[2] Die opmerkingen en nog ergere moest Noach aanhoren; ja zelfs zijn broer Mahal lachte hem uit, en ging met zijn dochters naar het dal van Hanoch. De buren wilden Noach echter de lust tot bouwen benemen door 's nachts herhaaldelijk te vernielen wat hij overdag gebouwd had. Toen vroeg hij God om van die plagerijen verlost te worden. En zie, God zond hem een aantal grote, kwaadaardige honden, en wie zich 's nachts in de buurt van het bouwwerk waagde, werd door de honden verscheurd, en Noach kreeg zo tijd genoeg om de ark af te bouwen.
[3] Jij hebt nu voor veel geld Romeinse soldaten gehuurd om je huizen te bewaken! Ik kan je echter heel andere bewakers bezorgen; die zullen je maar weinig kosten en zich daarbij toch door niemand laten omkopen! Zij zullen jouw vijanden instinctmatig meteen herkennen en hen onder geweldig gehuil tot ver over de grenzen van je bezit verjagen; maar tevens zullen zij de echte vrienden van je huis goed kennen en hen niet wegjagen, maar hen ongestoord binnen laten komen.
[4] LAZARUS antwoordde: 'O Heer, geef me toch vlug zulke bewakers; zij zullen bij mij niets te kort komen!'
[5] IK zei: 'Wel, kom dan maar mee naar buiten, dan zullen de bewakers er direct zijn!'
[6] Toen gingen wij naar buiten op de grote binnenplaats, en meteen kwamen ons zeven grote honden tegemoet, blaften luid en liepen toen kwispelstaartend om ons heen. Ze waren allemaal zo groot als een tweejarig rund en hadden een krachtig gebit en een bruine, ruige vacht.
[7] Lazarus was er erg blij mee en vroeg Mij hoe een goed onderkomen voor deze dieren er uit moest zien. En in een oogwenk, slechts door de macht van Mijn wil, en op de meest geschikte plaats, maakte Ik er een voor hem, wat Lazarus erg verbaasde; maar de leerlingen legden het hem uit en beschreven hoe Ik voor mensen complete woonhuizen geschapen had.
[8] En LAZARUS zei: 'Zulke dingen doet de Heer allemaal en nog gelooft het ellendige volk daar boven niet in Hem, en zegt nog bovendien dat Hij een bedrieger is! O, wat willen die mensen met hun slechtheid, en waar eindigt hun gemeenheid?!'
[9] Maar IK zei tegen hem: 'Laat maar! De tijd is eeuwig en de ruimte oneindig; hoeveel er ook gebeurt, er is voor iedere daad plaats. Vannacht tijdens de maansverduistering zag je talloze sterren, en dat was nauwelijks het tienduizendste deel van de sterren die binnen het bereik van onze ogen liggen. Ik zeg je echter dat al deze mogelijk zichtbare sterren slechts een te verwaarlozen deel vormen van het totaal der sterren die nog nooit gezien werden, zelfs niet door het scherpst ziende oog van een Birmaan uit boven-Indiƫ, terwijl veel van die scherpzieners uit boven-Indiƫ zulke scherpe ogen hebben, dat zij de bergen en kraters op de maan goed kunnen waarnemen. En kijk, al deze oneindig vele werelden zijn scholen voor allerlei geesten, en daaruit kun je pas goed opmaken waarom in de Schrift staat, dat Gods raadsbesluiten onnaspeurbaar en Zijn wegen ondoorgrondelijk zijn! Maak je daarom niet druk over alles wat schijnbaar volkomen onbegrijpelijk gebeurt; want God weet alles en kent de geesten en de wegen waarop Hij hen naar hun doel laat gaan!'
«« 160 / 248 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.