De oneindigheid en alomtegenwoordigheid van God in Jezus

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)

«« 231 / 248 »»
[1] (DE LEERLINGEN:) 'Maar er blijft nu nog een vraag over, en dan zijn wij wel tamelijk op de hoogte!
[2] Kijk, Heer, God is naast al Zijn eigenschappen echter ook oneindig en daardoor alomtegenwoordig! Hoe is dat dan bij U mogelijk, terwijl U Zich toch net als wij binnen één nauwkeurig begrensd persoon lichamelijk bij ons bevindt?'
[3] IK zei: 'Kijk, beste oud leerlingen van Mij, dat is alweer een oude denkfout van jullie! Weten jullie niet meer, dat jullie Mij, toen wij van Samaria naar Galilea gingen, daar vrijwel dezelfde vraag gesteld hebben? En heb Ik jullie niet door een teken aan de zon bewezen, dat Ik door Mijn wil ook op de zon net als op aarde op gelijke wijze aanwezig ben?! En nu vragen jullie Mij alweer vrijwel precies hetzelfde! Ook heb Ik jullie hetzelfde laten zien bij Caesarea Philippi, bij de waard Matthias in Kapérnaum toen Ik het zeer diep verzonken gat ogenblikkelijk vulde, en in Chotinodora met het afgodenmeer, en nog steeds begrijpen jullie het geheim van het rijk van God niet en nog minder het geheim van God?!
[4] Is dan niet Mijn van de eeuwige liefde doorgloeide en van haar vlammenlicht dat de wijsheid van God is - doorstraalde wil juist de voor jullie zo onbegrijpelijke Heilige Geest, die eeuwig onophoudelijk van Mij uit de hele oneindigheid vervult?! En door dit Ik van Mij, Mijn 'Ik ben' en dus ook door Mijn zijn en bestaan, ben Ik overal tegenwoordig zoals Ik nu in Mijn eigenlijke wezen persoonlijk bij jullie aanwezig ben. Mijn oud leerlingen en broeders, dat heb Ik jullie al enige malen heel duidelijk laten zien, en jullie zijn het toch vergeten; maar zullen jullie het dit keer misschien wel onthouden?!
[5] Ik zal echter niet altijd zo met Mijn hele oerwezen bij jullie blijven, en toch zal Ik als geheel Dezelfde bij jullie blijven, dat wil zeggen bij allen die getrouw volgens Mijn woorden zullen handelen en leven, en wel tot aan het einde der tijden van deze aarde!
[6] Want Ik zal nu ook wanneer de tijd zal komen dit menselijke door veel lijden en zeer grote vernederingen nog op deze wereld helemaal in Mijn oergoddelijke veranderen en daarna opvaren naar Mijn God die in Mij is en naar jullie God die nu bij jullie is en jullie dat leert met Zijn mond.'
[7] VERSCHILLENDEN zeiden: 'Heer, dan zou het ons toch liever zijn dat U eeuwig zo bij ons bleef; want waar U, o Heer, bent, daar is ook al de hoogste hemel, en wij verlangen eeuwig geen betere!'
[8] IK zei: 'Dat zegt niet jullie geest, maar je lichaam waarin jullie ziel nog erg diep begraven ligt!
[9] Omdat het zuiver geestelijke leven van de ziel in Mijn rijk jullie nog volkomen vreemd is, zouden jullie natuurlijk graag liever meteen maar eeuwig hier leven; maar als jullie wisten dat jullie in één ogenblik in Mijn rijk meer en onbeschrijfelijk grotere zaligheden beleven zullen dan in duizend jaar met een gezond lichaam op deze aarde, dan zouden jullie zo niet praten. Jullie, Mijn oud leerlingen, heb Ik wel al menig voorproefje gegeven, - maar omdat jullie geheugen altijd en eeuwig kort is, weet het daar ook niet veel meer van. Maar Ik zal jullie in dit opzicht geen nieuwe bewijzen geven; want wanneer Mijn geest te eniger tijd over jullie zal komen, zal Deze jullie al alle wijsheid bijbrengen!'
[10] Toen zei THOMAS, die nog steeds het meest ongelovig was opeens: 'Heer, waarom zagen we dan de Heilige Geest in de vorm van een vurige duif, en waarom hoorden wij de stem van de Vader uit de geopende hemel?'
[11] IK zei: 'Ik wist wel, dat ook jij nog met een vraag zou komen, en Ik neem het je ook helemaal niet kwalijk; want jij hoort ook bij diegenen die zelden of bijna nooit ergens om vragen.
[12] Kijk het beeld van de duif betekent voor jullie beperkte zintuigen ten eerste de grote zachtmoedigheid en ten tweede de grote vliegbekwaamheid van Mijn wil, die de eigenlijke Heilige Geest is; want waar Ik met Mijn wil iets tot stand wil brengen daar ben Ik ook al tot in de eindeloze verte aanwezig en breng iets tot stand.
[13] Wat de stem betreft die van boven uit de hemelen leek te komen, dat deed ook alleen maar Mijn geest, de uit Mij komende en Hem geheel vervullende liefde die alom met Mijn wil net als in Mij zo innig verbonden is. Dat de stem uit de hemelen leek te komen, moest jullie aangeven en leren dat al het ware en goddelijk goede eerst van boven komt, zoals ook de mens in zijn hart pas dan goed wordt zodra het mensenhart vanuit het door God verlichte verstand verlicht en daardoor werkelijk veredeld wordt.
[14] Pas als het hart eenmaal verlicht is en in de ware liefde ontvlamt, wordt het helemaal licht en levend in de mens. Dan gaat ook jouw liefde spreken en zul je zeggen: 'Het licht in mij is mijn lieve zoon, in wie ik een welbehagen heb, naar hem -dat wil zeggen, naar al mijn wensen, begeerten en hartstochten -moet je luisteren!' - Nu Mijn leerling, wat vind je ervan? Is het zo of niet?'
[15] DE LEERLING zei: 'O, hoe zou het anders kunnen zijn? In U, o Heer, is de hoogste liefde en wijsheid! U kunt ons immers alles overduidelijk uitleggen; maar het zou toch niet zo erg verkeerd zijn als ook andere gelovigen dat al gauw net zo zullen begrijpen als wij?!'
[16] IK zei: 'Degenen voor wie het voorshands nodig is deze grote geheimen beter te begrijpen, heb Ik nu deze uitleg van het geheim van God gegeven. Hoe zullen de anderen, die nog niet eens iets begrijpen van aardse zaken en dingen van deze wereld, zulke diep geestelijke zaken kunnen verstaan en begrijpen?
[17] Voor kinderen is er ander voedsel dan voor rijpe mannen. Hoe wil je iemand iets wat dieper geestelijk is begrijpelijk maken, als hij de aarde die hem draagt en voedt, totaal niet kent, en nog minder beseft wat de sterrenhemel allemaal omvat en bevat? Maar jullie heb Ik dat alles leren kennen, zodat jullie je vooral een levendig begrip van de grootte en van de wijze orde van God hebben kunnen maken, en daarom hebben jullie dat hogere en zuiver geestelijke ook gemakkelijker kunnen begrijpen; de anderen die hier zijn, hebben al veel in de wereld beleefd, en hebben daardoor een basis om ook iets hogers te begrijpen, waartoe hun grote liefde tot Mij hen echter het meest geschikt maakte. En zo is nu aan allen die daarvoor geschikt waren, dit grote en diepe geheim door Mij uitgelegd; alle anderen moeten wachten tot zij geschikt zijn om het van Mijn geest te ontvangen.
«« 231 / 248 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.