrus, daar zeg Ik niet veel op, omdat Ik jullie voor zo'n onverbeterlijk geval onmiddellijk na de ruzie van de vissers voor jouw huis al heel duidelijk de juiste instructie heb gegeven en ieder van jullie toch zeker begrepen heeft wat men in zo'n geval moet doen en hoe men daar mee om moet gaan!
[4] Maar het is natuurlijk vanzelfsprekend, dat er op deze wereld voor grote en grove overtreders van de rechten van de mensen ook gezaghebbende en grote wereldse rechtbanken moeten zijn en bestaan, omdat anders tenslotte niemand nog zeker zou zijn van zijn leven. Maar wat de kleinere misstappen betreft die niet zelden tussen jullie mensen plaatsvinden, die moeten voor de rechterstoel van het barmhartige en verzoenlijke hart bijgelegd worden, opdat de kleine misstappen van de mensen onder elkaar niet uitgroeien tot grote zware misdaden; want waarlijk Ik zeg: roof, doodslag en moord zijn uiteindelijk immers niets anders dan gevolgen van eerdere kleine misstappen van mensen onder elkaar, die ontstaan zijn om louter kleine, wereldse redenen van eigenbelang en eigendunk. -Een kleine gelijkenis zal dat nu voor jullie nog duidelijker belichten:
[5] Een rijke en in aanzien staande vader is in het bezit van een zeer mooie en lieve dochter, waar een jonge, maar arme, ofschoon behoorlijk goed ontwikkelde man, heel erg verliefd op wordt en dat des te meer, omdat de lieve dochter hem reeds meerdere malen door allerlei vriendelijke gebaren en tekenen maar al te duidelijk te verstaan heeft gegeven dat zij in haar hart genegenheid voor hem voelt. Wel, deze verder eerlijke en brave jonge man vat eindelijk moed en gaat met heel natuurlijke goede bedoelingen naar de vader van de mooie dochter en vraagt om haar hand. Maar de vader, vanwege zijn grote rijkdom uiterst trots en hard, laat de eerlijke, arme man die om de hand van zijn dochter vraagt, door zijn knechten de deur uitzetten en door zijn honden van zijn erf jagen.
[6] Door deze onbehoorlijke ontvangst is nu het hart van de arme man vol toorn, boosheid en wraakzucht, en hoe meer hij nu nadacht over de absolute onmogelijkheid om een schoonzoon van de rijke man te worden, des te meer groeide de gedachte aan wraak om de harde trotse man op zeer gevoelige wijze te deemoedigen. En toen deze boze gedachte volledig rijp was geworden, was er ook reeds sprake van plan, besluit en wil en daad, en de jonge man werd tot moordenaar van de rijke man.
[7] Maar hij zou dat zeker niet geworden zijn wanneer hij door de rijke man als mens was behandeld. De rijke man, in zijn trotse gewichtigheid meende dat het niet eens zo erg was om de arme aanbidder op de zojuist beschreven wijze de deur te wijzen; maar voor hem die buiten de deur werd gezet, was het te veel en hij werd daardoor een misdadiger ~ een moordenaar, verborg zich toen uit vrees voor de wereldse rechters in de dichte bossen en werd daar de schrik van de mensen.
[8] En leer nu uit dit kleine beeld, dat in de meeste gevallen de hardheid van de mensen hun armere medemensen tot misdadigers maakt. Daarom moeten jullie altijd en overal bij degenen die jullie het een of ander hebben aangedaan, denken aan wat Ik jullie heb aanbevolen en duidelijk heb laten zien, dan zullen grote misdadigers zeldzaam worden op aarde en de goede mensen zullen dan heersen over de armen van de aarde. -Hebben jullie dat allemaal goed begrepen?"
[9] Nu bevestigden allen dat ze deze leer goed begrepen hadden. De leerlingen die volgens hun eigen zeggen deze leer nu wel begrepen hadden, dachten toch nog veel na over hetgeen daarin voorkwam, en Johannes en Matthéus tekenden het belangrijkste op; Jacobus en Thomas maakten ook voor zichzelf aantekeningen, maar dan meer over de uitleg. Ze waren er wel twee uur mee bezig.
[10] En toen het belangrijkste was opgetekend zei PETRUS: 'Nu kan deze leer niet meer voor ons verloren gaan en daarmee is reeds veel gewonnen! Maar het wordt nu avond en ik zal er toch voor moeten gaan zorgen, dat we een avondmaal krijgen!" ..
[11] IK zeg: 'Wie heeft jou dan gezegd dat het.nu al avond wordt? Kijk eens naar buiten, naar de stand van de zon! Ik zeg je, wanneer we nu opstaan en met een goede wind over de hele lengte van de zee varen, komen we zeker nog vóór zonsondergang aan de grenzen van het joodse land aan de overkant van de Jordaan!"
[12] Petrus keek nu naar de stand van de zon en was zee: verwonderd, en wel over het feit dat hij zich in de beoordeling van de tijd zo enorm had kunnen vergissen; want het duurde nog drie uur tot de zon onder zou gaan.
«« 250 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.