[2] Maar ook jullie hebben thuis nog veel goed te maken wat jullie als duistere heidenen misdaan hebben; maak dus, als dat maar even mogelijk is, alles wat jullie je medemensen aan onrecht hebben aangedaan weer goed, dan zullen jullie reeds daarvoor van Mij een ware genade voor het leven kunnen verwachten! Probeer ook Mijn leer aan de andere mensen bij te brengen, en zorg ervoor dat deze ook metterdaad praktisch uitgeoefend wordt! Wend je oor en je hart af van jullie waarzeggers, en probeer ook de mensen in jullie land zover te krijgen dat zij zich naar jullie richten, en wees ware priesters voor je medemensen, dan zullen jullie reeds binnenkort een grote schat aan geestelijke gaven van Mij ontvangen!
[3] Vertel onderweg naar jullie vaderland niemand over Mij; want waar het nodig was, en waar Ik wist dat voor Mijn leer rijpe mensen woonden, ben Ik Zelf al met woorden en tekenen geweest, en meer hebben zij nu niet nodig; wanneer het echter tijd is, zal Ik Mijn geest over hen uitstorten, die hen dan in alle waarheid zal leiden. Kortom maak onderweg in ieder geval geen gewag en geen nodeloze ophef van Mij! Maar thuis kunnen jullie je volk goed onderrichten; spreek echter ook daar niet te veel over de tekenen, maar houd vooral alleen Mijn leer voor ogen! Want het heil voor de mensen ligt immers niet in de tekenen, die Ik heb gedaan maar in Mijn leer, en voornamelijk in het praktisch toepassen daarvan in het leven!
[4] Als jullie echter in Mijn naam onderricht geven, denk er dan van te voren niet te lang angstig over na watje zult gaan zeggen; als jullie in Mijn naam tot de mensen spreken, zal Mijn geest jullie de juiste woorden wel in je hart en je mond leggen! Dat geldt ook voor allen die ná jullie het volk in Mijn naam Mijn leer verkondigen.
[5] Bouw echter vooral geen tempel voor Mij, en maak ook niet net als de heidenen bepaalde dagen van het jaar tot bijzondere dagen, maar stel een wekelijkse dag vast die jullie het geschiktste lijkt om te onderrichten en laat de mensen in jullie huizen komen om hen te leren! Deel ook jullie brood met de armen en laat je daarvoor niet extra eren en eis van niemand loon of een offer; want voor niets hebben jullie het gekregen en ook voor niets zullen jullie het weer aan je medemensen uitdelen! Het loon daarvoor kunnen jullie in alles van Mij verwachten
[6] Mocht er iemand komen die vermogend is en die je vrijwillig een dankoffer brengt, neem dat dan aan en geef het aan de armen! Degene echter die jullie in Mijn naam een offer heeft gebracht, zullen jullie daarvoor niet hoger achten dan je arme broeders, opdat hij niet ijdel wordt en zich boven zijn arme broeders verheft maar enkel groeit in de liefde tot hen, dan zal zijn offer door Mij aanvaard worden, en Mijn genade zal hij daarvoor als loon krijgen, en Mijn zegen zal zijn offer rijkelijk vergelden! Want wie jullie, Mijn nu in dienst genomen arbeiders, zó zal offeren, zal het Mij offeren en zijn loon zal niet achterwege blijven.
[7] Wanneer jullie het volk zo in Mijn naam onderwezen hebben, zal Ik een apostel naar jullie sturen, die zal dan de gelovigen in Mijn naam de handen opleggen en hen zo dopen in Mijn liefde, Mijn wijsheid en Mijn kracht; zij zullen daardoor de heilige geest uit God ontvangen en daardoor de volledige wedergeboorte van hun geest in hun ziel bereiken, en daardoor en daarmee ook het eeuwige leven en de kracht daarvan.
[8] Nu weten jullie heel in het kort wat jullie in het vervolg moeten doen en beslist ook zullen doen, en ontvang daarom Mijn zegen en vertrek vandaag nog naar jullie land; want morgen zouden jullie moeilijk verder komen omdat het een joodse sabbat is!
[9] Ga over de brede straat die naar Galilea voert, dan zullen jullie op ongeveer het derde uur van de nacht een klein plaatsje bereiken; blijf daar tot aan de ochtend, men zal jullie daar goed opnemen! Van daar af zal Ik jullie in je hart en in je gedachten leggen welke weg jullie verder moeten volgen om zonder enig ongemak in je land te komen. En nu kunnen jullie dus, onder Mijn zegen die jullie beschut en begeleidt, meteen op weggaan!'
[10] Daarop bedankte Hibram voor alles, beval zich in Mijn genade aan en verliet ons.
[11] Toen sprak Lazarus er zijn verbazing over uit dat deze slavenhandelaren geen afscheid hadden genomen van de jongeren die ze hier mee naartoe hadden gebracht.
[12] Ik zei: 'Dat wilde Ik niet, en daarvoor had Ik Mijn wijze reden. De jongeren vermaken zich heel best daar op de noordelijke helling van deze heuvel, en het zou onverstandig geweest zijn hen te storen. Deze mensen heb Ik dan ook in Mijn naam uitgezonden, en dat was goed; want zij zullen daar waar ze wonen een licht verspreiden.
[13] Maar laat nu nogmaals wat brood en wijn hierheen brengen, dan zal Ik nog anderen uitkiezen, hen sterken en uitzenden in de wereld! Doe daarom wat Ik wens!'
«« 165 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.