De echtbreekster

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)

«« 197 / 248 »»
[1] Maar terwijl zij zo zaten te piekeren, brachten de gerechtsdienaars, die zij er op uit gestuurd hadden, een echtbreekster bij hen die op heterdaad betrapt was en nu volgens de wet van Mozes gestenigd moest worden, wat echter door de huidige Farizeeën, als de echtbreekster rijk was, altijd in een grote geldboete veranderd werd. En als zij arm, maar jong en mooi was, werd zij gewoonlijk gegeseld en daarna verplicht om de tempeldienaren te dienen; een oude en lelijke was echter reeds door de natuur beveiligd tegen echtbreuk. De aanwezige echtbreekster was nog erg jong, maar arm en wilde tijdens deze feesttijd aan een zeer rijke vreemdeling een royaal appeltje voor de dorst bijverdienen om zich daarna gemakkelijker in leven te kunnen houden. Zij zou beslist eigendom van de tempel geworden zijn als Ik er niet geweest was en als de tempeldienaren niet gedwongen waren geweest haar als voornaamste middel te gebruiken om Mij daarmee, zoals zij dachten, met zekerheid te vangen.
[2] Dus werd deze arme echtbreekster door de wijze Farizeeërs meteen voor Mij gebracht, en dus midden tussen het volk dat Mij natuurlijk van alle kanten dicht omringde. (Joh. 8,3)
[3] Toen de vrouw, door doodsangst gekweld, voor Mij stond, vroeg EEN VAN DE HOOGGELEERDE FARIZEEËN Mij: 'Deze vrouw is op heterdaad tijdens echtbreuk gegrepen. (Joh. 8,4) Mozes heeft ons in zijn wet geboden zo'n persoon te stenigen, - en de wet van Mozes is vrijwel gelijk aan Gods wet. Wat heb je daar op te zeggen?' (Joh.8,5)
[4] Het spreekt wel vanzelf, dat zij dat alleen maar deden om Mij, naar zij dachten, deels door de strenge wet van Mozes, en deels door Mijn toespraak over de grote barmhartigheid van God de Vader , en ook door Mijn goedheid voor de zondaars die hun welbekend was, onvermijdelijk in verlegenheid te brengen, waardoor zij Mij dan zouden kunnen beschuldigen en vervolgens tegen het volk, zoals reeds gezegd, met groot, indrukwekkend misbaar zouden kunnen zeggen: 'Kijk nu eens naar die grote bedrieger en volksverleider, die we nu terecht grijpen en aan het gerecht overleveren!'
[5] Maar zo snel als zij dat wilden, gaf Ik op hun vraag geen antwoord, maar Ik bukte Mij en schreef de schuld van de zondares in het zand op de grond (Joh. 8,6); want er lag bij zulke grote feesten altijd veel zand op de grond, omdat de tempel pas nadat het hele feest voorbij was, weer geveegd werd en het bijeengeveegde vuil daarvan verkocht werd aan allerlei bijgelovige joden.
[6] Toen de Farizeeën en de tempeljoden echter bleven vragen, richtte Ik Mij op en zei tegen hen: 'Het is volkomen waar dat Mozes zo'n wet gegeven heeft; maar zij die het recht hadden zo'n zondares te stenigen, moesten zonder zonde zijn, - dat staat ook geschreven! In ieder geval moest degene die de eerste steen naar de zondares wierp volkomen rein en zonder zonde zijn! Wie van u dus zonder zonde is, werpe de eerste steen naar deze zondares! (Joh. 8,7) Gods barmhartigheid wordt daardoor niet geschaad, want Mozes gaf de mensen wijze wetten. Wie deze kent en niet houdt heeft zichzelf geoordeeld en zijn doodsvonnis bezegeld.'
[7] Daarop bukte Ik Mij weer naar de grond en schreef verder. (Joh. 8,8)
[8] Toen zij echter deze woorden van Mij hoorden, waarmee zij niet gerekend hadden, en hun geweten hun zei: 'Jullie zijn toch zelfveelvoudige zondaars en echtbrekers, en het hele volk kent jullie als zodanig!', toen zei van hoog tot laag niemand meer iets en ieder verliet zo vlug hij maar kon de tempel en verdween.
[9] Na enkele ogenblikken was er niemand van de Farizeeën en tempeljoden en de Levieten en knechten en gerechtsdienaars meer binnenin de tempel. Alleen Ik en de zondares waren daar nog, en natuurlijk stonden in een grote cirkel om ons heen het volk en Mijn leerlingen. (Joh.8,9) Het volk verbaasde zich en was heel blij dat Ik de Farizeeën met zo weinig woorden op de vlucht had gejaagd.
[10] En EEN AANTAL zei heel luid: 'O, als ze ook maar één steen gepakt zouden hebben, zouden we ze verscheurd hebben die oude zondebokken! Want een zondaar kan en mag zeker iemand die veel minder gezondigd heeft al helemaal niet oordelen.'
[11] Toen richtte Ik Mij weer op en zag binnen de kring niemand van de rechters, alleen de vrouw, die gestenigd had moeten worden.
[12] En IK vroeg haar: 'Wel, waar zijn je aanklagers? Heeft niemand je dan veroordeeld?' (Joh.8,10)
[13] DE ECHTBREEKSTER zei: 'Nee, Heer, niemand heeft mij veroordeeld, maar zij gingen allen zo vlug mogelijk weg!' (Joh.8, 11)
[14] Toen zei IK tegen haar: 'Dan veroordeel ook Ik je niet! Maar ga nu naar je woonplaats en zondig voortaan niet meer! Want als je zondigt, zal het je slecht vergaan!' (Joh.8, 11)
[15] Toen dankte de zondares voor de haar bewezen genade, vroeg Mij echter of Ik haar zou willen zeggen hoe zij veilig naar huis kon komen, want zij was toch bang dat de gerechtsdienaars van de Farizeeën haar onderweg zouden oppakken en kwaad zouden doen.
[16] Toen zei IK: 'Wees voor hen niet bang, want zij zullen blij zijn om je niet onder ogen te komen! Ga nu echter onder het volk, dat zal je wel beschermen en je behouden thuis brengen! Kijk maar eens daar bij de voorhang van de tempel, dan zul je al diegenen zien die zojuist hier stonden! Want het volk vroeg hun buiten om welke reden zij allemaal zo haastig uit de tempel vluchtten. Zij schaamden zich echter om de waarheid te zeggen, bedachten toen een onbeholpen smoesje en keerden bij de poort die op het oosten staat weer heel stilletjes terug. Maar ga jij nu onder het volk dat in Mij gelooft, dan zal je niets gebeuren! Ik zal het volk nu verder onderwijzen en dan zullen zij zich meteen weer melden en zich naar Mij toe dringen; want zij zijn nu nog veel kwader op Mij, omdat Ik hen beschaamd gemaakt en jou uit hun klauwen gered heb. Maar ga nu maar gerust daar waar Ik je gezegd heb, wees vroom en zondig voortaan niet meer!'
[17] Toen ging zij bedeesd weg tussen het volk, dat haar vriendelijk opnam en haar onder luide bedreigingen tegen de Farizeeën moed insprak.
«« 197 / 248 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.