De Heer spreekt met Nicodémus over de armen

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)

«« 136 / 229 »»
[1] Nu ontdekten ook Nikodemus en zijn vriend Jozef van Arimatea ons en zij kwamen ons vlug tegemoet.
[2] Bij Mij gekomen, begroetten zij Mij heel hartelijk, en Nikodemus zei: 'O Heer, wat een zegen voor deze plaats dat U haar bezoekt! Ik had reeds zo'n vermoeden dat U vandaag hierheen zou komen, - en kijk, mijn vermoeden is uitgekomen! O Heer, zou ik U in mijn huis mogen uitnodigen om bij mij het middagmaal te gebruiken?'
[3] Ik zei: 'Vriend, we zijn met velen en zouden in jouw huis nauwelijks voldoende ruimte hebben; bovendien zul je vanmiddag weer een paar Farizeeën op bezoek krijgen die Ik niet graag ontmoet, en daarom zal Ik in de grote herberg, die ook van jou is, Mijn intrek nemen. Daar kun jij ook heengaan met je vriend Jozef van Arimatea en met de oude rechtschapen rabbi, en ook met je vrouwen kinderen, zodat ook zij het Heil van de wereld kunnen zien. De beide Romeinen wonen toch al in hun eigen huis vlak naast je herberg, en zij zullen beslist ook bij Mij komen, omdat Ik voornamelijk terwille van hen hierheen ben gekomen.'
[4] Nikodemus zei: 'O Heer, U hebt helemaal gelijk; maar ik zou toch graag zien dat U ook het huis waar ik woon met Uw heilige voeten betreedt, zodat het door Uw voetstappen gezegend wordt!'
[5] Ik zei: 'Daardoor wordt je huis niet gezegender, -en mocht je dat geloven, dan zou dat een nietswaardig bijgeloof zijn. Maar toch zal Ik ook in jouw huis komen, maar pas nadat de Farizeeën vanmiddag weer vertrokken zijn. Nu moeten we eerst nog wachten op degenen die nog komen, zodat ze weten waar Ik vandaag zal vertoeven.'
[6] Nikodemus vroeg, wie er dan nog allemaal kwamen.
[7] Ik zei: 'Behalve de tollenaars, die eergisteren ook op de Olijfberg waren, allen die je daar gezien hebt! Ook Lazarus en Rafaël met alle slavenkinderen zullen hier al gauw zijn, alleen langs een andere weg! En dus zullen er zich binnen een uur een paar honderd mensen hier in Emmaüs bevinden, die in jouw huis niet gemakkelijk ondergebracht zouden kunnen worden, maar wel in jouw herberg, die royaal ruimte heeft voor een paar duizend mensen; daarom laten we het daar maar bij!'
[8] Daarna informeerde Nikodemus naar het gezin dat zich bij ons bevond, en Ik zei tegen Nikodemus: 'Vriend, dit gezin zou het recht hebben zich bitter over jullie, mensen van Emmaüs, te beklagen; want omdat het jullie niet ontgaan kan zijn dat er zeker al meermalen naakte en van honger huilende kinderen hier in en om de stad de mensen om brood smeekten, hadden jullie wel eens na kunnen gaan waar die kinderen vandaan kwamen, en waarom deze kinderen zo helemaal alleen ronddwaalden. Maar dat deden jullie niet en dat strekt jullie tegenover Mij niet bijzonder tot eer en lof! Jij bent er weliswaar minder schuldig aan, omdat je nu meestal in de stad woont evenals je vriend Jozef van Arimatea, maar er zijn hier nog genoeg burgers die ook niet arm zijn, en een arm gezin heel gemakkelijk kunnen verzorgen. Maar dat deden zij niet en daarom zal ook Ik niets voor hen doen, hoewel er hier velen zijn die Mijn hulp heel goed zouden kunnen gebruiken.
[9] Je kent daar buiten wel de oude vervallen schaapshut van een zekere Barabe, die in Jeruzalem woont. Wel, in die hut trof Ik dit gezin werkelijk in de grootste ellende aan! Man en vrouw zaten ziek van de jicht op de vochtige grond en konden natuurlijk niets meer verdienen; alleen de zeven kinderen bedelden naakt bij de onbarmhartige mensen in Emmaüs om brood. In de laatste twee dagen kregen ze ook geen brood meer en vandaag heeft de rijke Barabe hun bovendien nog laten weten, dat zij ook uit de oude hut moesten. Als Ik niet hier naar toe was gekomen en hen wat geholpen had, vertel me dan eens wat deze mensen, daar jullie zo hardvochtig zijn, dan had moeten beginnen. Nu zijn zij natuurlijk voor altijd uit de nood; maar de onbarmhartige mensen in Emmaüs zullen daarom niet geholpen worden. - Nu weet je wat er met dit gezin aan de hand is! ,
[10] Nikodemus werd daar heel verdrietig van en zei: 'O Heer, als ik daar maar een vermoeden van had gehad, zou ik immers graag ogenblikkelijk voor dit gezin hebben gezorgd! Maar ik ben nu in ieder geval bereid alles voor hen te doen om de fout enigermate weer goed te maken!'
[11] Ik zei: 'Jij hoeft geen fout goed te maken, omdat je er in feite geen begaan hebt! En voor deze mensen is reeds gezorgd en zij zullen nooit meer iemand uit Emmaüs lastigvallen; maar als je opdracht geeft om ernaar te laten zoeken, dan zul je hier in de omgeving en ook bij Jeruzalem nog heel wat families vinden, die je hulp beslist erg goed kunnen gebruiken. Maar nu iets heel anders!
[12] Hoe staat het met de beide Romeinen die hier wonen? Als je gelegenheid hebt hun te berichten dat de Romein Agricola hier is, en dat ook zijn metgezellen al gauw zullen arriveren, doe dat dan! En zeg hun ook dat de man uit Boven-Egypte waar zij al eens in diens woonplaats mee te maken hadden,. .over een uur ook zal arriveren! Maar zeg hun voorlopig nog mets over Mij en Mijn persoon; want daarvoor heb Ik Mijn geheime reden, die je later vanzelf wel duidelijk zal worden! Zorg nu dat de beide Romeinen vlug hier komen; want Ik wil eerst nog heel openlijk iets met hen bespreken!
[13] De dag van vandaag zal nog een dag van grote, door jullie nooit vermoede onthullingen worden; ga daarom nu en maak alles in orde!'
[14] Nikodemus begaf zich nu snel naar de Romeinen om hen op de hoogte te brengen van alles wat Ik hem gezegd had en de beide Romeinen wisten toen niet hoe gauw ze met Nikodemus naar ons toe moesten komen.
«« 136 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.