Kenmerken van de op aarde geïncarneerde maanzielen

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)

«« 121 / 248 »»
[1] (DE HEER:) Overigens schaadt zo'n eigenschap de mens zeker niet, en zijn ziel nog het minst; want zulke mensen zijn gewoonlijk heel goed en zachtmoedig, en gemakkelijk in de omgang. Maar af en toe kan het bij deze mensen voorkomen dat hun lichaam ter hoogte van de grovere ingewanden nog in bezit genomen wordt door een andere ziel die in het aardse luchtruim nog vrij rondzwerft, vaak zelfs door meer dan één, en meestal door zielen, die reeds een levensproef in het vlees op deze aarde hebben doorgemaakt, maar, vanwege hun grote zinnelijkheid en zelfzucht, voor hun levensheil aan gene zijde niet alleen niets gewonnen, maar zelfs veel verloren hebben.
[2] Deze zielen worden gewoonlijk, afhankelijk van de manier waarop zij hun leven willen beteren, zodra er zich een goede en deugdelijke gelegenheid voordoet tot een nieuwe lichamelijke levensproef toegelaten. Maar er zijn er die dan niet meer kunnen wachten tot zij weer in een moederlichaam geplaatst worden, en zeggen: ' Ach wat, vlees is vlees! We zullen nu het eerste het beste menselijke lichaam in bezit nemen en het kastijden zoveel maar mogelijk is! En als het lichaam eenmaal door al dat kastijden te gronde gaat, dan kunnen wij het als volledig gelouterde zielen verlaten en in de zaligheid binnengaan!'
[3] Dergelijke zielen vergissen zich weliswaar geweldig, omdat hun zo'n soort schijnbezit van een lichaam niet alleen niets helpt, maar alleen schaadt, omdat zij dan weer heel lang moeten wachten voor zij toegelaten kunnen worden tot een echte herhaalde verwekking in een moederlichaam. Maar zulke schijnbare in bezit names van het lichaam van andere mensen worden toch toegelaten, omdat iedere ziel die ooit een volledig vrij leven moet krijgen, tenslotte alleen maar door haar persoonlijke, vrije wil verbeterd en versterkt kan worden, en die vrije wil onmogelijk anders dan door allerlei bittere ervaringen tot die bescheiden nuchterheid is te brengen waardoor zij zich tenslotte naar de lichtvolle wil van een betere geest voegt en pas waarachtig uit zichzelf verbeterd kan worden.
[4] En kijk, dan gaat het tijdelijk wat minder goed met onze mensen die een maanziel hebben, omdat zij door zulke vrij rondzwervende, nog steeds slechte zielen -die men best nog duivels (Ouvraci = keerders naar het betere) kan noemen -het eerst en het gemakkelijkst tijdelijk in bezit genomen kunnen worden. Daardoor lijdt de eigen ziel van het lichaam nooit enige schade, maar zij heeft zelfs nog nut van zo'n toestand omdat zij daardoor zeer gedeemoedigd wordt en aan het leven van haar lichaam weinig of helemaal geen plezier meer beleeft, wat voor maanzielmensen heel goed is. Want ten eerste zijn zij ondanks hun helderziendheid voor het merendeel erg eigenzinnig en sterk gebonden aan de geslachtelijke liefde, en ten tweede willen zij altijd gelijk hebben en zijn zij twistziek, gesloten en gemeen, hoewel niet bepaald helemaal boosaardig.
[5] Maar ook dit bezeten zijn is te genezen door gebed, door het aanroepen van Mijn naam, door vasten en door het opleggen van de handen in Mijn naam. -En dit is nu ook in dit opzicht alles wat jullie voorlopig moeten weten; al het hogere en meerdere zal jullie geest je leren, die Ik op de juiste tijd vervullen zal met Mijn geest.'
«« 121 / 248 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.