De zucht naar aanzien. Hoogmoed en deemoed

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)

«« 177 / 229 »»
[1] We gingen nu de grote herberg van Nikodemus binnen, waar reeds een goed toebereid avondmaal op ons wachtte. Maar omdat er zich onder Mijn volgelingen nu een tamelijk groot aantal tempeldienaren bevond, die heimelijk nog veel waarde hechtten aan hun oude tempelrangorde, ontstond er onenigheid onder hen over wie meer boven -of meer onderaan de grote tafel plaats zou nemen. Tengevolge daarvan bezetten dan ook onze schriftgeleerde en de twee op deze middag bekeerde Farizeeën uit gewoonte meteen de belangrijkste plaatsen en letten er daarbij niet op dat Ikzelf nog niet plaatsgenomen had, evenmin als de Romeinen, de drie magiërs uit Indië en de mannen uit Opper-Egypte, hetgeen Nikodemus en ook Lazarus duidelijk niet erg aanstond.
[2] Ik ging naar hen toe en zei: 'Luister, in Mijn rijk bestaat helemaal geen rangorde, daar geldt alleen maar: wie zichzelf verhoogt zal vernederd worden; wie zich zelf echter heel bescheiden opstelt, zal verhoogd worden!
[3] Als je als gast bent uitgenodigd en aan tafel gaat voor het gastmaal, ga dan niet meteen op de voornaamste plaats zitten, die de gastheer misschien voor iemand bestemd heeft die nog voornamer is! Als die dan zou komen en de gastheer tegen je zou zeggen: 'Vriend ga wat meer onder aan de tafel zitten, want ik heb deze plaats voor nog voornamere mensen bestemd!', zou je dat dan niet erg onaangenaam vinden, als de gastheer je noodgedwongen voor het hele gezelschap beschaamd moest laten staan? (Luc.14:7-9)
[4] Wanneer je echter als gast bent uitgenodigd en bescheiden aan het ondereind gaat zitten, en de gastheer komt en zegt tegen je: 'Vriend, ga bovenaan zitten op de voornaamste plaats; want de plaatsen daar beneden zijn bestemd voor de meer gewone gasten!', dan zal je dat zeker veel plezier doen. En één van de voornaamste lessen en levensgrondslagen van jullie moet dan ook blijven: wie zichzelf verhoogt, zal vernederd, en wie zichzelf vernedert zal verhoogd worden! (Luc.14:10-11)
[5] Zo zal het eens ook in Mijn rijk zijn. Wie daar de kleinste en minste zal zijn, zal ook de grootste zijn. Want in de hemel is alles tegengesteld aan de wereldorde hier; wat in de ogen van de wereld belangrijk en luisterrijk is, is in de hemel heel klein en gering en zonder enige pracht of praal.
[6] Deze les moet opgeschreven worden, en waar Mijn evangelie gepredikt wordt, moet ook dit getrouw aan alle mensen gepredikt worden!
[7] Ik ben toch de Heer Zelf, en kijk eens, Ik ben van gans er harte zachtmoedig en deemoedig! Weest allen evenzo, dan zal daaruit vooral blijken dat jullie waarlijk Mijn leerlingen zijn!'
[8] Toen stonden de Farizeeën, zichtbaar pijnlijk getroffen, van hun plaatsen op en wilden meteen helemaal onderaan gaan zitten.
[9] Maar Ik zei: 'Blijf zitten waar je nu zit! Want bij ons maakt het niet uit waar iemand zit; want het aanzien van de plaats hangt af van de persoon die deze inneemt. Als Ik Heer ben, dan ben Ik dat op iedere plaats die Ik inneem, en een ander zal door zo'n plaats nooit Heer worden.
[10] Wat zou je er bijvoorbeeld aan hebben als je nu naar Rome zou gaan en op de troon van de keizer zou gaan zitten, en hij zou zich die grap laten welgevallen en naast je op een gewone houten bank gaan zitten? Jij zult daardoor toch nooit keizer zijn, en hij zal ook op de houten bank de machtige keizer blijven. Daarom hangt het aanzien van een plaats niet van de plaats zelf af, maar altijd alleen van degene die hem bezet; dus blijven jullie nu maar op jullie eerste plaatsen!'
[11] Daarop ging Ik met Mijn leerlingen en met Rafaël, Lazarus en Nikodemus helemaal onderaan zitten, en Agricola zei: 'O Heer en Meester, nu zie ik maar al te goed in, waar voor ieder mens de werkelijke eerste plaats is! Bij ieder waarachtig mens is de eerste rang verborgen in de diepte van zijn ware deemoed! ook wij Romeinen hebben daarvoor een oud en goed spreekwoord -het luidt: Laus propria sordet ( eigen roem stinkt) -, en ik ontdekte nu door Uw woorden dat dat zo is, en het doet me deugd dat wij Romeinen, zonder openbaring, toch door denken en ondervinding een waarheid ontdekt hebben die nu in het licht van Uw wijsheid veel beter blijkt te zijn dan al die nieuwe instellingen in jullie tempel, die de meest wijze van alle koningen der aarde gebouwd heeft!'
[12] Ik zei: 'Zie, daarom zal het licht ook van de joden weggenomen en aan jullie heidenen overgedragen worden, zoals dat bij de profeten geschreven staat!'
[13] De ene Farizeeër zei: 'Wat zal er dan met de joden gebeuren?'
[14] Ik zei: 'Dat heb Ik jullie al verteld en voldoende omschreven, en in de nachtelijke tekenen hebben jullie het kunnen lezen! Want jullie zijn nu duizendmaal meer heiden geworden dan er ergens op aarde bestaan. Daarom zullen de joden als kaf door de storm verstrooid worden onder alle volkeren der aarde en zij zullen nooit meer zelf een land en een koning bezitten.'
[15] De schriftgeleerde zei: 'Maar de Heer heeft aan David toch een eeuwige troon beloofd!'
[16] Ik zei: 'O ja, dat wel, en dat zal ook zo zijn, maar niet stoffelijk zoals jullie dat wellicht denken, maar geestelijk.
[17] Volgens Mijn woord zal iedereen in zichzelf een David worden voor eeuwig in Mijn rijk, - maar Ik zeg jullie, wees op deze wereld voortaan gehoorzaam aan iedere wereldlijke overheid, of deze nu slecht is of goed; want de macht die zij heeft, is haar van boven gegeven!
[18] Laat niemand van jullie er echter naar streven ooit een heerser op aarde te worden; want wie op een of andere wijze over de mensen moet heersen zal daar van boven toe geroepen worden, en hem zal in zijn hart gegeven worden hoe hij zijn volkeren moet regeren. Trotse en hoogmoedige mensen moeten door een trotse en hoogmoedige koning geregeerd worden, en goede en deemoedige zullen ook soortgelijke heersers krijgen en onder hun scepter gelukkig en goed leven. In de toekomst zal het dus helemaal van de mensen afhangen, hoe hun heersers zullen zijn. Onthoud dat heel goed! .
[19] Maar, omdat het eten al opgediend is, zullen we nu eten en drinken en ons sterken!'
[20] Daarna werd alles rustig en iedereen at en dronk wat voor hem stond.
«« 177 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.