Roclus bekritiseert de Indische en joodse religie

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)

«« 30 / 276 »»
[1] (ROCLUS:) 'Ja, eerder gaf ik als mijn mening te kennen, dat de menselijke idee over één god in wie van eeuwigheid steeds de grootste intelligentie, het helderste verstand, de hoogste wijsheid en de beste en almachtigste wil aanwezig is, wel tot de mooiste en menswaardigste gerekend zou kunnen worden. Maar een goddelijke wezen dat zo buitengewoon volmaakt is, zou als begrip ook zeer zuiver moeten zijn, onafhankelijk van het feit of hij helemaal geestelijk transcendent gezien al of niet een realiteit zou zijn! Maar onder wat voor domme en materialistische begrippen wordt zo'n goddelijk wezen aanbeden, en met wat voor soort listen en vaak gruwelijk geweld wordt dat de andere nog nuchtere, natuurlijke mensen ter aanbidding en diepste verering opgedrongen!
[2] Als men zich als ervaren denker daartegen verzet, heet het: Een god moet er zijn, 't geeft niet wat voor gezicht hij heeft; een goddelijk waardig of ontzettend grotesk dom, dat is over het algemeen hetzelfde voor de totaal blinde mens! Maar is dat ook voor een ontwikkeld zuiver verstand hetzelfde? Ik geloof het niet, want een zuiver verstand baseert zich op een mathematisch juiste, logische orde en kan zich ondanks alle dwang nooit voorstellen, dat een meester wiens bijzonder kunstige, ordelijke werken getuigen van grote kennis en gedegen ervaring die hij moet hebben bezeten om zulke schitterende en buitengewoon ordelijke, vernuftige werken tot stand te brengen, nog veel dommer en stompzinniger geweest zou zijn dan de allerdomste vis in het water!
[3] Maar, zegt men, waarom zou ik dan denken dat een godheid die door miljoen.en mensen zeer diep vereerd wordt, zo ontzettend dom zou zijn? Nee, luister, geëerde vriend, daar is waarlijk niet zoveel voor nodig! Ik zeg nu heel openlijk wat uit mijn hart opwelt. Als wij de geboden van de ons bekende godheden eens bezien en kijken naar wat wij aan afbeeldingen van hen hebben, dan is dat al voldoende! Meer hoeft men daarover in 't geheel niet te zeggen "
[4] Dan zegt CYRENIUS: 'Nu, tegen de Mozaïsche wet van de joden zul je hopelijk toch niets in te brengen hebben?"
[5] ROCLUS zegt: 'Dat is stellig nog de beste van alle geboden die ik als van goden afkomstig heb aangetroffen. Voor de goddelijke eenheid is veel te zeggen en de voorschriften, ook al zijn zij niet uitputtend, zijn zo menslievend mogelijk en hebben een grote overeenkomst met die van het oude Egypte; alleen heeft Mozes een heel wijs voorschrift van de oude Egyptenaren niet vertolkt! Het is mooi en lofwaardig dat de godheid hem een voorschrift geeft voor de kinderen, hoe deze zich tegenover hun ouders hebben te gedragen; maar Isis van de Egyptenaren heeft ook een echt wijs voorschrift aan de ouders gegeven, hoe zij zich tegenover hun kinderen moeten gedragen, omdat ook kinderen mensen zijn en van hun verwekkers bepaalde dingen die hun toekomen, met recht moeten kunnen verlangen; want zij hebben zich niet zelf verwekt op deze wereld en men heeft hen vooraf niet gevraagd of zij het er wel mee eens waren om vaak onder zeer bittere omstandigheden op de wereld geplaatst te worden. Kortom, de kleine, zwakke, nieuw geboren mensen vinden bij Mozes wel een voorschrift voor hun gedrag tegenover hun ouders, maar deze hebben er geen tegenover de kinderen, en dus staan deze rechteloos tegenover hun ouders, zoals slaven tegenover hun heren. Door Mozes zijn ook in dit opzicht wel latere bepalingen toegevoegd; maar in de aanvankelijke wet die op de berg door God gegeven is, staat daarover niets'
«« 30 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.