[2] En die ene (JUDAS ISKARIOT) zei: 'ik dank Hem in stilte voor alles wat ik ontvangen heb; maar jullie hebben volgens Zijn getuigenis meer ontvangen dan ik, - daarom is het nu toch ook terecht dat jullie de Heer danken voor wat je meer ontvangen hebt. jullie kunnen reeds allerlei wonderen verrichten; mij lukt er niet één, ook al geloof ik dat het me zal lukken - en jullie lukt al bijna alles! Voor wat ik derhalve nog niet ontvangen heb, kan ik niet bedanken, maar ik kan er alleen maar om vragen. Ik heb er weliswaar al heel vaak in stilte om gevraagd, maar tot nu toe behalve spijs, drank en leer nog steeds niets gekregen en daarom hoef ik alleen daarvoor te danken, -maar zeker niet voor de gave, wonderen te verrichten! Begrijp me, als je me wilt begrijpen!'
[3] Deze ene had dit weliswaar meer stilletjes voor zich uit gezegd, maar hij werd door de andere leerlingen en door Mij heel goed verstaan
[4] En IK zei tegen hem: 'Judas Iskariot, je hebt helemaal gelijk dat je Mij niet bedankt voor wat je niet in alle volheid hebt ontvangen zoals de andere leerlingen. Maar toen Ik jullie enkele maanden geleden eens voor Mij uitstuurde om in Galilea de mensen op Mij voor te bereiden, gaf Ik jou evengoed de macht om wonderen te verrichten als de anderen; maar geldzuchtig als je bent, begon je gewoon zaken te doen en liet je je met hoge bedragen duur betalen voor je verrichte wonderen. Daardoor heb je binnen enkele weken een grote som goud en zilver verworven, waar je met je hart aan hing. En omdat je hart alleen maar hing aan het meest waardeloze vuil van deze aarde, en aan de gave om wonderen te doen alleen maar omwille van het vuil, - omdat dit werkelijk het geval was bij jou, is om een wijze en goede reden deze gave je weer ontnomen, maar niet de leer, en zodoende is het ook jou wel mogelijk om de mensen te onderrichten over de komst van Gods rijk op aarde, wanneer je dat wilt; wil je dit echter niet, dan kun je het ook laten! Maar Ik ben van mening, dat wanneer je het niet erg vindt om te eten en te drinken, je het ook niet erg hoeft te vinden om een beetje te werken voor jezelf en voor Mij!"
[5] JUDAS ISKARIOT sprak zeer bedremmeld: 'Ach, dat doe ik immers ook heel graag, maar mijn broeders laten me het niet altijd doen, - ik wil geen ruzie maken en daarom ben ik dan maar weer rustig en zwijg!'
[6] IK zei: 'Ja, daar heb je alweer gelijk in, - maar alleen in zoverre, dat de broeders je pas niet verder willen laten prediken als je aan het eind van je preek onzuivere bedoelingen aan de dag begint te leggen. Laat dat dus voortaan, dan zul je ongehinderd kunnen en mogen prediken! Waarom doe je dat, om een aalmoes bedelen bij je toehoorders, terwijl bij Mij nog niemand van jullie ook maar één dag enige nood heeft geleden?! Doe het daarom zoals Ik het wil, dan zul je alles goed doen en zal niemand je ooit van de wijs brengen bij wat je doet! - Heb je Me goed begrepen?"
[7] JUDAS ISKARIOT zei: 'Ja, Heer en Meester, ik zal ook mijn best doen om aan Uw wil te voldoen! Maar laat me nu even naar buiten gaan; want ik houd het hier binnen gewoon niet uit!"
[8] Hierop stond hij snel op en ging naar buiten. Hij deed dit echter omdat hij zich verraden en beschaamd voelde.
[9] De waard vroeg Mij hoe het kwam, dat de leerling die naar buiten was gegaan nog niet zo volkomen was als de anderen.
[10] IK zei: 'Beste vriend, dat komt door zijn bij tijd en wijle opkomende eigenbelang! Van beroep is hij pottenbakker en hij heeft daarmee op de markten veel geld verdiend. Maar toen hij over Mij hoorde, kwam ook hij naar Mij toe, hoorde Mijn woorden en zag Mijn daden. Toen vroeg hij Mij of hij ook Mijn leerling mocht zijn. Ik stond hem dat toe en zo werd ook hij Mijn leerling. Maar hij is nog steeds wat hij was, een zakenman, en geld beschouwt hij als iets onontbeerlijks voor het aardse leven; daarom wil hij dan ook graag voor altijd en eigenlijk alleen maar voor zichzelf wonderen verrichten, en zich evenals de magiërs daarvoor laten betalen. Maar omdat dit nooit verenigd kan en mag worden met Mijn wonderen, verloor hij door eigen schuld dit vermogen dat hem reeds eigen was, en daarom is hij nu steeds heimelijk in zichzelf een beetje ontevreden. Maar verder is hij van alles op de hoogte en hij is een goed spreker, en als hij iemand over Mij en Mijn zending uit de hemelen onderricht, hebben zijn woorden altijd een goede werking, en daarom is hij zoals de anderen een uit Mijn aanvankelijk tweeënzeventig leerlingen uitverkoren apostel. -Nu weet je volledig wie hij is en wat je aan hem hebt:'
[11] DE WAARD zei: 'O, dan moet hij altijd zeer gerespecteerd worden en ik zal nog vaak een gesprek met hem aangaan! Maar nu zou ik toch willen weten wat er van de andere zestig leerlingen is geworden! Hebben ze niet het plan en de wil kunnen opvatten om U, zoals deze twaalf, op alle wegen en paden te volgen, om zo nog veel te horen en te zien wat voor hen zeker van het grootste belang zou zijn geweest?"
[12] IK zei: 'Ze hebben zoveel gehoord en gezien, dat ze precies weten wat ze moeten doen om het eeuwige leven te bereiken, en meer hebben zij niet nodig. Zij wilden Mij vanwege hun huiselijke omstandigheden ook niet steeds en overal heen volgen en zo liet Ik hen voorlopig gaan; maar ze zullen wel weer terugkomen en Mij volgen op alle wegen en paden, want ze hebben Mijn woord aangenomen en leven en handelen er nu naar, en ze verlangen er nu al zeer sterk naar om zo vlug mogelijk weer bij Mij te komen. Het zijn voor het grootste deel Galileeërs, zoals Ik en Mijn twaalf belangrijkste leerlingen. - Nu weet je ook dit overeenkomstig de volste waarheid; en als je nog iets wilt weten, vraag het dan!"
«« 273 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.