[2] Ik zei: 'Jullie zien nu wel min of meer in dat Ik de beloofde Messias ben, en dat er na Mij geen andere meer zal komen; maar jullie zien nog niet in, dat de Messias niemand anders is dan dezelfde Jehova die op de berg Sinaï aan Mozes de wetten gaf, en daarom op de laatste feestdag in de tempel terecht van Zichzelf kon zeggen: 'Eerder dan Abraham was Ik!', waarvoor jullie Mij dan ook wilden stenigen. Opdat jullie dat zullen inzien, ervaren en daarna ook vast geloven, zal Ik voor jullie een bijzonder teken doen. Let dus allemaal goed op wat er gaat gebeuren!
[3] Omdat Ik ook Heer van de geestenwereld ben, wil Ik nu dat Mijn Abraham hier verschijnt, en tegenover jullie van Mij getuigt; als hij er is, kunnen jullie zelf met hem spreken!'
[4] Daarop daalde een lichte wolk op de heuvel neer, en uit de wolk trad Abraham tevoorschijn, boog diep voor Mij en zei: 'Hoe buitengewoon en hoe lang heb ik mij al verheugd op de dag van Uw verschijnen en mijn vreugde overschrijdt nu alle grenzen omdat ik Uw dag op aarde heb gezien! Maar hoe zeer ik mij ook over U verheug, o Heer Jehova Zebaoth, zo weinig reden heb ik om mij over mijn nakomelingen te verheugen! Waarlijk, de nakomelingen van Hagar zijn in hun handelwijze veel beter dan de nakomelingen van Sara!
[5] O Heer, Uw liefde voor dit ontaarde geslacht en Uw geduld daarmee, overschrijdt alle grenzen van Uw oneindige scheppingen!
[6] Toen ik U eertijds vroeg om de tien steden met Sodom en Gomorra nog te sparen terwille van de enkele rechtvaardigen, luidde Uw antwoord bitter: U zou hen wel willen sparen als er zich slechts tien, en tenslotte slechts twee of drie, volkomen rechtvaardigen bevonden. Omdat ook die er niet waren, op Lot na, spaarde U de tien steden niet, redde alleen Lot en al het andere werd door vuur vernietigd.
[7] Als ik nu deze nakomelingen van mij zie, d.an is er op het drievoudige aantal van de toenmalige inwoners van de hen steden nauwelijks één rechtvaardige, en U, o Heer, spaart nog dit geslacht van hoereerders en echtbrekers! Voor Uw onbegrensde liefde en grote geduld vervolgen de ellendigen U en zijn bezield door het kwade waandenkbeeld om U zelfs te doden.
[8] O Heer, laat Uw te grote geduld toch eens varen! O Heer, ik wachtte lang op Izaak; alleen Uw kracht verwekte hem in het lichaam van Sara. Toen hij al een flinke jongen was geworden, verlangde U, om mijn geloof en gehoorzaamheid te testen, dat ik hem aan U zou offeren. Ik onderwierp mij aan Uw wil; maar Uzelf hield mij tegen om het opgedragen werk geheel ten uitvoer te brengen, bezorgde mij een geitenbok, die ik in Izaaks plaats moest offeren, en gaf mij Izaak terug. O, wat deed dat mijn hart goed!
[9] Maar het zou beter geweest zijn dat ik in plaats van de bok toch Izaak geofferd had, zodat er uit hem geen geslacht was voortgekomen, dat reeds aan de voet van de Sinaï in Uw heilige aanwezigheid een gouden kalf begon te aanbidden, en dat nu slechter is geworden dan de meest duistere heidenen en andere kinderen van de wereld, die door de slang verwekt zijn door de grote hoererij van Babel. O Heer, strek eenmaal Uw rechterhand uit en verdelg Uw vijanden!'
[10] Deze woorden sprak de geest van Abraham met zeer ernstige stem en grote nadruk.
[11] Maar Ik zei tegen hem: 'Je weet dat Ik de mensen voortaan niet meer door Mijn ijver, maar alleen door zichzelf wil laten richten, terwille van de enkele rechtvaardigen die nog niet voor de mammon van deze wereld hun knieën hebben gebogen. Daarom laten wij de wereld, die uit vrije wil stom en blind is, nu haar eigen weg gaan en het gericht voltrekken, dat zij zelf heeft veroorzaakt en dat tot haar ondergang leidt.
[12] Maar Mijn ware kinderen wil Ikzelf langs de wegen van het licht en de paden van het leven leiden. Wat te redden is, zal nu ook gered worden; wie zich echter niet wil laten redden en niet vrij wil worden van het zelfveroorzaakte gericht en de dood, zal ook oogsten wat hij wil!
[13] Wil iemand de vrijheid en daarmee het eeuwige leven, dan zal hij dat ook vinden; wil iemand echter het gericht en de dood, dan zal ook dat zijn deel zijn! Want van nu af aan zal geen jood meer kunnen zeggen: 'Ik zou ook wel de wegen van het licht zijn gegaan als ik daar iets over had geweten! ' Ik heb overal Zelf geleerd en gewerkt, en vandaag nog zal Ik zeventig leerlingen uitzenden, die Mijn leer naar alle einden van het gehele oude joodse rijk zullen uitdragen en verkondigen aan heidenen en joden, en binnen een jaar zullen in Mijn naam Mijn oudste en eerste leerlingen dit evangelie in de hele wereld uitdragen. Heil aan ieder die het zal aannemen en zijn leven daarnaar zal richten!'
[14] Hierop boog de geest van Abraham weer diep voor Mij, dankte Mij en verdween.
[15] Toen zeiden de beide Farizeeën: 'Heer, heer en meester van eeuwigheid, dat was een groot teken; ons dunkt: als ook de andere Farizeeën dat gezien zouden hebben, zouden ze zeker ook gelovig worden, evenals wij. Waarom verricht U toch voor hen niet zo'n teken?'
[16] Ik zei: 'Omdat juist Ik het allerbeste weet wat zij van zo'n teken zouden zeggen! Jullie vieren zijn nu wel de laatsten die uit de tempel nog te redden waren; met alle anderen wordt het niets meer! Ondanks dat zal Ik echter nog meermalen in de tempel onderrichten en ook tekenen doen; jullie kunnen je er dan zelf van overtuigen wat voor indruk dat op de tempeldienaren zal maken. Ja, er zullen nog veel mensen in Mij gaan geloven, maar deze hoge heren van de tempel zullen dat in deze wereld nooit!'
«« 162 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.