[2] Toen onze Nikodemus dat van Mij had gehoord, zei hij : 'O Heer en Meester, dat zal er niet best uitzien, want in dit plaatsje staan immers de bakkerijen van de tempel en die brengen iedere week zo'n duizend zilverstukken aan Romeins geld op. En als er vandaag geen brood is, zal het volk met geweld brood eisen! O, daar komen opstootjes van, die nauwelijks te vermijden zullen zijn! Wat moeten we daaraan doen? En een uiterst vervelende omstandigheid daarbij is, dat juist ik het oppertoezicht over de bakkerijen van de tempel in Emmaüs moet houden en er verantwoordelijk voor ben dat er op tijd voldoende brood beschikbaar is. O wee, o wee, dat ziet er werkelijk helemaal niet goed uit! O Heer en Meester, wat is daar nu aan te doen? Waar moet dat brood voor zoveel mensen nu vandaan komen? U, o Heer, zou me wel kunnen helpen als dat Uw heilige wil zou zijn!'
[3] Ik zei: 'Je zult ook geholpen worden, maar Ik zeg tegen jou en tegen jullie allemaal: als jullie niet aan één stuk door tekenen en wonderen zien, dan geloven jullie niet, ook al ligt de jullie voorgehouden waarheid als zodanig duidelijk voor de hand! Het volk zal echter vanwege het broodgebrek geen al te domme dingen doen, omdat het vannacht ook de verschijnselen heeft gezien. Er is bijna niemand in de stad, noch in de wijde omtrek, die niet vandaag en nog vele dagen lang vol angst zal leven, vanwege de waargenomen verschijnselen, en daarom zal ook het door jou gevreesde oproer in Emmaüs beslist niet plaatsvinden, ook al zou het volk helemaal geen brood krijgen. Maar het zal wel voldoende voorraad brood aantreffen
[4] Maar Ik wil jullie nu op iets anders opmerkzaam maken, waardoor voor de tempel vandaag en ook morgen een grotere verlegenheid zal ontstaan dan door het mogelijke broodtekort in Emmaüs. Kijk eens hoeveel volk er komt toegestroomd over alle wegen die naar Jeruzalem leiden! Het volk komt van het land en wil in de tempel raad halen en uit de mond van de priesters horen hoe de vork in de steel zit met die verschijnselen. En daarbij zal het de tempeldienaren slecht vergaan! Wel zullen zij voor het volk de ene boeteprediking na de andere houden en spreken over de toorn van God, en hoe God voortaan alleen maar door zware boetedoeningen en grote offers weer verzoend kan worden.
[5] Maar het volk zal zeggen: 'Waarom zeggen jullie ons dat nu pas, terwijl jullie toch allang van God hadden kunnen en moeten horen hoe het in Zijn ogen met ons gesteld is? Want wij weten van vroeger dat God Zijn volk, als het Hem lichtzinnig vergat, altijd jaren van tevoren door profeten en zieners liet zeggen, wat er met hen zou gebeuren als zij niet weer tot God terugkeerden. Maar dit keer zijn er geen profeten gekomen die ons op tijd hadden kunnen verkondigen hoe wij er voor God voorstaan! En als er in de afgelopen tijd al profeten opstonden, die ons vermaanden om boete te doen en ons leven echt te beteren, dan verklaarden jullie hen voor valse profeten en vervolgden hen en ook degenen die naar hen luisterden en zich wilden bekeren. En nu jullie net als wij de verschrikkelijke tekenen gezien hebben, waaruit gemakkelijk valt op te maken dat Gods toorn in hoge mate over ons is gekomen, nu willen jullie de schuld helemaal bij ons leggen; maar dat zullen we niet accepteren, en we zullen ons zonder jullie gebed zelf tot God wenden en Hem smeken om ons onze zonden te vergeven, en dat zullen we doen omdat jullie ons niet reeds lang van te voren gezegd hebben, hoe wij voor het aangezicht van Jehova staan.'
[6] Die woorden van het volk zullen de priesters in grote verlegenheid brengen, en sommigen zullen tegen het volk zeggen: 'God is alleen maar zo vertoornd op jullie, omdat jullie niet naar ons willen luisteren en ons niet geloven, en omdat jullie je tot bepaalde valse profeten wenden, die tegen ons zijn en die hun best doen om jullie afvallig te maken.'
[7] Dan zal het volk echter zeggen: 'Daar vergissen jullie je in, want wij hebben nog nooit de stem van een valse profeet en een woord van een waarzegger gehoord. Die wij hoorden, waren geen valse profeten, want zij leerden openlijk en verklaarden luid voor iedereen, dat het rijk van God nabij is gekomen. Maar jullie vervolgden hen, zoals jullie dat met zulke mensen altijd gedaan hebben, en dat zal ook wel de reden zijn waarom God ons Zijn grote toorn heeft aangekondigd, zodat Hij ons in de handen van onze vijanden zal overleveren om zwaar getuchtigd te worden. Dat jullie priesters echter geen profeten zijn, zien wij duidelijk aan het feit dat jullie tot op dit uur niet wisten hoe wij voor Gods aangezicht staan.'
[8] Dan zal weer een priester zeggen: 'Als jullie echter denken dat wij niets weten en voor het volk helemaal niets meer betekenen, -waarom kwamen jullie dan hier naar de tempel? Dan hadden jullie immers thuis kunnen blijven!'
[9] Dan zal het volk zeggen: 'Voor jullie zijn wij ook echt niet gekomen, maar alleen voor de tempel en voor God, die wij uit het diepst van ons hart willen smeken om onze zonden te vergeven. Jullie kunnen met ons bidden, als jullie dat willen, maar wij zullen jullie daarvoor geen offer geven, maar wat wij offeren zullen, dat zullen wij aan de armen en de noodlijdenden offeren.'
[10] Daarop zullen de priesters zich terugtrekken, en het volk zal veel rumoer maken in de tempel en in de voorhoven. Maar jij, vriend Nikodemus, kunt nu, als je dat wilt, naar beneden naar de tempel gaan en jezelf overtuigen van alles wat Ik nu tegen jou en tegen allen heb gezegd, en bij die gelegenheid kun je het volk ook enkele ware woorden van troost toespreken; maar zeg het volk over Mijn aanwezigheid hier in ieder geval niets!'
[11] Nadat Ik dat tegen Nikodemus had gezegd, dankte hij Mij daarvoor en zei ook nog: 'Dat zal ik allemaal precies zo doen, en ik zal ook proberen zo mogelijk het volk tot bedaren te brengen. Maar wat zal ik de hogepriester, de Fanzeeën en .de oudsten voor antwoord geven als zij mij vragen waar Ik deze verschrikkelijke nacht heb doorgebracht, omdat ik - wat zij allen nu wel.zeker zullen weten - noch in de tempel noch bij mijn familie thuis te bereiken was? Als Ik dan de waarheid moet zeggen, verraad ik mij en U!'
[12] Ik zei: 'Ga maar rustig naar beneden en wees niet bang, geen mens zal je dat vragen, en wat je zult moeten zeggen, zal je in de mond gelegd worden! Vanavond kun je, als je wilt, wel weer hier komen, want Ik zal hier nog de hele dag blijven.'
[13] Toen ging Nikodemus naar beneden, maar hij keek onderweg meer dan eens om, om te zien of er soms een echte jood was die hem zag. Maar Ik stuurde Rafaël achter hem aan en liet hem tot de stadspoort begeleiden, zodat niemand Nikodemus kon zien. Bij de poort echter verdween de engel ineens en was op datzelfde moment weer in ons midden.
[14] Daarop zei Ik tegen een paar leerlingen, dat ook zij, als zij wilden, tot de middag naar de tempel konden gaan om getuige te zijn van wat zich daar zou afspelen. Toen gingen ook de leerlingen naar beneden en bleven in de tempel tot na het middaguur, waarna zij weer bij ons kwamen en vertelden wat ze beleefd hadden.
«« 63 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.