De leiding van het Indische volk

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)

«« 106 / 229 »»
[1] Rafaël zei: 'Dat de mening die je hier naar voren brengt niet zo dwaas klinkt, komt omdat jullie je zoveel nutteloze kunsten en wetenschappen hebben eigen gemaakt; maar op jullie geschiedenisboeken ligt het stof duimendik en omdat jullie dat stofheilig achten, lezen jullie je geschiedenis niet en weten jullie dus ook niet wat er vóór jullie allemaal heeft plaats gevonden.
[2] Maar ik zegje, dat God, de Waarachtige, Zich in het begin van jullie bestaan meer dan duizend jaar lang steeds aan jullie Oudsten en aartsvaders heeft geopenbaard. Een tijdlang ging het heel goed; maar toen na verloop van tijd de Oudsten en aartsvaders te rijk werden en te veel aanzien kregen, begonnen zij naast de geboden van God ook hun eigen wetten als openbaringen van God in te voeren, en het volk geloofde er in en hield zich eraan.
[3] Maar al te gauw echter begonnen hun wereldse wetten de goddelijke helemaal te verdringen, en wel zodanig, dat alle vermaningen om tot de ware God terug te keren bij de te heerszuchtig en hebzuchtig geworden priesters en aartsvaders geen enkel succes hadden. Toen wekte God bij het volk zieners en profeten op, om alle hooggeplaatsten en machtigen te vermanen, die vanwege hun wereldse lusten God helemaal de rug hadden toegekeerd en het arme volk met hun wereldse wetten op ondraaglijke wijze belastten.
[4] Maar de groten en machtigen grepen de profeten, geselden hen aanvankelijk en dreigden hen harder te straffen, als zij het ooit weer zouden wagen om voor hen of ook voor andere mensen op te treden en te prediken als door de ware God gewekte en geroepen zieners en profeten.
[5] De zieners en profeten deden tekenen, en voorspelden wat de groten en machtigen zou overkomen, als zij in hun goddeloosheid zouden blijven. Maar ook dat hielp niets. De zieners en profeten werden gegrepen, gemarteld en gedood; sommigen vluchtten, en de geest van God bracht hen naar een plaats waar niemand hen vinden kon. Uit hen ontstonden toen de eigenlijke Pirmandiërs, hoewel hun ontoegankelijke dalen ook daarvoor al door eenvoudige natuurmensen bewoond werden.
[6] En zie, dat gebeurde reeds heel lang voor jullie tijd en omdat jullie dus God helemaal verlaten hebben, heeft God ook jullie verlaten, - en dat is de reden van jullie langdurige nacht van het gericht en de dood van jullie zielen!
[7] Voor jezelf heb je nu wel het levenslicht gevonden; maar in jullie land en rijk zal het nog lang niet gaan schijnen. Want als jullie het alleen maar Voor jezelf zult aanwenden, zul je weinig aan dit licht hebben; als jullie het licht echter ook bij het volk willen brengen, zullen jullie in botsing komen met het volk en zijn heersers. Men zal niet naar jullie luisteren, en als je aandringt, zullen jullie vervolgd worden zoals jullie alle zieners en profeten vervolgd hebben.'
[8] De magiër zei: 'We zien de volle waarheid in van wat je zegt; maar wij drieën en ons gevolg dragen aan de verslechtering van onze godsdienst werkelijk de minste schuld, want wij zagen het kwaad immers allang in en trokken daarom de wereld in om de waarheid te zoeken en te vinden, die wij hier op de meest wonderbaarlijke wijze hebben gevonden.
[9] Als het er in ons land echter werkelijk zo slecht voorstaat - waaraan wij nu geen moment langer kunnen twijfelen -, vraag ik me af wat we daar dan moeten doen. Moeten we hetgeen we hier gevonden hebben alleen voor onszelf behouden, of moeten we op een geschikte tijd en op de juiste plaats onze vrienden en lotgenoten er iets over vertellen? Want als wij de waarheid kennen en er ook beslist streng naar zullen leven en handelen, en tegelijkertijd thuis toch met de boze onzin moeten meedoen, dan zullen we immers nog ergere volksbedriegers zijn dan ooit tevoren, toen wij de waarheid niet kenden.
[10] Eertijds dachten wij het volk een weldaad te bewijzen, toen wij het zo grof en zo hard mogelijk bedrogen en belogen hebben. Maar nu ligt de zaak heel anders. Wij kennen en hebben nu het echte en volledig ware levenslicht en moeten thuis voor het volk toch nog de oude leugenaars en bedriegers blijven, -zouden wij dan in 't geheim alleen voor onszelf op de lichte levensweg verder kunnen gaan? Nee, nee, vriend, dat zal beslist niet meer gaan! Eerder gaan we met onze schatten, vrouwen, kinderen en bedienden tot aan het westelijke eind van de wereld, om daar ongestoord volgens de erkende waarheid te leven! -Machtige en wijze vriend, wat vind jij ervan? Geef ons toch goede raad, goddelijk machtige, wijze jongeman!'
[11] Rafaël zei: 'Ja, beste vrienden, want dat zijn jullie nu ook voor mij, nu wordt zelfs voor iemand zoals wij een echte goede raad duur! Er zijn er in jullie land en rijk weliswaar nog velen, die nu zouden willen hebben wat jullie hier nu al gedeeltelijk hebben gevonden; maar als zij het van jullie gekregen hebben, zullen ook zij niet meer in de Indische landen en rijken kunnen leven. Want daar heerst de volmaakte hel en in de hel kan de hemel in de mens moeilijk bereikt worden, omdat er voor de mens die zich tot de waarheid wil bekeren, overal duizend hindernissen op de loer liggen, die zich vijandig tegen hem opstellen en hem ook van alle kanten achtervolgen.
[12] Jullie kunnen dus wel naar jullie Indië terugkeren en met alle voorzichtigheid bij vrienden, die je daarvoor geschikt acht, proberen of zij de waarheid verdragen. Wie deze aanneemt, laat die dan niet langer in het land van de nacht en het gericht van de hel blijven, anders wordt hij er meteen weer door verslonden! Maar als jullie terwille van jullie eigen levensvervolmaking niet meer naar jullie land terug willen gaan, dan zullen jullie morgen en overmorgen gemakkelijk een aantal uitwijkmogelijkheden vinden, waar jullie heen kunnen gaan om je daar te vestigen. Dat is nu mijn raad, het een of het ander, jullie kunnen doen wat jullie het beste lijkt.'
[13] De magiër zei: 'Die keus zal voor ons niet moeilijk zijn! Als onze vrienden het ware levenslicht even serieus nemen als wij, en als ook zij vermoeden dat dat licht in het verre westen ergens gevonden kan worden, zullen zij dat wel op gaan zoeken; vinden zij dat licht echter niet zo belangrijk als wij, laten zij dan maar in hun nacht en dood blijven! Maar één ding zullen wij toch voor hun heil doen: we hebben veel dienaren bij ons; daarvan kunnen wij er een aantal naar huis terugsturen. We geven hun geheime brieven mee in een taal die behalve de priesters niemand kent. Als onze vrienden zich daar wat van aan zullen trekken, dan moeten ze ons volgen en ook naar het licht komen; trekken ze zich er echter niets van aan, dan moeten ze maar in hun nacht blijven! -Heb ik juist geoordeeld of niet?'
[14] Rafaël zei: Ja, dit keer heb je juist geoordeeld! -Maar jullie hebben thuis immers nog grote aardse schatten. Wat moet daarmee gebeuren?'
[15] De magiër zei: 'Goddelijke vriend! De voornaamste schatten hebben we bij ons, - de grootste schat hebben we hier gevonden, die ons liever is dan alle landen, rijken en schatten ter wereld! Maar wat nog thuis is, moeten de bedienden die eventueel door ons naar Indië teruggezonden worden, nemen en onder elkaar verdelen, zoals wij aan zullen geven, zodat zij onder elkaar geen strijd en ruzie krijgen; daarna kunnen zij ons weer volgen. Hier zullen zij horen .waar wij heengegaan zijn. En ik geloof dat het zo helemaal in orde is!'
[16] Rafaël zei: 'Zeer zeker, dat is heel goed! Doe dat, dan zullen jullie gezegend worden! Maar denk nu na over watje van mij gehoord hebt en maak je in je hart klaar voor grotere dingen. Ik en deze vriend van mij zullen nu weggaan en voor een goed avondmaal zorgen.'
[17] Daarop gingen Rafaël en Lazarus naar huis en regelden alles, want het was al tamelijk donker geworden.
«« 106 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.