Geroepenen en uitverkorenen.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)

«« 124 / 229 »»
[1] (De Heer): 'Kijk, die uitspraak moet zo worden opgevat en begrepen: geroepen en voor het licht en het leven voorbestemd, is ieder mens op deze hele aarde; maar uitverkoren tot leraar van de mensen kan niet iedereen zijn, omdat dat voor de mensen ook helemaal niet goed zou zijn. Zou het voor de mensen -wier voornaamste bestemming is dat zij elkaar dienen - goed zijn als ieder mens zelf alles zou bezitten en instaat zou zijn om alles te maken? Daardoor zouden de mensen elkaar helemaal niet meer nodig hebben, en naastenliefde zou dan niets dan een ijdel, nietszeggend woord zijn, zoals Ik Mijn leerlingen ook al meerdere malen heb uitgelegd. De mensen zouden dan zelfs geen taal nodig hebben! Waar zou die toe dienen als niemand iets van de ander nodig heeft?
[2] Ik zegje dat de mensen bij zo'n volledige gelijkheid wat hun talenten betreft en hun mogelijkheden en uiterlijk, hun woonplaatsen en bezittingen, en als zij dezelfde helderheid van inzicht zouden hebben, zich toch volledig op het niveau van de dieren en eigenlijk nog daaronder zouden bevinden!
[3] Om te zorgen dat de mensen echter mensen en geen dieren zijn, is alles heel verschillend onder hen verdeeld. De een heeft dit en de ander dat, en daarom moet de een dus naar de ander toekomen om voor hem in het een of ander een leraar of een helper te zijn.
[4] En zo moeten er ook in de sfeer van de kennis van het innerlijke levenslicht een aantal speciaal uitverkorenen zijn, die de vele geroepenen het ware levenslicht tonen, en de geroepenen moeten dan luisteren, geloven en handelen naar wat door de uitverkoren bezitters van het licht geleerd wordt.
[5] Als de geroepenen echter gelovig aannemen wat hun geleerd is, dan zijn zij er even goed en vaak nog beter aan toe dan de uitverkorenen; want een uitverkorene die het levende licht in zich draagt maar zich er niet precies aan houdt, zal later strenger ter verantwoording worden geroepen over zijn slecht gebruikte talenten, dan degene die alleen maar geroepen is en die enkel moet horen, geloven en er gewillig naar moet handelen.'
[6] Kijk, de uitverkorenen zijn Mijn knechten, en de geroepenen Mijn dienaren en kinderen!
[7] Maar om je nog duidelijker te laten zien, dat een uitverkorene er op deze aarde beslist niet beter aan toe is dan een geroepene, zal Ik je dat nog door een gelijkenis duidelijker maken. Luister dus naar Mij!
[8] Er was eens een koning die tien eerste knechten had voor zijn huishouding. Deze koning moest op een keer een verre reis maken om een nieuw rijk dat onder zijn heerschappij was gekomen, in bezit te nemen.
[9] Maar voor hij vertrok, liet hij de tien knechten bij zich komen, gaf hun ieder tien pond en zei: 'Handel daar goed mee tot ik terugkom!'
[10] Toen zijn burgers (geroepenen) dat hoorden, morden zij, werden de koning vijandig gezind omdat hij hen verliet en hun bij zijn vertrek niet ook ponden en talenten gaf om te beheren.
[11] Zij zonden zelfs boden achter de koning aan, die hem moesten zeggen: 'Wij willen niet dat deze koning verder over ons zal regeren; want waarom moeten wij minder voor hem zijn dan zijn knechten, terwijl wij hem toch evenals de knechten gediend hebben!'
[12] De tijd kwam echter dat de koning, nadat hij het nieuwe rijk in bezit genomen had, terugkwam. Toen hij zich weer in zijn burcht bevond, liet hij al gauw dezelfde knechten bij zich roepen die hij bij zijn vertrek het geld had toevertrouwd, om te zien wat ieder daarmee verdiend had.
[13] De eerste kwam naar hem toe en zei: 'Heer, kijk eens! Uw pond heeft tien ponden opgebracht!'
[14] Toen zei de koning tegen hem: 'Goed, nuttige knecht! Omdat je mij in alles trouw bent geweest, zul je nu tien steden onder je beheer krijgen!'
[15] Daarop kwam een andere knecht, die zei: 'Heer, uw pond heeft vijf ponden opgebracht!'
[16] En de koning zei tegen hem: 'Daarvoor krijg je het beheer over vijf steden!'
[17] Toen kwam er een derde, de minst goede van de tien knechten en zei: 'Heer, zie, het pond dat u mij toevertrouwd hebt, heb ik in een zweetdoek bewaard tot u terug zou komen! Ik was bang voor u, omdat u een hard man bent; want u neemt wat u niet opzij heeft gelegd en u oogst waar u niet gezaaid heeft.'
[18] Daarop sprak de koning: 'Luister, ik veroordeel je volgens je eigen woorden! Je bent een schelm! Als je wist dat ik een hard man ben en neem wat ik niet heb weggelegd en oogst waar ik niets gezaaid heb, - waarom heb je mijn geld dan niet naar de wisselbank gebracht, zodat ik bij mijn terugkomst mijn geld weer met woeker teruggekregen zou hebben?!'
[19] Daarop sprak de koning verder tegen degenen die als dienaren bij hem waren: 'Neem deze luie schelm dat pond af en geef het aan de eerste die al tien pond heeft!'
[20] En de dienaren zeiden tegen de heer: 'O koning, die heeft immers al tien pond! Waarom moet hij dit ene pond er ook nog bij hebben?'
[21] Ik Zelf zeg daarop nu tegen jullie allemaal: Wie heeft, zal er nog meer bij gegeven worden, zodat hij dan overvloedig heeft; wie echter niet heeft, van hem zal wat hij had ook nog afgenomen worden. Degenen die echter niet wilden dat de koning over hen zou heersen, hebben gezondigd, en daarvoor zullen zij gewurgd worden met alle nacht en duisternis van het gericht en de dood van de ziel!
[22] Zie je, m'n vriend, zo staan de zaken er bij Mij voor, en dat zal niet veranderen! Aan degene die heeft, zal nog veel meer gegeven worden, zodat hij overvloedig heeft! Van degene die echter niet heeft, zal ook het weinige dat hem toevertrouwd is, afgenomen worden, en het wordt gegeven aan degene die al veel heeft.
[23] Maar de vele geroepenen, die niet naar de stem van de knechten wilden luisteren en niet wilden dat de Heer van het licht en van het leven over hen zou heersen en alles tot leven zou brengen, die zullen gewurgd worden door de duisternis in hun eigen hart; de luie knecht zal echter lang kunnen wachten, eer hem weer een pond wordt toevertrouwd.
[24] En vertel jij Me nu eens hoe deze gelijkenis je bevalt! - Ben je het met de koning eens of niet?'
«« 124 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.