Een voorspelling van de Heer over onze hedendaagse tijd. De noodzaak van goddelijke openbaringen

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)

«« 149 / 248 »»
[1] IK zei: 'Vriend, zoals het nu is, zal het over ongeveer tweeduizend jaar weer zijn, en de aanloop daartoe zal al veel eerder beginnen! In onze tijd is het Jodendom veel erger dan het heidendom -want de heidenen gebruiken hun verstand tenminste nog, terwijl dat bij de joden met voeten wordt getreden; maar in die tijd zal Mijn leer, dus het christendom, erger zijn dan nu Jodendom en heldendom samen. Er zal dan grote geestelijke nood onder de mensen zijn.
[2] Het licht van het ware, levende geloof zal doven en de liefde zal volledig verkillen. De hoogmoed van de welgestelde mensen zal alle grenzen te buiten gaan, en de heersers en priesters zullen zich nog veel belangrijker wanen dan de ongekende jehova nu is voor de joden en Zeus voor de heidenen.
[3] Maar ook dan zal Ik van tijd tot tijd mannen en maagden opwekken en hun het juiste licht geven, en dit licht zal steeds sterker en krachtiger, worden, en uiteindelijk alle werken van de grote hoer van Babel verzwelgen. Verwonder je dus niet dat het nu zo is; want het was al vaak zo en erger, en het zal eens nog erger worden.
[4] De wereld zal altijd wereld blijven, maar toch zal Ik de Mijnen steeds leiden, en over de wereld Mijn gericht laten komen wanneer zij zo slecht is geworden dat er naast alle wereldse zaken geen vonkje van het ware levenslicht uit God meer kan bestaan.
[5] Nu was weer zo'n punt bereikt dat, zonder Johannes en zonder Mij, in het hele joodse land iedere vonk van de ware Godskennis verstikt zou zijn, en daarom moest Ik Zelf als mens naar deze wereld komen om alle goedwillende mensen het verloren levenslicht terug te geven, en hun opnieuw de wegen naar de ware kennis van God te tonen. Er zal weliswaar nog vaak strijd zijn tussen Mijn kinderen en de wereldse kinderen omdat het aantal der Mijnen op aarde steeds kleiner zal zijn dan het aantal wereldse kinderen; maar uiteindelijk zullen toch de Mijnen over de hele wereld zegevieren, en deze zal hen geen schade meer kunnen berokkenen. Want ook.al vinden jullie alle materie nu nog zo hard en onverwoestbaar, zij zal uiteindelijk toch moeten wijken voor de macht van de geest.
[6] Maar alleen God is Heer over alles, en Hij weet het best wat, hoe en waarom Hij het een en ander toelaat en verordent en daarnaast het ware licht over de mensen uitgiet en het in alle ernst bij 'Zijn kinderen in stand houdt, opdat niemand kan zeggen: ' Als er een alwijze God zou zijn die alles wat de eindeloze ruimte vult, heeft geschapen, dan moest Hij toch wel zoveel inzicht, vereend met liefde hebben, dat Hij Zich aan Zijn verstandige en denkende schepselen, wat mensen toch zijn, tenminste in zoverre zou openbaren en laten zien, dat zij daaruit zouden kunnen concluderen dat Hij de ware grond van alle dingen is en wat de mensen van Hem te verwachten hebben, en hoe zij moeten leven om die verwachting te realiseren! ,
[7] Als God Zich helemaal niet, op geen enkele wijze zou openbaren, zouden de mensen ook volkomen het recht hebben aan geen enkele God te geloven en ieder mens die zou beweren dat er toch een God ofwel meerdere onzichtbare goden zouden zijn, neer te slaan en te zeggen: 'Wat hebben wij te maken met jouw dwaze fantasiegod?! Als er. een is, laat hij zich dan laten zien en ons vertellen wat hij met ons wil! Doet hij dat niet, dan bestaat hij in werkelijkheid ook nergens anders dan alleen maar in de bedorven fantasie van een dwaze leegloper!
[8] Een God die zich van zichzelf volledig bewust zou zijn als centraal punt van alle wijsheid en macht, zou met de mensen, als zijn volmaaktste scheppingen, in zoverre toch wel redelijk rekening gehouden hebben dat hij zich vroeg of laat zelf aan hen geopenbaard zou hebben en hun getoond zou hebben waarom zij er zijn en wat hij eventueel verder met hen voor heeft. Als dat echter niet het geval is, en als er niet een of ook meerdere keren volledig naar waarheid aangetoond kan worden dat hij er is, dan bestaat hij ook niet, en dan verdient degene die over een goddelijk bestaan spreekt en schrijft, heel zwaar gestraft te worden.
[9] Want het is voldoende dat de met alle verstand en inzicht begaafde en van zichzelf maar al te duidelijk bewuste mens alle ten hemel schreiende moeilijkheden van het door hem buiten zijn schuld gekregen leven moet dragen, laat staan dat hij zich voor niets en niemendal door een nergens bestaande god bepaalde harde en tegen iedere natuur ingaande wetten moet laten voorschrijven. Want een god, die zich alleen maar bij monde van een gekke en arbeidsschuwe dwaas aan ons mensen kan en wil openbaren, is ofwel niets anders dan een hersenschim van die genoemde dwaas, of hij bestaat alleen maar uit de een of andere ruwe, domme, blinde kracht met zo 'n gering zelfbewustzijn en verstand, dat deze, wil zij niet uitgelachen worden, zich alleen maar heel stilletjes heimelijk aan een domme, niets wetende en niets begrijpende, lichtgelovige dwaas durft kenbaar te maken.'
[10] Kijk, ieder verstandig mens zou gerechtigd zijn zo over de godheid te denken indien de godheid zich alleen maar en niet anders aan de mensen zou laten zien en openbaren dan door middel van luie en nietswaardige priesters!
[11] Maar gaan wij terug tot op Adam, dan zullen we heel veel kort op elkaar volgende tijdsruimtes ontdekken waarin God zich voor duizendmaal duizend mensen zeker wel op de meest gedenkwaardige wijze geopenbaard heeft, en hun Zijn wil en Zijn wijze doel met de mensen heeft meegedeeld; maar omdat de mens, als hem zijn vrije wil niet gelaten wordt, helemaal geen mens zou zijn, deed hij ook met het goddelijke woord precies wat hij met het menselijk woord deed.
[12] Een klein deel van de mensen hield er een tijdlang nog rekening mee; maar het grootste deel vergat het al gauw totaal, en hield uiteindelijk alles voor waardeloze bedenksels en gezwam van mensen, genoot met volle teugen van de wereldse vreugden en hield de wijzen voor dwazen en dwepers, die ter wille van een erg onzeker en onaanwijsbaar hemelrijk aan gene zijde, het ware hemelrijk van deze aarde met voeten treden.
[13] Door zulke opvattingen ging het geloof in een ware god dan aan de ene kant welonherroepelijk verloren, en dat te meer omdat aan de andere kant de luie priesterstand door haar zelfzuchtige vervalsing van het geopenbaarde woord van God, de nuchtere en volwassen denkende mensen mettertijd toch de ogen had moeten openen voor het feit dat zo'n geopenbaarde wil van God zelfs voor de domste mens op aarde nog te dom moest zijn. De leer bestond uit louter onbegrijpelijke geheimen, die echter door de blinde mensheid toch voor heilig gehouden werden omdat zij zichzelf voor veel te ónwaardig hield om zulke grote, diepe en heilige geheimen ooit te begrijpen.
[14] Of is het vandaag soms anders? Gaat het domme, blinde volk niet naar de tempel om de Schrift te aanbidden? Maar van wat daarin staat, weet het weinig of niets, en het heeft ook geen behoefte om dat te weten, want het stelt er zich al volkomen tevreden mee dat de gewijde priester van God dat begrijpt, en dat de gewone mens niets anders nodig heeft dan wat de priester hem vertelt en te doen wat de priester wil; want de priester weet vast wel waarom.
[15] Maar als de mensheid met het geopenbaarde woord en de wil van God altijd zo omspringt, is het toch geen wonder dat de mensen al binnen honderd jaar na wat voor geweldige openbaring van de waarheid dan ook, nauwelijks méér weten en geloven dan slapende kinderen weten van datgene wat zij in wakende toestand gedaan hebben?! God houdt, ondanks dat, echter nooit op Zich op de meest verschillende wijzen zo te openbaren, dat de mens bij enig nadenken direct kan vaststellen dat het daarbij niet op een natuurlijke manier is toegegaan.'
«« 149 / 248 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.