[2] Onthoud dan wat ik tegen jullie zeg: Ik ben niet, zoals jullie van deze wereld, maar Ik ben uit de hemel neergedaald, - maar niet om net als jullie Mijn eigen wil te doen, maar alleen om de wil te doen van Degene die Mij hier in deze wereld heeft gezonden.' (Joh.6,38)
[3] Toen vroegen ZIJ: 'Wat is dan wel de wil van degene die u uit de hemel naar ons in deze wereld heeft gezonden?'
[4] IK zei: 'Voor dove oren kun je moeilijk preken en voor blinden moeilijk schrijven. De wil echter van de Vader die Mij gezonden heeft, is: dat Ik niets verlies van alles wat Hij Mij gegeven heeft, maar dat Ik alles terugbreng en op de jongste dag opwek tot het leven.' (Joh.6,39)
[5] Daarop zeiden SOMMIGEN: 'Die man zegt vreemde dingen; volgens ons is hij in de war.'
[6] Maar ANDEREN zeiden: 'Spreek duidelijk en verklaar u nader! Wat wil die jongste dag zeggen?'
[7] IK zei: 'Als jullie Mij zullen herkennen en in Mij zullen geloven, zal er een jongste, ware dag in jullie ziel ontstaan waarop Ik jullie door de macht van de waarheid van Mijn leer zal opwekken. Maar als jullie niet in Mij geloven en Mij niet herkennen, dan zal het in jullie ziel waarschijnlijk nooit een jongste dag worden.'
[8] Weer zeiden DE MENSEN: 'Zeg ons dan toch duidelijk, wat de wil van de Vader is!'
[9] IK zei: 'Luister dan! De wil van de Vader, die Mij gezonden heeft, is, dat degene die de Zoon ziet, in Hem gelooft en Hem aanneemt als de ware Messias van de wereld, het eeuwige leven zal hebben, - en Ik zal hem op de jongste dag opwekken! (Joh. 6,40) Wat de jongste dag is, heb Ik jullie al verteld.'
[10] Daarop begonnen de Joden er vooral over te morren dat Ik gezegd had: 'Ik ben het brood des levens dat uit de hemel is neergedaald. ' (Joh .6, 41)
[11] En ZIJ zeiden: 'Is dat niet Jezus, de timmerman, de zoon van de timmermanjozef?! Wij kennen toch hem, zijn vader en zijn moeder maar al te goed! Hoe kan hij dan zeggen dat hij uit de hemel is gekomen?! (Joh.6,42) Zijn verstand en zijn andere zeldzame gaven kunnen hem ongetwijfeld door de hemel gegeven zijn, omdat er zonder goddelijke inspiratie nog nooit een groot en beroemd man bestaan heeft; maar hij kan van zichzelf toch niet zomaar beweren dat hij zelfs als echt brood als voedsel voor het eeuwige leven uit de hemel tot ons is gekomen!
[12] IK zei: 'O mopper toch niet onder elkaar! (Joh. 6,43) Ik zeg jullie nog één keer: Er kan niemand tot Mij komen (Mij herkennen), tenzij de Vader (de liefde uit God en tot God) die Mij heeft gezonden, hem trekt en alleen Ik (Mijn woord en Mijn leer) zal hem op de jongste dag opwekken! (Joh. 6, 44)
[13] Het staat zelfs in de profeten geschreven: 'In die tijd, die zal komen en er nu is -, zullen zij allen onderwezen worden door God! ' En Ik zeg jullie nu juist daarom: Wie het nu leert van de Vader (Gods liefde), komt tot Mij (die zal ook Mij zeker herkennen. (Joh. 6,45).
[14] Ik zeg jullie dat nu echter niet in de veronderstelling dat iemand van jullie ooit de Vader gezien zou hebben, -maar alleen Ik, die uitgegaan ben van de Vader, heb de Vader altijd gezien.(Joh. 6,46) Daarom zeg Ik tegen jullie ondanks jullie gemopper: Waarlijk, waarlijk, wie in Mij gelooft, heeft reeds het eeuwige leven in zich (dus Mijn volledige opwekking op de jongste dag)! (Joh.6,47) En Ik Zelf ben volkomen waarachtig het brood des levens! (Joh. 6,48)
[15] jullie vaders hebben wel manna in de woestijn (het zinnelijke lichamelijke leven) gegeten, maar zij zijn gestorven, en velen van hen ook in hun ziel. (Joh. 6,49) Maar dit brood, dat Ik Zelf in feite ben, en dat waarachtig uit de hemel van al het zijn en leven is gekomen, maakt dat ieder die daarvan eet (de leer gelovig aanneemt en daarnaar leeft), niet zal sterven. (Joh. 6,50)
[16] Waarlijk! Ik ben als het levende brood uit de hemel gekomen! Wie van dit brood zal eten (de leer in daden zal omzetten), zal verder leven in eeuwigheid! En zie, het brood dat Ik geven zal, is Mijn vlees, dat Ik geven zal voor het menselijk leven van deze wereld!' (Joh.6,51) (daar onder is te verstaan de uiterlijke, stoffelijke omhulling van Mijn woord, waarin zich het levende, geestelijke woord bevindt zoals de levende kiem in zijn dode omhulsel. )
[17] Dat was voor de joden, die niet het minste besef hadden van een geestelijke betekenis, te veel en zij kregen regelrecht ruzie onder elkaar.
[18] EEN DEEL zei: 'Laat hem toch praten, aan het eind zullen we wel zien waar dat allemaal op slaat!'
[19] DE MINDER GEMATIGDEN zeiden echter: 'Ach wat, je ziet en je merkt immers op het eerste gezicht dat die man uitzinnig is! Eerst was hij nog een brood uit de hemelen dat wij moesten eten om het eeuwige leven te verkrijgen; nu verlangt hij zelfs dat we zijn vlees zullen eten! Dwaasheid! Hoe kan hij ons zijn vlees te eten geven? (Joh.6,52) En hoeveel zouden er genoeg hebben aan zijn vlees om in het eeuwige leven te komen?! Als dat de voorwaarde is om het eeuwige zieleleven te verkrijgen, dan zullen er maar bar weinig zover komen!'
[20] IK zei: 'jullie kunnen tegenwerpingen maken en ruziën zoveel je maar wilt, maar het is toch zoals Ik jullie gezegd heb. En Ik zeg jullie nu nog veel meer: Als jullie het vlees van de Mensenzoon niet zullen eten en Zijn bloed niet zullen drinken, dan hebben jullie geen leven in je!' (Joh.6,53) (wat het vlees betekent, is reeds verklaard; het bloed, dat de eigenlijke fysieke levensvloeistof is, die het lichaam leven geeft, in stand houdt, voedt en het de voortplantende levenskiem geeft, is het eigenlijke, innerlijke, geestelijk levende in het uiterlijke letterlijke woord.)
[21] Toen had Ik het bij sommige joden nog meer verbruid.
[22] Een paar schoten in de lach, DE MEER GEMATIGDEN zeiden echter: 'Laat hem toch uitspreken! Wie weet wat er tenslotte nog allemaal tevoorschijn zal komen! Wij weten immers, dat hij andere keren vaak heel wijs gesproken heeft,' en zij richtten zich tot Mij en zeiden: 'Beste meester, wij verzoeken u om verstandig te spreken!'
[23] IK zei: 'Hoe dan?! Ik spreek nu als degene die jullie op de berg in Mij zagen; Ik spreek nu voor jullie als een groot profeet! Wijs Mij echter een profeet die ooit op een andere wijze tot het volk gesproken heeft! En Ik zeg jullie daarom nog een keer: Wie Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt, heeft het eeuwige leven, en Ik zal hem op de jongste dag opwekken. (Joh. 6,54) Want Mijn vlees is het ware voedsel en Mijn bloed is de ware, leven gevende drank. (Joh. 6,55)
[24] Ook zeg Ik jullie bovendien nog: Wie Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem. (Joh.6, 56) Zo waarachtig als de eeuwig levende Vader Mij echter gezonden heeft en Ik thans hier leef door de Vader, zo ook zal degene die Mij eet, leven door Mij. (Joh. 6,57) En dat is dan het brood dat, zoals al eerder gezegd, uit de hemel is gekomen, dat niet de eigenschap heeft van het manna in de woestijn dat jullie vaderen gegeten hebben en die gestorven zijn, zoals Ik al eerder heb aangetoond, maar wie dit brood zal eten, zal leven in eeuwigheid. ' (Joh .6, 58)
«« 44 / 248 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.