Een zwerm sprinkhanen Aan de overkant van de Jordaan aan de Zee van Galilea (Ev. Matth. hfdst. 19)

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 251 / 276 »»
[1] Petrus herstelde zich snel en vroeg Mij naar de oorzaak van deze vergissing en IK zei tegen hem: 'Ga naar buiten naar de zee, dan zul je meteen zien wat de oorzaak is."
[2] Petrus deed wat Ik hem had gezegd en zag zover zijn oog reikte het wateroppervlak geheel met sprinkhanen bedekt. Zelfs ons schip dat in de haven van Petrus lag, was helemaal vol met deze insecten. Petrus was ontsteld toen hij dit zag, kwam snel de kamer in naar Mij toe en vroeg Me of de talloze sprinkhanen die nu de zee bedekten er de oorzaak van waren geweest, dat hij zich in de tijd vergist had.
[3] En IK antwoordde en zei: 'inderdaad! Toen ze vanuit Egypte aangevlogen kwamen, verduisterden ze als een dichte wolk zo zeer de zon, dat jij hier in de kamer inderdaad bij jezelf moest denken dat het al avond geworden was. Maar Ik zag in Mezelf de oorzaak van de zo vroeg ingevallen avond en maakte jou erop attent, -en dat is dan ook alles wat Ik je hierover te zeggen heb!"
[4] Petrus was hiermee geheel tevreden en ging nog eens naar buiten om het grote natuur spektakel te bekijken.
[5] Andréas en Philippus echter, die enigszins geïnteresseerd waren in natuuronderzoek, vroegen Mij hoe zulke enorme sprinkhanenmassa's konden ontstaan, op welke plaats ze nu eigenlijk precies ontstonden en waar ze voor dienden.
[6] IK zei: 'Beste vrienden, het is wel heel prijzenswaardig om in de natuur wat rond te kijken -want het is een groot boek geschreven door Gods almachtige hand en het geeft iedere rechtschapen onderzoeker de mooiste bewijzen van de liefde en wijsheid en macht van de Vader in de hemel -; maar een te fanatiek onderzoeker kan bij zijn te ijverige onderzoekingen gemakkelijk op een dwaalspoor komen, waardoor hij geheel van God afraakt en tenslotte al het ontstaan en bestaan enkel afleidt van de blinde en stomme krachten van de natuur.
[7] En zie, juist zulke verschijnselen kunnen de pure natuuronderzoekers het eerst geheel van God af doen raken; want ze zien in de natuur een niet systematisch, doelloos en overdadig reproductievermogen van leven, dat niet per se een wijze God nodig zou hebben. Ze kunnen echter door middel van onderzoek dat enkel en alleen uiterlijke zaken observeert natuurlijk nooit een innerlijke oorzaak van zulke gebeurtenissen ontdekken, omdat ze met hun ziel, die zich alleen maar in de materie verdiept, nooit met de licht en liefdegeest van God in aanraking kunnen komen en deze vatten.
[8] Maar wie in zijn ziel Gods geest aangevoeld en volledig gevat heeft zal dan van zijn geest zelfleren hoe zulke verschijnselen ontstaan en waarom, -en pas wanneer iemand zo in de geest is ontwaakt, moet hij de dingen van de natuur gaan onderzoeken en ze op deze wijze onthuld laten zien aan zijn onkundige en onmondige broeders, opdat deze zich er daardoor des te meer op toeleggen hun geest in hun ziel te doen ontwaken.
[9] Maar om op onze sprinkhanen terug te komen, die ontstaan weliswaar overal in de warmere gebieden van de aarde, maar meestal op bepaalde tijden in Egypte en het zuidelijk deel van Azië. Daar vindt door de hoedanigheid van het klimaat de sterkste productie van natuurlijke levensgeesten plaats, ofwel ze ontwikkelen zich daar het eerst en het meest omdat daar de materiële grond van de aarde, de warmte van de zon, haar sterke licht, de steeds machtige dauwen nog een aantal andere omstandigheden zo'n grote inwerking hebben, dat er altijd zeer veel aardgeesten die vóór die tijd nog gebonden waren, vrij worden, zich dadelijk met de luchtgeesten verbinden, zich dan in zekere zin in een lichte materie verpoppen en zich voorts in de pop met een lichaam bekleden en het dierlijke aardse leven binnengaan.
[10] Op deze wijze ontstaan in de zeer wanne landen van de aarde ook de sprinkhanen en wel zeer vaak, ofschoon ze ook uit hun eigen eieren uitgebroed kunnen worden.
[11] Ik zeg jullie: Alles, bomen en planten en alle dieren van de aarde, is ervoor bestemd om de gerichte geesten uit de harde materie te verlossen, en dat gaat van stap tot stap tot aan de mens toe. Wat er dan met de mens gebeurt weten jullie nu inmiddels, en zodoende hoef Ik over het natuurverschijnsel dat wij hier zien verder niets meer uit te leggen. -Maar roep Petrus nu naar binnen; dan zal Ik hem en jullie iets mededelen!"
[12] Andréas en Philippus doen onmiddellijk wat Ik hun gevraagd heb en Petrus kwam nog maar net de kamer binnen of hij vroeg wat het was, dat Ik hun wilde gaan zeggen.
«« 251 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.