[2] Agricola zei: 'Als deze mensen je niet veroordeeld hebben, terwijl zij daar eigenlijk het recht toe hadden, dan veroordeel ook ik je niet. Maar ik heb de rechter laten komen om jou en de hele tempel ten strengste te verbieden om ooit een doodvonnis over iemand uit te spreken, anders zullen jij en de tempel er niet zonder straf vanaf komen. Maar omdat deze knechten en gerechtsdienaren zonder opdracht kwaadwillig met deze arme man gehandeld hebben, zal ieder van hen worden getuchtigd en honderd slagen met de roede ontvangen, opdat ook zij voelen hoeveel goeds zo'n onmenselijke kwaadwilligheid een arme doet. Laat de soldaten ze meteen naar het tuchthuis brengen en kastijden! Het geschiede!'
[3] Toen begonnen de knechten en gerechtsdienaren te jammeren en te smeken.
[4] Agricola zei: 'Heeft deze arme ma jullie ook niet gesmeekt om hem niet zo te mishandelen, en jullie letten niet op zijn smeken, terwijl jullie alleen maar bevolen was om hem te bewaken. En omdat jullie iets gedaan hebben waartoe jullie nog niet eens een schijnbaar recht hadden, zal jullie ook geen enkele slag met de roede worden kwijtgescholden, maar de pijnigers zal er nog streng op worden gewezen, dat iedere slag met de grootste gestrengheid moet worden uitgevoerd. En vooruit nu, want voor jullie is noch bij God en nog minder bij mij enig medelijden!'
[5] Toen omsingelden de soldaten de groep van vijftien tempeldienaren en gerechtsdienaren en duwden ze voor zich uit.
[6] De tempeloverste vroeg echter trillend van eerbied aan de Romein: 'Hoge, machtige gebieder! Wat moet ik nu eigenlijk met deze rechter afspreken?'
[7] Agricola zei: 'Dat heb ik je al aangegeven, maar als je het nog niet begrepen hebt, dan zeg ik het je nog een keer: Je gaat met de rechter naar zijn kantoor en daar zul je van hem een duidelijk voorschrift krijgen, hoe er in de tempel van nu af aan met de Mozaïsche straffen moet worden om gegaan! Iedere overtreding van dat voorschrift zal door Rome streng worden gestraft! Met dat document dat op mijn bevel door Pilatus zal worden ondertekend, ga je naar de tempel en daar maak je het bekend!'
[8] De overste zei: 'Maar wat moet ik tegen Pilatus zeggen als hij mij meer over u vraagt?'
[9] Agricola zei: 'Dat zal Pilatus niet doen, want ik ben een paar dagen geleden al bij hem geweest; hij kent mij maar al te goed en weet precies waarom ik nu in naam van de keizer door deze landen van ons reis. Ook jij kunt nu gaan!'
[10] Toen bogen de rechter en de overste diep voor Agricola en de rechter maande de overste om hem te volgen.
[11] Maar de overste zei: 'Laat mij nog slechts één vraag aan de gezant van de keizer stellen!'
[12] De rechter zei: 'Doe dat dan vlug, want wij rechters hebben het in deze tijd erg druk.'
[13] Daarop richtte de overste zich nogmaals tot Agricola en zei: 'Machtige gezant van de keizer! Kijk, ik ben erg rijk en mijn schatten staan mij tegen! Omdat ik echter deze arme familie zo'n ten hemel schreiend onrecht heb aangedaan, zou ik al mijn schatten aan hen willen afstaan en daardoor dit onrecht zoveel mogelijk goed willen maken. Zou ik nu bij deze rechter tevens een schenkbrief mogen laten opstellen en hun die dan met al mijn schatten overhandigen, zodat niemand hun dan kan vragen waar zij dat vandaan hebben?'
[14] Agricola zei: 'Je zult nog arme families genoeg vinden aan wie je je lang verzuimde werken van naastenliefde ten deel kunt laten vallen, maar deze arme familie is al zo goed als uitstekend verzorgd. Dus kun je nu wel gaan! Doe in het vervolg recht en vrees God, dan zal je zoiets niet weer overkomen! Zo zij het!'
[15] Daarop bogen de twee nogmaals en gingen weg.
[16] Wij keerden nu met de geredde familie terug naar onze mensen, die al vol nieuwsgierigheid wachtten om te horen wat er allemaal was gebeurd. Want zij waren zo ver van ons verwijderd dat ze ons nog wel konden zien, maar niets konden horen van wat er allemaal was voorgevallen. Ook onze slavenhandelaar Hibram was met zijn metgezellen naar voren gedrongen om te vernemen wat daar aan de hand was.
[17] Maar Ik zei tegen Lazarus: 'Vriend, nu is het in de eerste plaats nodig deze vier mensen lichamelijk te sterken, al het andere zullen we boven wel bespreken, want zij hebben nu al meer dan twee dagen niets gegeten. De beide oude mensen waren erg ziek en zwak, maar zij zijn genezen. Deze jongeman die er erg mishandeld uitziet, maar overigens sterk is, is degene die gestenigd had moeten worden en dit zeer lieflijke jonge meisje is zijn zuster, en beiden zijn kinderen van deze arme, maar eerlijke ouders. Nu weetje dus met wie je te doen hebt!'
[18] Ook Agricola zei: 'En wat zij zullen gebruiken zolang ik hier vertoef, komt op mijn rekening; ook wil dat zij aan mijn tafel prima verzorgd worden! Daarna neem ik hen mee naar Rome. Ook zal ik de slaven allemaal voor mijn rekening nemen en ik zal er in natuurlijk en geestelijk opzicht alle zorg aan besteden dat ze voortaan een goed bestaan krijgen!'
[19] Lazarus zei: 'Vriend, een paar van hen zou ook ik wel willen houden, want zie, ik heb vrouw noch kinderen en zou er graag een paar als mijn kinderen willen aannemen!'
[20] Agricola zei: 'Daar ben je helemaal vrij in; ik laat er graag zoveel je maar wilt hier bij jou!'
[21] Daarmee was Lazarus helemaal tevreden en wij gingen op weg naar boven en waren al gauw ter plaatse.
«« 11 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.