[2] IK zei: 'Geef ons wat brood en wijn en daarna een goede slaapplaats! Meer hebben wij niet nodig."
[3] Het deed de waard bijna verdriet dat Ik niet iets meer en iets beters had verlangd. Maar desondanks ging hij naar zijn voorraadkamer en bracht ons zelfbrood en wijn, en dat in de juiste hoeveelheid. We namen plaats aan een grote tafel en de waard nam met zijn kinderen ook aan dezelfde tafel plaats, at en dronk met ons, en toen de wijn zijn tong een beetje losmaakte, begon hij ons enkele dingen te vertellen die hij had meegemaakt; zodoende kwamen ook de wonderwerken van de Essenen en die van de Farizeeën ter sprake, alsook de tien belangrijkste wetten van Mozes.
[4] De waard was van mening dat deze wetten wel heel erg goed waren, -maar men hield zich er niet aan, en het allerminst deden dat de joodse priesters, die hun geloofsgenoten toch altijd een goed voorbeeld zouden moeten geven. Daar Ik zo'n grote, en zeker hoogst wijze heiland was, zou Ik hem ook wat dat betreft een juiste verklaring kunnen geven. Maar het belangrijkste was, dat Ik hem goede raad gaf over de kwestie, of hij na meerdere verzoeken van de kant van de Farizeeën tot het jodendom moest overgaan of verder Griek moest blijven. De leer van de joden beviel hem in feite beter dan zijn eigen leer die eigenlijk alleen maar een poëtisch produkt van de fantasie was, waar maar heel weinig waars in school.
[5] Daarop antwoordde IK hem: 'Blijf uiterlijk wat je bent, maar wees innerlijk een ware jood, wat je heel gemakkelijk kunt doen, omdat je daarbij tegenover geen enkele priester iets verplicht bent! Dat de Farizeeën vanwege je grote rijkdommen, liever hebben dat je bij hen hoort dan dat je een vreemde voor hen bent, zul je wel inzien! Blijf daarom watje bent en zoek de waarheid en de grond van het leven en het bestaan! Want alleen de waarheid zal je vrij maken en hiermee zul je hoog boven al het priesterdom staan en boven alles wat de wereld wijsheid noemt. -Heb je Me nu wel begrepen?"
[6] DE WAARD zei: 'Ik heb u begrepen; alleen moet ik nog een bijzondere vraag stellen, namelijk: Wat is de waarheid? Ja, de zuivere waarheid zou de mens zeker absoluut vrij maken, -maar waar kan ik haar vinden, wie kan mij haar laten zien, wie geven?"
[7] IK zei: "Dat kan Ik en ieder van deze leerlingen van Mij, -maar Ikzelf het beste; want Ikzelf ben de waarheid en het leven, omdat Hij die in Mij woont dat van eeuwigheid is!'
[8] DE WAARD zei: "Heer en meester, dat begrijp ik niet! Hoe moet ik dat opvatten!'
[9] IK zei: 'Hier om Mij heen zitten Mijn leerlingen, vraag het aan hen, zij zullen het je wel uitleggen; want het is beter om over zich te laten spreken dan om zelf te spreken! Ikzelf ga intussen naar buiten om Mij te verkwikken in de koele avondlucht:'
[10] Hier stond Ik op en ging helemaal alleen naar buiten. De leerlingen onderwezen de waard nu over het belangrijkste met betrekking tot Mij. En toen het de waard duidelijk werd wie en wat Ik ben, kwam hij ook spoedig naar buiten naar Mij toe en dankte Mij samen met zijn kinderen innig voor de grote genade die Ik hem bewezen had. De kinderen deden hetzelfde. Ik zegende hen allen en wij begaven ons ter ruste; want het was reeds behoorlijk laat in de nacht geworden.
«« 254 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.