[2] Toen zei LAZARUS die aan zulke verschijnselen nog enige bijgelovige waarde hechtte, met een zekere opwinding tegen Mij: 'Heer, dat betekent niets goeds!'
[3] IK zei: 'Waarom dan? Waarom zou dat dan op iets kwaads duiden?'
[4] LAZARUS zei: 'Een heel oude volkssage verklaart dergelijke verschijnselen als volgt: Wanneer er ergens op aarde een groot booswicht sterft, grijpen zeven van de allerergste duivels zijn ziel en sleuren die door de lucht. Van pure schrik, angst en pijn laat deze alles los en omdat die ziel nu eenmaal tot de onderste hel behoort, bestaat alles wat zij in haar angst loslaat natuurlijk uit vuur. Zulk duivels en hels afval verpest echter de lucht, en waar soms een deel ervan op aarde valt, gebeurt dan ook het ene ongeluk na het andere, en er zijn heel wat offers en gebeden voor nodig om zo'n plaats van ongeluk te zuiveren. - Zo luidt de oude volkssage. Ik geloof dat weliswaar niet zonder meer; maar het is toch vreemd dat zoveel dingen, die men als kind in zekere zin met de moedermelk heeft binnengekregen, niet zo gemakkelijk helemaal uit een mens te verwijderen zijn. Er blijft altijd een soort geloof daaraan hangen, dat van tijd tot tijd bij zulke overigens helemaal onbegrijpelijke verschijnselen weer vernieuwd wordt en het gemoed met vrees en angst vervult. - Zegt U nu eens, o Heer, wat daarvan waar is!'
[5] IK zei: 'Die oude sage bevat niet de minste waarheid; maar het verschijnsel zelf, dat heel natuurlijk is, moet waar zijn, omdat het anders nooit op zou treden. Wat het verschijnsel als zodanig voorstelt, zal Ik je in de praktijk laten zien. Let nu dus op!
[6] Kijk, daar ligt een steen! Als iemand door middel van een buitengewone kracht in staat zou zijn deze steen zo krachtig door de lucht te slingeren dat hij binnen een ogenblik honderd uur ver kwam, dan zou hij door de sterke wrijving met de luchtmassa ogenblikkelijk zo gloeiend worden als vloeibaar erts. Maar ook de lucht waar de steen doorheen zou snijden zou gloeiend worden en achter de weggeslingerde, vliegende steen een gloeiend uitziend spoor vormen, dat echter snel af zou koelen en verdwijnen, - net zoals jij dat bij de zoëven voorbijvliegende meteoor hebt gezien. Zo' n spoor is dan geen afval van een zich in de klauwen van de duivel bevindende ziel, maar alleen de door de zeer snelle vlucht van de steen gloeiend gemaakte lucht. Om je het echter nog gemakkelijker te laten begrijpen, zal Ik nu deze steen nemen en hem door de kracht van Mijn wil met grote snelheid rond laten vliegen en hem dan weer hierheen leiden, waardoor jij dan helemaal bevrijd zult zijn van je oude kindergeloof'
[7] Toen tilde Ik de ongeveer tien pond zware steen op en liet hem bliksemsnel gedurende enkele ogenblikken in grote kringen door de lucht gaan, zodat hij nog meer licht afgaf dan de eerdere volkomen natuurlijke meteoor, en toen hij voor ons neerviel, was hij nog zo gloeiend als gesmolten erts en straalde hij een grote, nauwelijks te verdragen hitte uit; en als men er hout op zou leggen, zou het meteen in brand vliegen. Dat verbaasde Lazarus toen.
[8] En IK zei op gemoedelijke toon tegen hem: 'Kijk, broeder, daar heb je nu jouw door zeven aartsduivels gedragen ziel van een booswicht! Binnen enkele uren zal zij wel weer helemaal afgekoeld zijn.
[9] Maar heb je dan nog nooit bij jezelf gedacht, dat het priesterdom altijd al alle buitengewone natuurverschijnselen bij het domme volk in zijn voordeel wist uit te buiten?! Maans en zonsverduisteringen, kometen, zware stormen en grote vurige verschijnselen in de lucht en nog andere zeldzame verschijnselen legde het uit als buitengewone, slechte voortekenen uit de hemelen en het schreef meteen veel gebeden en offers voor. Dat werd aan kinderen reeds bijgebracht, en als dan zo'n verschijnsel plaats vond, liep het angstig gemaakte volk meteen naar de priesters, die dan voorschreven wat hun het meeste voordeel bracht. - Nu, broeder, vraag Ik je, of je deze stekel niet herkent!'
[10] LAZARUS zei: 'Ja, nu onderken ik dat natuurlijk wel; maar vroeger was dat voor mij immers niet mogelijk. Maar deze priesters zijn toch wel echte doortrapte duivels! Wel, ik dank U, o Heer, voor deze uitleg; want pas nu is het mij duidelijk hoe ik over deze zwarte volksbedriegers moet denken. -Maar kometen zijn toch serieus voorboden van oorlogen?'
[11] IK zei: 'Dat zijn ze - en dat zijn ze niet! Ze zijn het, omdat het volk dat gelooft, en door de engelen wordt ook dat teken, dat op zichzelf heel onschuldig is, gebruikt om losbandige mensen het toelaten van een gericht aan te zeggen. Als de mensen daarna geloven en boete doen, zal er na een komeet geen oorlog volgen; verbeteren zij zich echter niet, dan zal de oorlog niet uitblijven, die altijd de voorloper is van allerlei daarop volgend nog groter onheil dan de oorlog zelf.
[12] Op zichzelf zijn kometen niets anders dan aarden in wording, die zich langzaam maar zeker volgens het goddelijke plan ontwikkelen tot datgene wat zij moeten worden, -en dan zijn het geen voorboden van oorlog.
[13] Nu meen je weliswaar, dat God een wereld ook in een oogwenk zou kunnen scheppen. O ja, dat zou Hij heel goed kunnen; maar dan zou er in God geen orde zijn en ook niet in het zo plotseling ontstane geschapene. Maar God schept een wereld volgens Zijn orde, en daar ontstaat het een na het ander, en zo ontstaat een volmaakte eenheid uit de talloze veelheid van de goddelijke gedachten en ideeën.
[14] Zo'n komeet is ook een groot gericht in wording voor een bepaald soort geesten. Die moeten langzaam maar zeker steeds inniger en inniger samengaan, zodat zij in ruimte en tijd uiteindelijk een bonte, stoffelijke massa vormen. Deze vorming van zichtbare, vaste massa noemen wij de omhulling van de geestelijke potenties, en deze omhulling is het eigenlijke gericht waaruit dan na lange tijd de in het gericht gevangen gehouden geesten hun zelfstandige levensvrijheid kunnen bereiken. En omdat kometen dus gerichten in wording zijn, hebben zij ook deze invloed als zij dichter bij een reeds lang bestaande aarde komen, of wordt door Gods engelen deze invloed ook voor een oude aarde gebruikt, omdat deze invloed daar een gericht opwekt en met name de mensen tegen elkaar opzet, - natuurlijk alleen maar als het noodzakelijk is, dat wil zeggen, wanneer de mensen God totaal beginnen te vergeten en zichzelf voor goden aanzien. -Nu weetje dan ook watje van kometen moet denken, en dus kunnen we nu deze plaats wel verlaten. Of wil je eerst nog iets vragen?'
[15] LAZARUS zei: 'Heer, nog slechts twee kleine dingen; want ook al weet ik.nu. door Uw goedheid dat wat ik weet, ik zou ik dat beetje er toch nog bij willen weten om mijn kennis wat af te ronden! Die twee kleine dingen zijn, dat ik in de eerste plaats van U nog zou willen horen waar de volkomen natuurlijke meteoren vandaan komen, wie ze met zo'n onmetelijke kracht de lucht in slingert, en in de tweede plaats waar de kometen heengaan als zij langzaam maar zeker uit het zicht verdwijnen.'
[16] IK zei: 'Meteoren hebben tweeërlei oorsprong. Het kan uitgeworpen materiaal van de zon zijn; want de zon is een duizendmaal duizend maal grotere aarde dan deze waarop wij staan. Aan haar oppervlakte vinden dan ook zo nu en dan verhoudingsgewijs grotere en heftiger uitbarstingen plaats dan op deze aarde. Bij zulke uitbarstingen worden altijd een groot aantal grotere en kleinere, hardere en vaak ook zachtere massa's met een voor jou volledig onbegrijpelijke kracht in het wijde heelal naar buiten geslingerd, en daarvan komen er ook steeds een aantal in de buurt van deze aarde. En zodra zij enigszins binnen de sfeer van de lucht van deze aarde komen, beginnen zij te gloeien en worden als vallende sterren zichtbaar. En dringen zij te diep door in de dichtere luchtmassa van de aarde, dan worden zij in hun snelheid afgeremd en door hun zwaarte door deze aarde aangetrokken, en dan vallen zij ook heel natuurlijk op de bodem van deze aarde, hetzij op het droge of in het water, dat op deze aarde aanmerkelijk meer ruimte beslaat.
[17] Dat is dus de ene en meest voorkomende soort van de op deze aarde voorkomende meteoren. Een ander en zeldzamer soort meteoren zoals die van daarnet er een was, ontstaat echter hier op aarde zelf. Temidden van het grote aantal bergen op onze aarde zijn er ook die in verbinding staan met het binnenste van de aarde en door bepaalde grote organen voortdurend gevoed worden. Deze voeding gaat langzaam maar zeker steeds meer gisten, waardoor inwendige grote holle ruimten opgevuld worden met gassen, die gemakkelijk ontbranden wanneer zij te veel onder druk komen te staan. Als zich zo'n inwendige ontbranding voordoet, verwoesten de brandende gassen de minder vaste delen van de berg, breken er als laaiende vuurmassa's doorheen en sleuren de losse stukken mee en slingeren die -net als die we eerder zagen -dan met overeenkomstige, Immense kracht hetzij recht omhoog, of vaak ook in de een of andere richting schuin over de aarde, soms tot op enkele uren afstand van de plaats van hun ontstaan. Daar vallen zij dan naar beneden zonder de aarde daardoor enige schade te berokkenen.
[18] Tot ver in de omgeving van een vuurspuwende berg zul je zulke verschijnselen vaak van heel dichtbij te zien krijgen; maar van de bergen uit de Kaukasus komen alleen maar die stukken hierheen, die toevallig tijdens de uitbarsting zo'n richting krijgen dat zij hier moeten belanden, en ook moeten zij met voldoende kracht uitgeworpen zijn. Bovendien moesten zij zich ook reeds bij het uitwerpen in gloeiende toestand bevonden hebben, waardoor zij gemakkelijker de weerstand van de lucht, die hen hindert in hun snelle vlucht, konden overwinnen, omdat deze door hun hitte ogenblikkelijk verdund werd en daardoor hun vlucht minder belemmerde dan koude en daarom dichtere lucht.
[19] En nu heb Ik je deze zaak helemaal op natuurlijke wijze, volgens wereldse begrippen uitgelegd, en daarmee kun je heel tevreden zijn. Een diepere, geheel geestelijke uitleg daarvan kan Ik je nu niet geven, omdat je die niet zou begrijpen; wanneer Ik echter de geest der waarheid over jullie allen zal zenden, zal deze jullie ook in alle wijsheid binnenleiden. Maar nu is het ook al de hoogste tijd in huis te gaan. Kijk, de beide zusters komen ons al halen!'
[20] Pas toen gingen wij naar binnen, namen meteen aan tafel plaats en aten en dronken opgewekt.
[21] Wel vroegen een paar leerlingen ons wat wij zo lang buiten hadden gedaan.
[22] En IK zei: 'Dat wat jullie niet gedaan hebben; en het was dan ook belangrijker dan jullie woordenstrijd over de vage persoonlijkheid of onpersoonlijkheid van Beëlzebub. Maar eet en drink nu, opdat jullie morgen kracht hebben om opgewassen te zijn tegen een hete dag!'
[23] Daarop vroeg niemand meer iets, en ieder at en dronk wat voor hem stond.
«« 166 / 248 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.