[2] Toen vroeg Lazarus: 'Heer, het wordt al donker omdat de zon is ondergegaan. Hoe moet het met de verlichting? In huis hebben we voldoende verlichting, maar in de tenten hebben we tot nog toe geen lampen en daarom zou ik U, o Heer, willen vragen om me daarbij te hel.pen. Want als de tenten donker zijn, gaan de vreemdelingen naar het huls, als zij daar licht zien.'
[3] Ik zei: 'Daarom geef Ik je Rafaël dan ook mee; die zal wel voor je doen Wat nodig is, zoals hij dat omstreeks het middaguur ook heeft gedaan. Je kunt dus gerust naar buiten gaan. Gaan jullie nu maar, want de vreemdelingen komen er al aan!'
[4] Lazarus ging nu met Rafaël en de waard naar buiten en trof tot zijn grote verbazing de tenten allemaal helder verlicht aan en alle tafels rijkelijk voorzien van wijn en allerlei spijzen. Toen kwamen ook de dienaren en dienstmaagden van het huis en vroegen aan Lazarus en aan de waard waar zij de spijzen en de wijn vandaan hadden gehaald, omdat zij er als bedienden van het huis niets van wisten.
[5] En Lazarus zei: 'Jullie zijn toch ook mensen! Waarom bekommeren jullie je zo weinig om datgene wat er nu in mijn huis gebeurt? Wij weten wel waar deze tenten, de tafels, het tafelgerei, de wijn en de spijzen vandaan komen. Als jullie daar meer je best voor hadden gedaan, wisten jullie het ook. Maar het kan jullie weinig schelen en dus weten jullie dan ook zo goed als niets! Wie is dan degene die nu al ongeveer vier dagen lang met Zijn leerlingen hier in mijn huis woont?'
[6] De koks en sommige bedienden zeiden: 'Ja, nu weten wij het! Het is de grote profeet uit Galilea! U kunt het ons echter niet kwalijk nemen dat wij tot nu toe weinig wisten en nog minder begrepen wat er aan de hand is met die profeet, want wij waren steeds volop met ons werk bezig en hadden tot vanmiddag werkelijk weinig tijd om ons met dergelijke dingen bezig te houden, en het zou voor ons ook helemaal niet passend geweest zijn om het een en ander te vragen, ook al is ons hier en daar wel wat opgevallen. Maar van nu af aan zullen wij ons wel meer om alles bekommeren, daar wij immers ook mensen zijn -zoals u zelfheeft gezegd -voor wie het geen kwaad kan als zij wat meer weten dan zij tot nu toe hebben geweten en gehoord. Is het niet zo, heer van het huis en van de vele andere bezittingen, mogen we dat?'
[7] Lazarus zei: 'O ongetwijfeld, maar laat nu ieder aan zijn werk gaan, zodat voor de vele gasten in huis een goed en toereikend avondmaal bereid wordt! En laat de knechten naar de tenten gaan om de gasten hun plaatsen aan te wijzen en evenals vanmiddag, nadat zij gegeten en gedronken hebben, het geld aan te nemen! Ga nu, want de gasten komen al!'
[8] Toen ging ieder aan zijn werk. Lazarus en de waard verwelkomden de gasten, die nu met velen tegelijk aankwamen.
[9] Een van de vreemdelingen vroeg aan Lazarus hoe hij zo precies kon weten dat er evenveel gasten van buiten zouden komen als hij tenten, banken, tafels, spijzen en wijn had klaargezet. Want hij vond het heel opvallend dat hij dat, als waard, zo precies had kunnen raden. In andere herbergen was dat bijna nooit het geval, want daar zag men meestal, dat de herbergier ofwel teveel of te weinig voor de komende gasten klaar had staan.
[10] Omdat deze vraag hem een beetje verraste, antwoordde Lazarus voorshands alleen maar dat de geëerde gast zich nu maar naar de dichtstbijzijnde tent moest begeven om te eten en te drinken, dan zou hij hem daarna wel, als hij daar nog op stond, de nodige opheldering geven.
[11] Daarmee was de man tevreden, ging naar zijn tent, nam plaats aan tafel, at en dronk dat het een lust was en kon de heerlijke smaak van de spijzen en dranken niet genoeg prijzen.
[12] Een andere gast in dezelfde tent zei: 'Werkelijk, deze spijzen moeten door goden zijn klaargemaakt, want ze smaken fantastisch goed! En de wijn is echte nectar, die voor de goden geschikt zou zijn!'
[13] En er werden nog veel van zulke opmerkingen door deze Griekse kooplieden gemaakt. Een van hen had er veel geld voor over als hij het geheim van die voortreffelijke kookkunst te weten kon komen.
[14] Omdat Lazarus zulke opmerkingen wel had gehoord en niet zo goed wist wat hij daarop moest zeggen, vroeg hij aan de engel wat hij moest antwoorden als men hem eventueel naar dergelijke zaken zou vragen.
[15] Rafaël zei: 'Laat jij deze zaak maar rusten, dat zal ik wel met deze mensen afhandelen, want jij zou wel eens wat in de war kunnen raken en deze mensen of teveel ofte weinig zeggen en geen van beide zou juist zijn! Laat jij dus, zoals gezegd, deze zaak maar rusten, want dat zal ik wel allemaal doen!'
[16] Daarmee was Lazarus dan ook volkomen tevreden, en opgewekt liet hij de gasten hun opmerkingen maken.
[17] Maar nu kwam het moment dat de gasten helemaal verzadigd waren, hun rekening betaalden en zich gereed maakten om naar de stad te gaan, waar zij gewoonlijk in hun kramen de nacht doorbrachten.
[18] Maar de kooplieden van de bewuste eerste en dichtstbijzijnde tent, die onze Lazarus al meteen in het begin in verlegenheid hadden gebracht, begonnen hem opnieuw met hun nieuwsgierigheid lastig te vallen.
[19] Hij verwees hen nu echter heel welgemoed naar Rafaël en zei (Lazarus) : 'Weten jullie wat? Uit jullie vragen blijkt duidelijk dat jullie ergens anders met zo goed verzorgd worden als hier bij mij, maar iedere eerlijke waard heeft zijn eigen geheimen, die hij voor geen prijs bekend wil maken, zodat ook anderen daarvan kennis kunnen nemen. Maar deze voortreffelijke jongeman kan jullie uitstekend vertellen wat voor jullie nodig.kan zijn om te weten; richt je dus maar tot hem, dan zal hij jullie het juiste antwoord geven!'
«« 40 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.