Cyrenius bejegent Roclus als vriend. De oorzaak van het verval van het priesterschap

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 26 / 276 »»
[1] Dan wendt CYRENIUS zich weer tot Roclus en zegt: 'luister eens vriend, ik heb alles wat ik van je gehoord heb, rijpelijk overdacht en het voor en tegen onderzocht, en ik heb je redenen zeer waar en steekhoudend bevonden; ik moet je dus zeggen dat je in veelopzichten gelijk hebt, maar helemaal in alles toch niet, omdat je toch bij al je gezonde opvattingen de fout maakt overdreven ijverig te zijn en het kind met het badwater weg te gooien. Je baseert je oordeel op het heden en zet een gebouw op dat geen solide ondergrond heeft, op zand staat en door de stormen gemakkelijk verwoest kan worden.
[2] Het is wel waar dat de priesters, vooral de hoge, voor het grootste deel zeer heerszuchtige en daarom ook merendeels harteloze mensen zijn, en dat de onderpriesters meestal naar hun pijpen moeten dansen, vooral degene die in de onmiddellijke omgeving van de groten en hogen hun ambt moeten vervullen; maar de zaken zijn toch niet helemaal zo waardeloos en zo'n volkomen bedrog als jij het je voorstelt en denkt!
[3] Denk eens aan het verschil in taal tussen nu en vroeger! Duizend jaar geleden sprak men alleen in beelden en overeenkomstige gelijkenissen. De hele taal was zuiver poëzie, en daarom hebben de ouden alles in versvorm geschreven en meestal ook op deze manier met elkaar gesproken. Het zogenaamde gebrekkige proza kwam pas tevoorschijn toen de mensen, grondig bedorven, overgegaan waren in het puur materiële, vleselijke leven.
[4] De oude profeten en zieners zullen dus steeds de mensen wel de ware en echte God beschreven en getoond hebben, en de eerste mensen hebben hen beslist ook beter begrepen dan wij hen nu begrijpen. Maar door het toentertijd strikte opvolgen van de bekende zeer wijze geboden van God kwamen de eerste nakomelingen al tot grote welstand; dat maakte hen weldra overmoedig, zinnelijk en gemeen. Dergelijke mensen hadden maar al te gauw met de beeldspraak van de ziel niets meer van doen en begrepen de taal van de oude profeten en zieners snel daarna al helemaal niet meer.
[5] Men begon naar de letter te handelen, die niet levend maakt maar doodt, en men verloor op die manier maar al te gauw de lichtkern van de waarheid. Wij allen zoals wij hier zijn, twee uitgezonderd, wisten niets van een innerlijke, geestelijke betekenis, en wat wij van al de zieners en orakels gehoord hebben, kwam ons net als jou volkomen dwaas voor. Maar de twee die ook bij ons zijn en vooral de Ene, hebben ons de ogen geopend en laten zien hoe totaal en ontzettend verkeerd wij allen de oude zieners en profeten hebben begrepen.
[6] Uit zulke verkeerde begrippen moesten uiteindelijk ook wel heel verkeerde levensprincipes voortkomen en daaruit weer andere ontelbare dwaasheden, en de godsdiensten konden tenslotte ook geen beter aanzien hebben dan al het andere wat de mens deed en tot stand bracht.
[7] Maar omdat de mensheid in haar innerlijke, geestelijke levenssfeer zo zeer in het duister terechtgekomen is en zich van de hogere, goddelijk geestelijke invloed totaal verlaten moest voelen, begon de zelfzucht toe te nemen, zich te harnassen, overal vijanden te zien en zich tegen hun mogelijke aanval uit te rusten met louter uiterlijke wapens, zoals een mens die in het dichte woud door de nacht wordt verrast en uit vrees voor eventuele vijanden ook al het mogelijke in het werk stelt om zich te beschermen tegen de vermeende vijanden die hem willen bedreigen.
[8] Ja, menigeen drijft het in zijn angst zo ver, dat hij de mogelijkheid van het bestaan van een wezen dat hem vriendelijk gezind is volkomen uitsluit, zich voor iedereen afzondert en een complete vrek is, die alles voor zijn bescherming bij elkaar graait en niemand naast zich duldt! Hij omgeeft zijn huis met hoge, dikke muren; zijn schatten bergt hij op in ijzeren kisten en begraaft ze bovendien vaak onder de grond, gewoonlijk op zo'n plaats waar mensen waarschijnlijk nooit zullen komen.
[9] In die toestand wordt de mens dan ook erg heerszuchtig, omringt zich met allerlei macht, en probeert dan op de meest meedogenloze wijze zich alles toe te eigenen uit angst ooit eens te kort te zullen komen.
[10] Ga zo'n echte vrek eens vragen, voor wie hij dat allemaal verzamelt, want hij kan dat wat hij bij elkaar geschraapt heeft, toch immers voor zichzelf in geen duizend jaar opmaken. Dan zal hij je meteen als zijn aartsvijand beschouwen en je beslist geen verantwoording afleggen. En in geestelijk opzicht zijn vooral de priesters nu zo.
[11] Zij zijn weliswaar uiterlijk in het bezit van de oude, profetische overleveringen en lezen en beschouwen deze ook het meest; maar juist daardoor belanden zij ook het eerst en het snelst in een dicht bos vol duisternis en twijfel, waaruit zij nooit meer de weg kunnen vinden. Omdat zij nu eenmaal priester zijn, moeten zij zich voor het volk door allerlei dwaas uiterlijk vertoon de schijn geven als wisten en begrepen zij iets; maar ze weten en begrijpen mets, behalve het feit -echter alleen heimelijk in zichzelf -, dat zij totaal niets weten, begrijpen en beseffen!
[12] Zij gebruiken daarom hun tijd alleen maar om steeds doeltreffender hun absolute onwetendheid voor het volk te verbergen en het een zo groot mogelijk rad voor ogen te draaien, wat voor hen die het met hun denken toch zo ver gebracht hebben dat zij in zichzelf helemaal niets weten -waar al veel voor nodig is -, nu juist niet zo'n moeilijke opgave is.
[13] Sommigen komen achteraf, weliswaar vaak bij toeval, tot enig juist inzicht; maar vanwege het nu eenmaal dom gehouden volk kunnen zij het gebouw dat helaas opgebouwd is uit leugens en bedrog, niet meer omver halen. Zij moeten dus met de stroom mee zwemmen en hoogstens heimelijk in zichzelf de betere overtuiging behouden.
[14] Je kunt me heus geloven als ik zeg dat er onder de priesters van welke godsdienst dan ook, mannen zijn die maar al te goed het totaal verkeerde van hun uiterlijke leer inzien en wel degelijk kennis hebben van een ware en enige God, die zij in hun hart ook volledig aanhangen; maar toch kunnen zij eens en vooral aan het oude gebouw van dwaling niets veranderen! Dat laten zij heel geduldig over aan Hem die de macht heeft de tempels van het bedrog omver te werpen, wanneer Hij dat wil en het Hem goed dunkt! Want Hij zal ook wel het best weten, waarom Hij het toegelaten heeft voor allerlei namaakgoden en afgoden tempels te bouwen en ze met muren en zwaarden in stand te houden!
[15] Als je dat nu eens heel grondig overweegt, moetje toch in ieder geval wel wat duidelijker gaan inzien, dat je ondanks je scherpe verstand en alle ervaring niet zonder meer als volkomen atheïst met alle aangevoerde redenen gelijk hebt, en datje van de zuivere, innerlijke waarheid nog zeer ver verwijderd bent!
[16] Nu is het jouw beurt weer je te verantwoorden, als je dat wilt en kunt; want nu staan wij als vrienden tegenover elkaar, en je kunt zonder enige angst voor gerechtelijke vervolging vrijuit spreken! Je kunt openlijk zeggen wat je op het hart hebt en ik zal je vervolgens niet als hoge gezagsdrager van Rome en niet als opperrechter, maar als mens en broeder door woord, raad en daad trachten op de goede weg te brengen! Als je dit echter niet wilt, kun je naar believen ongehinderd hier weggaan, en gaan waarheen je wenst en wilt! Wel zal het mij zeer aan het hart gaan je in die waan hier vandaan te laten gaan, maar niettegenstaande dat zul je alleen al vanwege je scherpzinnigheid, die ik weet te waarderen, geen enkele dwang van mijn kant ondervinden. - Spreek dus nu verder helemaal vrij en openlijk met mij, je vriend!'
«« 26 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.