De Heer karakteriseert de dertig Romeinen

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)

«« 194 / 248 »»
[1] (DE HEER:) 'Onze Romeinen zijn echter ook al weer op de been en zullen zo dadelijk hier bij ons zijn; bemoeien jullie je echter niet te veel met hen! Ik zal het nodige wel met hen afhandelen. Voor heidenen zijn het eigenlijk goede mensen; maar toch zijn het slechts heidenen en zij slapen nog diep. jullie kunnen je er direct zelf van overtuigen hoe weinig zij vandaag als nuchtere mensen rekening zullen houden met wat ze gisteren allemaal gehoord en gezien hebben. Ze herinneren zich alles goed, maar het komt hen voor alsof ze het alleen maar heel levendig gedroomd hebben. Daarom zeg Ik jullie, dat je hen niet moet aanspreken om hen daaraan te herinneren.
[2] Het jonge meisje is vanmorgen vroeg al weggegaan, nadat zij eerst de waard die al op was, een van liefde brandende groet voor Mij heeft gegeven, met daarbij de uitdrukkelijke verzekering, dat zij in het vervolg nooit meer zondigen zal. En Ik zeg jullie dat zij haar gegeven woord ook zal houden. Dus houd je aan wat Ik jullie nu met betrekking tot de Romeinen voor dit ogenblik gezegd heb, en doe dat zo goed als je kunt, want jullie zullen jezelf weldra ervan overtuigen, dat alleen Ik altijd en eeuwig gelijk heb!'
[3] De leerlingen verwonderden zich erover dat deze dertig Romeinen, die gisteravond zo buitengewoon voor Mij in vuur en vlam stonden, dat vandaag allemaal slechts voor een levendige droom zouden houden.
[4] IK zei: 'Verbaas je daar niet te veel over, want deze mensen hebben gisteren beneden in de stad al wat teveel van het goede genoten en daarna hier ook nog wel zevenmaal meer dan wij allen. Daarom hebben zij ook meer gedroomd dan gewaakt, want iemand die dronken is, droomt met open ogen. Daarom komt alles wat zij gisternacht beleefd hebben hen des te meer als een heldere droom voor. Maar het mooiste van de zaak is dat zij elkaar nu hun droom vertellen, en iedereen precies dezelfde droom vertelt. Dat begrijpen zij niet en zij geven de wijn de schuld, die misschien door een magiƫr betoverd was. De jonge vrouw missen zij nog niet eens.
[5] Daarom heb Ik ook juist tijdens hun roes zo'n buitengewoon teken voor hen gedaan. Want als zij volledig nuchter waren geweest, zouden zij Mij beslist voor een van hun goden hebben aangezien en als zodanig hebben uitgeroepen; maar zo is het goed, en het is voor de vrijheid van een menselijk hart altijd beter dat het een onthullend teken in de droom krijgt, dan in volledig nuchtere, wakende toestand. En dat was dan ook gisteren bij deze Romeinen het geval. Jullie zullen dadelijk zien wat er uit deze zaak voort zal komen.'
[6] Nadat Ik dat met de leerlingen had afgesproken, kwamen Lazarus en de waard naar buiten naar ons toe, en de waard bracht Mij eerst de lieve groet van het jonge meisje over.
[7] En LAZARUS zei tegen Mij: 'Maar Heer, toch is er echt iets vreemds met de Romeinen, en met name met Agricola, die gisternacht zo spraakzaam was! Vandaag is de spraakzaamste zo stil als een muis en allen houden ze het gisteren door U gedane buitengewone teken voor een droom; en het mooiste is dat ze natuurlijk allemaal precies dezelfde droom tot in detail aan elkaar vertellen! Een deel zoekt de oorzaak bij de werking van de wijn, die beslist betoverd moet zijn geweest; Agricola zegt echter dat de droom ontstaan is doordat hun fantasie zich al teveel bezig houdt met de beroemde jood, en daardoor bij allen tegelijk, zonder dat zij zich daarvan bewust waren, dat beeld geschapen heeft dat hen allen gedurende deze nacht heeft beziggehouden. Maar het allermooiste is, dat zij eigenlijk helemaal niet weten hoe zij in deze bergherberg gekomen zijn! Ik zei tegen Agricola, dat zij al vrij laat op de avond door een jong meisje naar boven gebracht waren; maar nu kunnen zij zich ook dat niet meer herinneren! Ja, laat iemand maar proberen deze mensen te begrijpen, - ik weet er geen weg mee!'
[8] IK zei: 'Maak je daar maar niet druk over! Zo is het wel in orde; want als deze mensen gisteren helemaal nuchter geweest waren, had Ik Mij niet zo aan hen kunnen openbaren. Maar omdat ze in hun dronkenschap meer droomden dan waakten, is het toch heel goed gelukt. Pas er echter voor op dat je Mij niet verraad! Als zij een van jullie weer naar de beroemde jood zullen vragen, zeg hun dan dat hij vanmorgen in de tempel zal spreken! Dan zullen zij snel naar de tempel gaan en Mij willen zien en horen. Daarna zullen zij pas rijper zijn om iets meer over hun zogenaamde droomgezicht te ervaren.
[9] LAZARUS zei: 'Prachtig! Maar Heer, de ochtendmaaltijd is nu ook al klaar! Zou U het met Uw leerlingen niet eerst willen gebruiken en daarna pas naar de tempel gaan?'
[10] IK zei: 'O, zeker; maar zet het in een andere kamer, zodat we niet in het zicht van de Romeinen zitten! Er zullen er al gauw een aantal naar buiten komen en van alles vragen. Mijn leerlingen hebben al orders wat zij moeten doen; Ik zal geen moeite met hen hebben. Zet jij intussen onze ochtendmaaltijd in een andere kamer, dan zullen wij meteen komen om te eten, waarna we naar de tempel zullen afdalen!'
«« 194 / 248 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.