De opstanding van het lichaam

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)

«« 54 / 248 »»
[1] DE WAARD zei: 'Ja, ik begrijp het nu wel zo ongeveer, hoewel ik hier openlijk bekennen moet dat dit alles voor mij helemaal nieuw en haast niet te geloven is. Dan bestaat dus de uiteindelijke opstanding van het lichaam niet, waaraan alle joden toch vast geloven en waarvoor zij de lijken op bepaalde kerkhoven begraven in het geloof dat zij op de jongste dag door de engelen weer gewekt en met hun zielen verenigd zullen worden! De joden zullen het moeilijk geloven! Ik geloof het wel, omdat U, o Heer, het ons nu zo verteld heeft en heel grondig hebt uitgelegd, -maar als iemand anders mij dat verklaard zou hebben, zou ik hem erg moeilijk hebben kunnen geloven; want het wijkt te sterk van het bestaande geloof af. En toch moet ik nu openlijk bekennen dat de ervaring mij geleerd heeft dat het allemaal alleen maar zo kan zijn en niet anders. -Oude en nieuwe leerlingen, wat is dan jullie mening?'
[2] EEN VAN DE JOODSE GRIEKEN zei: 'Wat ons betreft, wij zijn het helemaal met je eens! We zien wel de waarheid in van wat er gezegd is, maar ook de moeilijkheid om deze totaal nieuwe leer aan de mensen van deze tijd begrijpelijk als waarheid voor te stellen. '
[3] IK zei: 'Ik heb jullie deze leer echter ook niet gegeven om aan de joden te beschrijven! Als jullie iemand anders daarmee onderricht willen geven, dan kunnen jullie dat altijd doen; maar of hij het gelooft of niet is voorlopig onbelangrijk. Als de tijd gekomen is, zullen echter Mijn ware aanhangers toch al door Mijn geest die over hen uitgestort wordt in alle waarheid en wijsheid geleid worden.
[4] Het spreekt toch vanzelf dat het aardse lichaam wanneer het eenmaal ontzield is, nooit meer op zal staan en in al zijn delen weer levend gemaakt zal worden; want als dat het geval zou zijn, dan moesten op die bepaalde jongste dag ook al de tijdens het vaak heel lange tijdelijke leven van het lichaam afgeraakte delen, zoals de haren, nagels, verloren tanden en alle door het wassen verdwenen grove huiddeeltjes, en ook de in vele bittere gevallen vergoten bloeddruppels, zweetdruppels en nog veel meer wat het lichaam mettertijd afgelegd heeft, mee opgewekt en mee levend gemaakt worden. Stel je dan zo'n menselijke gedaante eens voor die op de jongste dag weer tot leven gewekt is, -wat zou die er dan belachelijk uitzien.
[5] De mens heeft echter tijdens verschillende perioden van zijn leven ook een verschillend lichaam; zo is bijvoorbeeld het lichaam van een kind een ander dan dat van een opgeschoten knaap, en een ander dan dat van een jongeling, en een ander dan dat van een man en een heel ander dan dat van een grijsaard. Wel, bij het volkomen opnieuw tot leven wekken van de gestorven mensenlichamen op de jongste dag zou men zich toch wel af moeten vragen of alle levensvormen die iemand vanaf zijn kindertijd tot op hoge leeftijd bezeten heeft, tegelijk of na elkaar of zelfs alleen maar één daarvan weer opnieuw tot leven gewekt moeten worden.
[6] Dan doet zich nog een heel belangrijke vraag voor, en dat is de volgende: Bij de Romeinen, Grieken en Egyptenaren en bij nog vele andere volkeren van deze aarde worden de lijken tot as verbrand. Ergens anders gooit men ze in zee en worden ze door de zeemonsters gegeten en daardoor deel van het lichaam van de zeemonsters, en gaat zo'n monster dan dood, dan wordt het weer door andere dieren gegeten. Wat moet er op de jongste dag van deze lichamen opgewekt worden? Bij het verbranden is het grootste deel van het lichaam in rook en damp opgegaan die zich met de lucht vermengd heeft, en bij de in zee geworpen lichamen is vlees en al een bijbestanddeel van de zeedieren geworden en zo in een heel ander wezen overgegaan. Wie moet dan de voormalige menselijke lichaamsbestanddelen uit de talloos vele dierenlichamen, uit het water, uit de lucht, uit de mineralen en uit de planten en wonnen verzamelen en weer samenvoegen?
[7] En als zelfs dat bij God niet onmogelijk zou zijn, dan is het toch de vraag wat voor nut en baat een vrije ziel daarvan zou kunnen hebben. Waarlijk, iedere ziel die eenmaal verlost is van zijn zware lichaam zou zich zeker uitermate ongelukkig voelen als zij weer daarin terug zou moeten gaan -en dat ook nog voor eeuwig -!
[8] Bovendien zou het ook nooit overeen kunnen stemmen met de eeuwige orde van God, want God Zelf is een zuivere geest en de mensen hebben tenslotte ook zonder uitzondering alleen maar de bestemming om voor eeuwig zuivere geesten te worden die aan God gelijk zijn. Waarvoor zouden zij dan die lichamen nodig hebben?!
[9] Ja, ze zullen ook daar lichamen hebben, maar niet deze aardse, grofstoffelijke, maar heel nieuwe, geestelijke, die zullen voortkomen uit hun aardse goede werken volgens Mijn leer die Ik nu aan jullie heb gegeven.
[10] Als de zaken zo liggen, hoe kan dan iemand menen dat onder de opstanding van het lichaam het in de toekomst opnieuw levend maken van deze aardse lichamen verstaan wordt?! De opstanding van het lichaam bestaat alleen uit de goede werken die de ziel in dit lichaam voor de naaste heeft gedaan en die alleen aan de ziel het ware, eeuwige leven geven.
[11] Wie dus Mijn leer hoort, in Mij gelooft en daarnaar handelt, die zal Ik Zelf opwekken op zijn jongste dag, die meteen na het uittreden van zijn ziel uit dit lichaam volgt, en wel zo dat niemand merken zal hoe snel die verandering gaat, want de verandering zal ogenblikkelijk plaatsvinden.
[12] En nu geloof Ik, dat jullie ook op dit punt alles helemaal duidelijk is. Heeft echter iemand nog de een of andere moeilijkheid of twijfel, laat die dat dan laten horen!'
«« 54 / 248 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.