[2] IK zei: 'Ik heb jullie al vaak gezegd dat op deze wereld alles zijn tijd en zijn maat heeft. Ten tijde van de oogst zal geen verstandig huisvader het onkruid samen met de tarwe verzamelen, maar alleen de zuivere tarwe aren, en al het onkruid, dat ook tussen de tarwe woekerde, zal hij door zijn knechten in bossen laten verzamelen, om het dan te verbranden ter bemesting van de akker.
[3] Maar daarom zei Ik jullie al eerder, dat werkelijk niemand tot Mij kan komen behalve wanneer het hem door de Vader is gegeven (Joh.6, 65), die in Zichzelf liefde en leven en waarheid is zoals Ik het ben vanuit de Vader en ook uit Mijzelf, omdat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is.
[4] Laat niemand van jullie denken dat hij al echt bij Mij is omdat hij, nu met Mij rondtrekt, Mijn woorden hoort en Mijn tekenen bewondert, maar alleen hij is waarachtig bij Mij die door een innerlijke, zuivere liefde tot Mij getrokken wordt, en die zonder enige twijfel volledig gelooft wat Ik leer, en gelooft dat Ik nu als tijdelijke Mensenzoon uitgegaan ben van de Vader , en in de geest één ben met Hem.'
[5] Toen zeiden DE LEERLINGEN, behalve de joodse Grieken en de twaalf: 'Ja, in dat geval heeft het geen zin dat wij met Hem rondtrekken! Het harde en ongelooflijke begrijpen wij niet -en daarom kunnen wij het ook niet geloven. Hem volledig zuiver liefhebben is ook niet zo makkelijk, omdat Hij Zich tegenover ons nu echt op een wijze gedraagt die ons weinig voor Hem kan innemen. Daarom doen we er goed aan weer op Mozes terug te vallen, want hij is voor ons duidelijker en begrijpelijker. God liefhebben betekent toch alleen maar Zijn geboden houden, en daarom hopen wij eens ook zonder het geloof aan deze raadselachtige lessen zalig te worden.'
[6] Daarop keerden toen velen ons de rug toe en gingen niet meer met Mij mee, hoewel zij later veel over Mijn woorden nadachten. (Joh. 6, 66) Omdat Ik echter aan niemand van degenen die weggingen ook maar vroeg om nog te blijven en geduld te hebben, begonnen ook de achterblijvers treurig te kijken en wisten niet waar zij aan toe waren, -of ook zij moesten gaan of blijven.
[7] Toen zei IK tegen hen op een vriendelijk vragende toon: 'Willen jullie soms ook weggaan? (Joh.6, 67) Wat Mij betreft zijn jullie net zo vrij als ieder mens op deze aarde.'
[8] Toen zei SIMON PETRUS: 'Heer, waar moeten we dan heen? Slechts U alleen heeft immers levenswoorden, ook al zijn wij niet in staat ze meteen ten volle te begrijpen. (Joh.6,68) Op het juiste moment zult U deze wel weer nader voor ons toelichten, wanneer wij waardiger zijn voor Uw hogere licht dan nu. En bovendien hebben wij immers meteen vanaf het begin geloofd en erkend dat U Christus en de levende Zoon van God bent, en dus kunnen wij U, o Heer, immers onmogelijk meer verlaten! (Joh. 6,69) Heer, verstoot ons alstublieft niet en heb geduld met de zwakheden van ons, die nog steeds groot zijn!'
[9] IK zei: ' Zo is het goed en juist, en zo blijve het ook! Maar omdat wij nog hier in deze openbare school in Kapérnaum zijn, kan Ik het niet nalaten jullie nog iets te onthullen. Jullie weten dat Ik vorig jaar in deze streek uit vele leerlingen jullie twaalf heb verkozen, -en zie, toch bevindt er zich onder jullie een duivel!' (Joh.6,70)
«« 46 / 248 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.