[2] De leider van de handelaars zei: 'Als u ze van mij wilt kopen, dan laat ik u zien dat ik daartoe het recht heb; koopt u ze echter niet, dan zeg ik u, als u dat wilt, pas voor de landvoogd dat ik daartoe het recht heb. Vroeger ben ik immers zelf als slaaf verkocht, maar mijn heer, die ik trouw diende, schonk mij daarna de vrijheid en veel geld. Ik ging weer naar mijn geboorteland en handel nu zelf met dezelfde koopwaar als waarmee ikzelf twintig jaar geleden een ander moest dienen. Als slaaf ben ik gelukkig geworden, waarom zij dan niet?! Bovendien is dat in onze landen al een heel oud gebruik en onze wijzen hebben ons daarover nog nooit ter verantwoording geroepen. Wij zondigen daardoor niet tegen de wetten van ons land en voor die van uw land betalen wij een losgeld; dus hoeven WIJ ons voor ons goede recht tegenover niemand te verantwoorden!'
[3] Ik zei: 'Maar dertig dagen geleden was je toch in de bergen, waar je dertig schapen, tien ossen, tien koeien en tien kalveren offerde en je waarzegger zei tegen je: 'Als je op je reis geen bliksem zult zien en geen donder zult horen, zul je geluk hebben!' Jij interpreteerde dit als een goede zaak omdat Je meende, dat er zo laat in het jaar wel geen onweer met bliksem en donder zou voorkomen, en je aanvaardde met je medehandelaars. de verre reis. Maar nu heeft het dan toch gedonderd en eerst gebliksemd! Wat ga je nu doen?'
[4] Nu keek de leider van de handelaars Mij vol verbazing aan en zei:'Als u slechts een mens bent zoals ik er een ben, kunt u dat niet weten! Want ten eerste bent u nog nooit in ons land geweest en ten tweede weet niemand op de hele wereld waar de grootste en beroemdste waarzegger woont. Ook kan geen mens het u hebben verraden, want wij verraden elkaar niet, ook niet voor alle schatten van de wereld. Hoe kunt u dus mijn grootste geheim weten? Vriend, vertel mij alleen dat, dan zijn al deze slaven van u!'
[5] Ik zei: 'Heeft jullie waarzegger niet ooit gezegd dat er nog een grotere god was, over wie hij enkel uit oude, geheime schriften gehoord had? Maar voor stervelingen was dat te groot en onbegrijpelijk en daarom moesten zij zich daar verder niet druk over maken! Heeft jullie waarzegger dat niet zo gezegd?'
[6] Nu raakte de leider van de handelaars helemaal buiten zichzelf en zei: 'Ik zei het al en zeg het nog eens: U bent geen mens, maar - U bent een God! En wat zal ik, een nietige aardworm, mij tegen U verzetten, daar U mij immers met één blik kunt vernietigen?! Het is waar, aards gezien doe ik geen goede zaken, maar al had ik nog duizendmaal zoveel slaven als ik hier heb -en die zijn echt heel veel geld waard - dan zouden die allemaal Uw eigendom zijn! Want weet U, grote en onbegrijpelijk verheven vriend, in ons land weten wij voor het merendeel wel waar de schoen wringt, maar helpen kunnen wij onszelf niet! Helpt U ons, Vriend, dan zullen niet alleen deze slaven, maar duizendmaal meer en hoeveel U er ook maar meer wilt hebben, van U zijn, want U bent geen mens, maar U bent een volkomen waarachtige God!'
[7] Ik zei tegen de omstanders: 'Neem daar allen een voorbeeld aan! Dit zijn slavenhandelaars van de slechtste soort, en hoe snel hebben zij Mij herkend! En daar boven staat de tempel die David en Salomo voor veel geld voor Mij lieten bouwen, maar wat een ontzettend verschil bestaat er tussen deze slavenhandelaars die slechts het lichaam van de mensen verkopen en hen die de zielen verkopen aan de hel!'
[8] Kijk, deze slavenhandelaars zijn Elia's vergeleken bij die ellendige zielensluipmoordenaars daar boven! Daarom zal het Sodom en Gomorra later ook beter vergaan dan dit gemene helse gebroed daar boven. Want als er in Sodom en Gomorra gebeurd zou zijn wat hier gebeurt, dan zouden zij in zak en as boete gedaan hebben en zalig zijn geworden. Maar hier ben Ik Zelf aanwezig en zij staan Mij als mens naar het leven!
[9] Kijk, hier naast Mij staat Mijn lievelingsengel Rafaël en Ik zeg jullie: Er bestaat meer overeenkomst tussen hem en deze slavenhandelaars dan tussen hem en die dienaren van God daar boven! Ik zeg jullie: Deze slavenhandelaar is reeds een engel, maar die daar boven zijn duivels!'
[10] Toen richtte Ik Mij weer tot de slavenhandelaar en zei tegen hem: 'Vriend, hoeveel verlang je voor al deze slaven van je? Zeg het maar!'
[11] De leider van de handelaars zei: 'Mijn God, wat moet ik, een zwak sterfelijk mens, dan wel van U verlangen? Al deze slaven en nog duizend maal meer geef ik U als U mij slechts de genade waard acht om mij te zeggen wat er nu eigenlijk aan ons mankeert!'
[12] Ik zei: 'Laat ze dan allemaal vrij, dan zal Ik jullie de eeuwige vrijheid van je ziel geven en het eeuwige leven!'
[13] Daarop zei de leider van de handelaars: 'De koop is gesloten, want met goden kun je gemakkelijk zaken doen. Laat alle slaven vrij, want we hebben nu de beste koop gesloten! Dat onze slaven er niet slecht vanaf komen, daar ben ik al bij voorbaat van overtuigd. Zelf hebben we echter de grootste winst gemaakt, want wij hebben daarmee bij God het eeuwige leven gekocht. Metgezellen, zijn jullie het daar allemaal mee eens?'
[14] Allen zeiden: 'Ja, Hibram, nog nooit hebben we meer winst gemaakt! Maar onze waarzegger heeft zich ditmaal erg vergist, want juist de bliksem en de donder hebben ons het grootste geluk bezorgd! Maak de boeien van de gevangenen los en laat hen het gratis eigendom zijn van deze zuivere God! Wij zullen meteen de terugtocht aanvaarden!'
[15] Ik zei: 'O nee, de geboeide mensen neem Ik wel aan, maar zelf blijven jullie nog drie dagen hier, echter niet op eigen kosten, want voor jullie zal Ik tijdelijk en eeuwig degene zijn die betaalt!'
«« 4 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.