De slang als voorbeeld

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)

«« 114 / 248 »»
[1] PETRUS zei: 'Heer, waarom zei U, dat wij zo wijs moeten zijn als slangen? De slang is immers het zinnebeeld van al het kwade en slechte, een symbool van de satan, die door zijn arglistigheid in de gedaante van een slang het eerste mensenpaar verleidde! De slang kan in haar boosaardigheid erg listig zijn, maar welk eerlijk en goed mens zal die arglistigheid tegenover zijn medemensen willen nadoen?! Kortom, deze vergelijking van U begrijp ik nog steeds niet zo goed! Wilt U ons dat eens uitleggen!'
[2] IK zei: 'Hoelang zal Ik jullie nog moeten verdragen! Begrijpen jullie dan nog niet eens, wat toch zo zonneklaar voor de hand ligt? Zei Ik dan niet, dat jullie je de wijze listigheid van een slang eigen moeten maken, maar niet tevens haar daarmee gepaard gaande slechte bedoelingen moeten nastreven, zodat jullie ondanks het bezit van die wijsheid toch goed en zacht moeten blijven als duiven?
[3] Kijk maar eens naar een slang in de natuur, dan zullen jullie zien dat juist dit dier verstandiger is dan elk ander op aarde. De natuurkundigen zeggen dat de leeuw de koning der dieren is, maar Ik zeg jullie dat dat de slang is; want hoewel de leeuw dank zij zijn kracht alle andere dieren in een gevecht overwint, vlucht hij toch voor de slang, en als zij hem beloerd en omstrengeld heeft, is hij verloren en wordt hij haar beklagenswaardige buit. Kort en goed, de slang werkt met het meeste overleg en zoekt de plaats van haar jacht met de grootst mogelijke voorzichtigheid en zuivere berekening uit, en de buit waarvoor zij op de loer is gaan liggen, ontgaat haar nooit. Alleen een mens is haar meester, maar verder geen enkel schepsel op aarde, vooral wanneer zij eenmaal volwassen is en haar volle kracht bereikt heeft. Ik spreek hier over de echte slangen en niet over haar kleine bastaarden, die echter ook nog verstandiger zijn dan heel veel grote dieren,
[4] In Indiƫ en ook in Afrika, waar veel verscheurende dieren zijn -zoals leeuwen, panters, tijgers en hyena's, en ook gevaarlijke apen en nog andere gevaarlijke dieren -, worden de slangen door de mensen afgericht om hun veiligste en betrouwbaarste wachters te zijn. Als een menselijke woning, ongeacht welke, door slangen omringd wordt die er de wacht houden, komt daar beslist nooit een roofdier; zelfs de olifant en de machtige neushoorn hebben een groot ontzag voor deze huisbewaarders. Zij berokkenen echter ook de huisdieren geen schade zolang zij maar voldoende door de mensen gevoerd worden. Als de mensen hen echter honger laten lijden, dan verlaten zij hun woningen en gaan op rooftocht.
[5] Tevens zijn slangen met enige moeite zodanig te temmen en af te richten, dat zij op een gegeven teken alles doen wat men -naar hun vermogen -van hen verlangt. Dat is dan toch ook een teken van de heel bijzondere intelligentie van deze dieren. Hoe meer intelligentie een dier bezit, des te gemakkelijker kan het afgericht worden en dan voor een bepaald doel worden gebruikt, en des te verstandiger is het ook in en voor zichzelf.
[6] Als een echte leraar heb Ik jullie nu les gegeven over de natuur, dus denk er ook over na, zodat jullie Mij niet weer om uitleg vragen als Ik jullie bij de een of andere gelegenheid op deze gelijkenis wijs! - Hebben jullie echter ook goed begrepen, wat Ik jullie daarmee heb willen zeggen?'
[7] PETRUS zei: 'Ja, hooggeprezen zij Uw naam; want U zijn alle dingen bekend, en als U iets uitlegt, wordt het de mens duidelijk, en mij is daarom ook dit alles heel duidelijk! In het vervolg zullen wij ons ook overal zo weten te gedragen.'
«« 114 / 248 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.