De voornaamste oorzaken van de ziekten

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)

«« 56 / 248 »»
[1] IK zei: 'Van alle zonden zijn hoererij, ontucht en allerlei soorten geilheid de ergste. De mensen worden echter tot deze zonde verleid door nietsdoen, hoogmoed en trots. Want voor de hoogmoed is niets meer heilig; hij zoekt slechts alle hem ten dienste staande middelen om daardoor de hartstochten van zijn op de wereld gerichte zinnen te bevredigen.
[2] Als dan door zo iemand kinderen verwekt worden, - wat komen er dan beklagenswaardige mensen op deze wereld, die met allerlei ziekten behept zijn! -Deze zonde is dus een hoofdoorzaak, waardoor alle ergste ziekten in deze wereld komen.
[3] Daarna komen echter ook vraatzucht en zwelgerij, toorn en vele soorten ergernis, door welke zonden zich ook allerlei ziekten bij de mensen ontwikkelen en hen dan op jammerlijke wijze kwellen
[4] Zei Ik niet tegen de zieke in Jeruzalem, die meer dan acht en dertig jaar bij het bad van Bethesda wachtte om genezen te worden, toen Ik hem genezen had: ' Ga heen en zondig niet weer, opdat u niet nog wat ergers overkome!'?! Zijn erge jicht was derhalve ook een gevolg van zijn vele zonden van vroeger. En zo is het vrijwel bij de meeste door Mij genezen mensen eveneens het geval geweest. Als zij door hun vele zonden niet ziek geworden zouden zijn, dan zouden hun zielen ook verloren geweest zijn. Maar een heel zware en bittere ziekte heeft hen nuchter gemaakt en getoond hoe de wereld haar aanhangers beloont. Zij verloren door de ziekte hun liefde voor de wereld en verlangden er vurig naar om er gauw van verlost te worden. Daardoor werd hun ziel vrijer, en op het juiste moment kwam voor hen dan ook de genezing van hun lichaam.
[5] Naast deze hoofdoorzaken waaruit voor mensen die toch al reeds vanaf hun geboorte een zwakke gezondheid hebben, de meeste ziekten ontstaan, zijn er zeker ook andere waardoor de zwakke mens erg ziek kan worden, -maar Ik zeg nadrukkelijk nogmaals: Alleen degene die reeds vanaf de geboorte een zwakke gezondheid heeft, kan die ziekten krijgen! De oorzaken zal Ik jullie echter heel in 't kort tonen:
[6] Ten eerste het eten van verkeerde, onreine en slecht en niet vers klaargemaakte spijzen en ook onzuivere dranken, -vervolgens het eten van allerlei onrijp fruit. Dan hebben velen de verkeerde gewoonte zich in verhitte toestand snel af te laten koelen. Weer anderen stellen zich, helemaal onbewust van hun aangeboren zwakte, aan allerlei gevaren bloot waardoor zij helemaal te gronde gaan of waarvan zij levenslang de schade moeten dragen.
[7] Ja, daar kun je God niet de schuld van geven, temeer daar Hij de mens zijn verstand, vrije wil en de beste levenswetten heeft gegeven!
[8] Tegen de traagheid van de mens bestaat nu eenmaal geen ander middel dan allerlei toegelaten kwalen, die noodzakelijkerwijs op het veronachtzamen van de goddelijke wil moeten volgen. Deze wekken de ziel, die in het lichaam van de mens vast ligt te slapen, en tonen haar de nare gevolgen van haar traagheid, en daardoor wordt zij voorzichtiger, verstandiger , ijveriger en meegaander voor de onderkende, goddelijke wil. En zodoende hebben de verschillende ziekten waarmee de mensen nu behept zijn ook hun goede kant.
[9] Weliswaar zijn ze ook een soort gericht, dat de ziel naar het goede dwingt; maar daardoor wordt de ziel toch haar vrije wil niet helemaal afgenomen, en zij kan zich tijdens en na een ziekte nog heel behoorlijk verbeteren, hoewel zij haar verdere vervolmaking pas aan gene zijde zal moeten verkrijgen.
[10] Er zijn echter ook zieke mensen die vanwege de zonden van hun ouders of ook wel voorouders reeds vanaf de moederschoot ziek ter wereld gekomen zijn. De zielen van zulke zieken zijn meestal van boven afkomstig en maken slechts een tijdelijke proef in het vlees door; voor hen is echter aan gene zijde in het rijk van de geesten toch al goed gezorgd, en ieder die voor hen zorgt en hen met liefde en geduld behandelt zullen zij ook aan gene zijde met dezelfde liefde en hetzelfde geduld in hun hemelse woningen opnemen.
[11] En hiermee heb Ik jullie nu ook daarover opheldering gegeven; wanneer echter de geest helemaal in jullie zal ontwaken, zal hij jullie ook wat dit betreft in alle wijsheid binnenleiden. -Begrijpen jullie dit nu eveneens?'
[12] ALLEN zeiden: 'Heer en Meester, wij begrijpen dit nu volledig en danken U nogmaals voor deze goede uitleg! Want omdat een aankomend leraar met allerlei zieke mensen te maken krijgt, is het voor hem ook erg noodzakelijk hun door de genoemde uitleg geloof, moed en alle geduld te geven, om bij hen, als het nodig en mogelijk zou zijn, ook een verzachting van hun lijden te bewerkstelligen; want wie geduldig lijdt, lijdt duidelijk al minder dan wie heel ongeduldig lijdt. En daarom vinden wij deze les van U heel goed, want niemand heeft meer troost nodig dan iemand die in wat voor vorm dan ook lijdt, en wij vinden het ook bijzonder belangrijk om een lijdend mens geestelijk en lichamelijk te hulp te komen. -Hebben wij gelijk of niet?'
[13] IK zei: 'Zeker; want alleen diegene moet door de naastenliefde geholpen worden die deze nodig heeft, dat heeft waarde voor God. Daarom zeg Ik jullie er echter nog bij: Iemand die een gastmaal aanricht en daarvoor zijn rijke buren en vrienden uitnodigt, heeft daardoor weliswaar niet gezondigd, maar in de hemel zal hij daarvoor ook geen loon te verwachten hebben, omdat zijn vrienden hier hem daarvoor kunnen belonen. Nodig daarom de armen als gast uit, en het zal je in de hemel vergolden worden; want de armen kunnen het je hier niet vergelden!
[14] Zo gaat het ook met hen die hun vele geld tegen rente uitlenen en na een bepaalde tijd hun kapitaal ook weer terugkrijgen. Zij begaan daardoor, als zij geen woeker bedrijven, zeker geen zonde; maar in de hemel zullen zij daarvoor geen rente tegoed hebben, - echter wel, als zij ook de armen in hun nood geld lenen zonder rente en ook zonder terugbetaling van het kapitaal. Dus, het ware werk van de naastenliefde is: alle soorten armen op iedere mogelijke goede wijze helpen.
[15] Maar voor vanavond hebben we genoeg goeds gedaan en daarom begeven we ons nu ter, ruste. De dag van morgen zal wel weer het zijne brengen.'
[16] Na deze woorden van Mij ging iedereen rusten, en allen bedankten Mij nogmaals voor de gegeven lessen.
«« 56 / 248 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.