De Heer spreekt met de genezen jongen en de Farizeeën (Joh.9, 35-41)

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)

«« 187 / 229 »»
[1] Deze man kwam nu natuurlijk met allen die met hem mee waren gegaan direct de grote tempelhal in, waar al het volk bijeenkwam, en iedereen vroeg hem wat er in de raadshal van de Farizeeën en aartsjoden met hem was voorgevallen.
[2] En hij vertelde het geheel vrij en open, en allen die het hoorden raakten verbitterd over de verstokte harten van de Farizeeën en tempeljoden.
[3] Zo kwam het dan ook Mijn leerlingen en ook Mij ter ore dat de tempeljoden de genezen man en ook de mensen die met hem mee waren gegaan, de tempel uitgewerkt hadden.
[4] En Ik zei tegen de leerlingen: 'Laten we hem op gaan zoeken, zodat die arme man Hem leert kennen die hem het licht in de ogen heeft teruggegeven.'
[5] Wegingen en vonden hem weldra onder het volk.
[6] Er waren hem echter ook sommigen van de Farizeeën die niet zo sterk tegen hem waren, achterna gegaan naar de grote volkshal om te horen wat hij daar tegen het volk zou zeggen en hoe het volk daarop zou reageren.
[7] Maar Ik ging meteen voor de genezen jongen staan en zei tegen hem: 'Luister naar Mij, jij, die door de Farizeeën en tempeljoden naar buiten bent gestuurd! Geloof je aan de Zoon van God?' (Joh. 9,35)
[8] Toen antwoordde de genezen jongen: 'Heer, wie is het? Is Hij hier in de tempel? En is Hij het die me het licht in de ogen heeft gegeven? Wijs me Hem aan, opdat ik aan Hem geloof' (Joh. 9,36)
[9] Ik zei: 'Je hebt Hem al gezien, ofschoon nog niet herkend; maar Hij is het, die nu met je spreekt!' (Joh. 9,37)
[10] Nu zei de genezen jongen: 'Ja Heer, dat geloof ik! U bent het! Ik heb U, toen ik van de vijver terugkwam, zeker gezien, maar niet herkend! Als U niet Gods Zoon, niet Christus de Beloofde, zou zijn, had U mij, blindgeborene, nooit ziende kunnen maken! Daarom geloof ik dat U waarachtig de Zoon van God bent!'
[11] Toen viel hij voor Mij op de knieën en aanbad Mij. (Joh. 9,38) Maar Ik zei hem dat hij weer op moest staan.
[12] Toen de eromheen staande Farizeeën en verscheidene tempeljoden, die evenwel tot de meer gematigde partij hoorden, van Mij alsook van de genezen jongen vernamen dat Ik de beloofde Gezalfde Gods was, trokken ze hun neus op en werden inwendig boos en nijdig.
[13] Maar omdat Ik dat onmiddellijk merkte zei Ik luid: 'Om te richten ben Ik op deze wereld gekomen, opdat degenen die niet zien, ziende worden, en degenen die zien, blind worden! ' (Joh. 9,39)
[14] Toen de Farizeeën en de tempeljoden, die om Mij heen stonden, dat hoorden, konden zij zich niet meer inhouden, openden hun mond en zeiden tegen Mij: 'Zijn wij dan ook reeds blind, of zullen wij volgens hetgeen li zegt nog blind worden, omdat wij nu nog ziende zijn?' (Joh. 9,40)
[15] Daarop zei Ik: 'Als jullie watje ziel betreft blind waren, zou er aan jullie geen zonde kleven; maar daar jullie jezelf het getuigenis geven dat je ziende bent, blijft jullie zonde aan je kleven, en daarmee het gericht en de eeuwige dood!' (Joh.9.41) Want Ik ben in deze wereld gekomen, door God gezonden als de waarheid, het licht en het leven. Wie aan Mij gelooft en naar Mijn woord handelt, zal het eeuwige leven in zich hebben en zal de dood niet zien, noch voelen.
[16] (N.B. Wat er vanaf nu in de tempel werd besproken is ten dele door de andere evangelieschrijvers opgeschreven, maar niet in de juiste volgorde, waarom men hun aantekeningen ook onharmonisch noemde. En Johannes tekende het verdere verloop niet op, omdat deze dingen in Mijn toespraken zeer vaak voorkwamen en ook opgetekend zijn, wat de belangrijkste punten betreft.
[17] Het volgende hoofdstuk, het tiende, vindt pas drie maanden later plaats, ook weer in de tempel te Jeruzalem, in de winter, ter gelegenheid van het zogeheten feest der tempelwijding.
[18] Deze opmerking was nodig om jullie te laten weten in welke volgorde Mijn woord tot de joden en Farizeeën is gesproken.
[19] Omdat dat nu duidelijk is gemaakt, zal Ik hier het verdere verloop van het gesprek in de tempel met de joden en Farizeeën laten volgen.)
«« 187 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.