[2] O gelukkig keizerrijk! Rome, mijn vaderhuls, hoezeer kun je je er in 't geheim over verheugen, dat de Heer Zijn genadig oog op je gericht heeft en ook uit jouw oude muren en burchten en hutten kinderen wil uitverkiezen! Heer, ik sta er met mijn leven voor in: Als U in plaats van hier in Rome zou zijn en voor de Romeinen zo'n teken gedaan zou hebben, dan zou er geen mens zijn die U niet de hoogste, goddelijke verering zou hebben betoond. Maar U kent Uw plan en kent Uw wegen, en het is daarom wel het beste zoals U het hebt geregeld en bepaald! "
[3] Tenslotte zei ook Mijn JARAH, die zich tot nu toe muisstil had gehouden: 'Geëerde stadhouder, zegt U maar niets over Rome! De eigenlijke Romeinen bevallen me nog wel, maar er zijn in Rome ook erg veel afgodenpriesters, die allen onder een zogenaamde Pontifex Maximus* (* Opperpriester bij de Romeinen) staan! Die hebben het volk in hun macht, en met hun Hades en zelfs eeuwige nooit aflatende, gruwelijke Tartarus straffen, geestelijk in de tang! Wee degene die de moed zou hebben zich in zo'n wespennest te steken! Heus, die zou het heel gauw erbarmelijk slecht vergaan! Ik geloof dat jullie priesters wat dat betreft nog duizendmaal erger zijn dan de priesters van onze tempel, die toch nog Mozes en de profeten op rug en borst dragen, ook al is dat merendeels maar uitwendig. Maar die van U hebben ook uitwendig niets; al hun doen en laten bestaat uit de grootste zelfzucht en de onbedwingbare lust meteen maar over alles te heersen.
[4] Op een keer hebben twee bij ons logerende, ondergeschikte priesters uit Rome verteld en beweerd, dat de PONTIFEX MAXIMUS zo'n hoog wezen is, dat zelfs Zeus in eigen persoon, die ieder jaar eenmaal de P.M. bezoekt, zich beslist drie tot zevenmaal voor hem buigt voor hij het waagt met zijn allerhoogste plaatsvervanger op aarde een woord te wisselen om hem heel eerbiedig nieuwe wetten voor het sterfelijke volk van de.aarde te .geven. Weliswaar geeft Zeus de P.M. deze eer niet bepaald ter wille van zichzelf, maar alleen ter wille van de domme stervelingen, die daaraan de onuitsprekelijke en onmetelijke hoogheid en majesteit moeten afmeten, waarmee de allerhoogste plaatsvervanger van de allerhoogste god op aarde bekleed is.
[5] Hij zou op aarde heer zijn over alle keizers, koningen, vorsten, veldheren en vele andere machtige heren, en ook de uitsluitende macht hebben over alle elementen. Stampt hij met zijn heilige voet toornig op de grond, dan trilt deze meteen van angst als een espenblad in een woedende storm, en de bergen op aarde beginnen vuur te spuwen en ondersteunen daarmee de vertoornde P.M., opdat hij des te meer in de naam van Zeus zijn altijd gerechtvaardigde wraak kan koelen.
[6] Goede of slechte jaren zouden van hem afhangen. Als hij de aarde zegent, zijn de oogsten op de hele aarde meteen overvloedig; zegent hij de aarde echter niet, dan zal het er op aarde met de oogsten erg slecht uitzien, -en spreekt hij een vloek over de aarde uit, dan is het uit met alles en dan komen er oorlog, hongersnood, pestilentie en nog duizend andere ongehoorde plagen over de aarde! Zeus niet meegerekend, moeten alle goden hem gehoorzamen; als zij weigeren, kan hij ze voor honderd jaar van de aarde verbannen, -wat echter nooit gebeurt en nooit zal gebeuren, omdat alle goden te zeer en te diep overtuigd zijn van de onuitsprekelijke hoogheid van de P.M.
[7] Een P.M. bezit derhalve een drievoudig oppergezag: ten eerste over alle goden behalve Zeus, waarmee hij natuurlijk op gelijke hoogte staat, ten tweede over de hele aarde en haar elementen, en ten derde over alle mensen, dieren en bomen, struiken en planten. Daarnaast gebiedt hij ook over alle planeten en over alle sterren, heeft hij de wolken, winden, bliksems, donder, regen, hagel en sneeuw in zijn hand en de zee beeft voortdurend voor zijn oneindige macht!
[8] En zo op die manier hebben die twee Romeinse priesters mij nog veel over hun P.M. voorgehouden. Een poosje dacht ik dat zij zich tegenover mij slechts een flauwe grap veroorloofden, maar ik overtuigde mij er helaas maar al te gauw van, dat de beide dwazen het heel ernstig meenden. Want toen ik hun daarop begon te vertellen over de enige, ware God van Abraham, Isaäk en Jacob, en over Zijn daden, begonnen zij mij hartelijk uit te lachen en deden hun uiterste best mij ervan te overtuigen dat ik het helemaal bij het verkeerde eind had; want zij hadden duizend tegen één bewijzen dat het zo was zoals zij mij verteld hadden.
[9] Ik vroeg hen of zij ook wisten of de P.M. sterfelijk of onsterfelijk was. Daarop versprak de ene zich wat overhaast en zei, dat de P.M. weliswaar op aarde nog sterfelijk is; maar dat Zeus hem, wanneer hij sterft, meteen in het hoogste Elysium opneemt, waar hij dan gedurende honderd jaar aan de tafel van Zeus eet en daardoor tenslotte ook in het rijk van de goden zelf een echte god wordt. Met dit verhaal was de andere het helemaal niet eens, want hij corrigeerde het meteen als volgt: 'Je hebt nu weer een hoop Germaanse onzin uitgekraamd! Sinds wanneer is een P.M. dan sterfelijk geweest?! Watje over hem zei, geldt alleen maar voor ons onderpriesters, vooral als het ons niet zou lukken volkomen de gunst van de P .M. te verwerven; de P.M. sterft nooit en kan niet sterven omdat Zeus hem voor altijd onsterfelijkheid heeft verleend! Kijk', zei hij verder, 'ik ken nu reeds de vierde, en van alle vier is er nog niet één gestorven en toch zit er steeds maar één onsterfelijke op de troon en zitten er geen vier, hoewel zij allen volmaakt onsterfelijk zijn, omdat geen P.M. ooit kan sterven, en ook de allerhoogste troon op aarde nooit kan verliezen.'
[10] Tenslotte zei ik toen weer: 'Maar dat is immers totaal onmogelijk! Hoe kunnen er dan vier één zijn en één vier?! Dat komt mij echt als Germaanse onzin voor! Kortom', zei ik, 'jullie hebben jullie P.M. bestempeld als een wereldse nar, en overigens is hij net zo goed een sterfelijk mens als een van ons, en zijn macht bestaat bovenal uit de wapens van de keizer, de grote domheid en blindheid van het verwaarloosde volk en tenslotte uit een bepaald soort uiterst miserabele toverkunsten; want voor domme en geestelijk blinde volkeren kun je gemakkelijk wonderen doen! Ach, val mij met jullie domheden met lastig! Het is al voldoende dat jullie zo oerdom zijn, waarom zou ik het in jullie gezelschap ook nog moeten worden?'
[11] Hierover werden de beiden erg kwaad op mij en ook op elkaar, en zij begonnen weldra elkaar de bitterste verwijten te maken en gingen vechtend de deur uit. Ik vroeg hun nog vanuit het venster, terwijl zij als een paar honden aan het vechten waren, of de P.M. dit ook voorgeschreven had door een nieuwe wet van Zeus uit het Elysium. Maar gelukkig hoorden zij mij niet en bewezen elkaar steeds meer het PRO en CONTRA van de onsterfelijkheid van de PONTIFEX MAXIMUS, totdat tenslotte een paar van onze huisknechten hen uit elkaar haalden.
[12] Nu vraag ik u echter, beste, geëerde Cyrenius, hoe zou het de Heer in Rome bij zulk oerdom volksfanatisme zijn vergaan? Zonder vuur en zwavelregen beslist meer dan slecht! O, de lieve Heer wist reeds van eeuwigheid waar het tijdens Zijn tijd op aarde nog steeds het beste en zinvolste zal zijn, en is daarom ook juist hier en nergens anders op de wereld temidden van Zijn mensen gekomen! Kijk, dat is nu mijn mening; wat denkt u ervan? Wat vindt u, of wat vindt de keizer in Rome dan van die omineuze PONTIFEX MAXIMUS?"
«« 7 / 276 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.