[2] Jullie zijn echter allang geen mensen meer, maar pure mensenlarven die zich van ijzeren wapens moeten bedienen om zich tegen een vijand van buitenaf te verdedigen, en toch hun grootste vijand, de zinnelijke hartstochten van hun lichaam, niet kunnen overwinnen, opdat de geest in hen wakker, vrij en machtig kan worden.
[3] Wat hebben jullie aan dit uiterlijke leven als je daarmee je innerlijke geest niet wakker, vrij en machtig weet te maken! Een mens wordt pas een mens als hij zichzelf in zijn geest heeft gevonden; maar bij jullie levenswijze gaat dat eeuwig niet, omdat jullie je daarmee alleen maar steeds verder van het doel, een waar mens te worden, verwijderen, in plaats van er ook maar iets dichterbij te komen.
[4] Ja, er duiken ook bij jullie van tijd tot tijd nog wel mensen op die zich op de juiste weg bevinden, al hebben ze het doel nog niet volledig bereikt; maar die onderdrukken en vervolgen jullie overijld en woedend, en daarom kunnen zij het doel niet volledig bereiken, en jullie blijven geestelijk volkomen dood, en na een kort, moeizaam aards leven, sterven jullie uiteindelijk als dieren, en jullie lot is dan de eeuwige dood.
[5] Jullie denken nu in je grote levensblindheid dat ik, een teruggetrokken levende Egyptische wijze, jullie dat zo maar vertelom mijn aanzien bij jullie te verhogen; maar ik zeg het omdat jullie je heel erg vergissen. Om echter te laten zien dat ik de volle waarheid heb gesproken, en dat een echt mens door de wil van zijn innerlijke geestelijke mens tot meer in staat is, zal ik jullie nu, opdat jullie je op de terugweg met diepere gedachten bezig kunnen houden, enige proeven van de ware levenskracht van een waar mens laten zien.
[6] Zien jullie die reuzenarend daar hoog in de lucht! Ik wil dat hij hier voor mijn voeten neerstrijkt en doet wat ik hem op zal dragen! Kijk, als een pijl schiet hij uit de hoogte naar beneden, - en daar is hij al!' Wij stonden bij dit gebeuren als versteend, en de man beval de grote arend hem een edele vis uit de Nijl te brengen.
[7] Binnen een paar ogenblikken was de vis er al, en de man zei: 'Kijk, zo dient de hele natuur de ware mens!'
[8] Vervolgens opende hij de vis, haalde de ingewanden eruit en legde hem op een stenen plaat, die beslist erg heet moest zijn, omdat de tamelijk grote vis binnen enkele ogenblikken door en door gebraden was, wat wij merkten toen de man ons de vis liet proeven en we hem heel goed gebraden en erg lekker vonden.
[9] Toen zei de man: 'Kijk, zo dient ook de stomme natuur de mens! Maar ik zal jullie nog verder laten zien hoe een waar mens heer van de hele natuur is! Jullie hebben nu de vis gegeten die deze arend voor ons uit de Nijl heeft gehaald en die daarna op deze stenen plaat gebraden is; maar nu kijk je rond en vraagt jezelf af wat ik behalve het troebele Nijlwater wel te drinken heb. Ook dat zal ik jullie laten zien. Kijk eens hoe droog en verhit deze rots is door de gloed van de zon, en toch zal hij ons meteen een grote hoeveelheid heerlijk fris water geven! Ik wil het, en -daar is al water in overvloed om te drinken! Ga je dorst maar lessen!'
[10] Wij gingen erheen en dronken, en het was heel zuiver, fris water.
[11] En de wonderlijke man zei weer: 'Kijk, zo dient ook dit element de ware mens!'
[12] Toen vroegen wij, of hij helemaal alleen hier in deze wildernis leefde of dat hij soms nog gezelschap had, misschien leerlingen die zich onder zijn leiding in het ware leven oefenden.
[13] Hij zei: 'Deze woestijn is voor jullie wel een woestijn, maar voor mij is het meer dan het Elysium waar jullie van dromen, dat behalve in jullie domme fantasie nergens bestaat. Voor mij zou jullie stad een geestelijke woestijn zijn, waarin het niet uit te houden is, omdat zich daarin ook niet één waar mens bevindt.
[14] Ik ben als persoon hier weliswaar alleen, maar als waar geestelijk mens helemaal niet; want ten eerste zijn er een aantal leerlingen bij mij, voor wie het ware innerlijke leven volledig ernst is geworden, en die het hier in deze woestijn heel prettig vinden. Ze wonen net als ik in zulke paleizen zoals dat daar, dat ik al bijna vijftig jaar lang bewoon, en dat vóór mij al meer ware mensen bewoond hebben. Mijn geringe aantalleerlingen van beiderlei kunne komt van tijd tot tijd bij me en krijgt van mij nieuwe gedragsvoorschriften volgens welke zij hun innerlijke leven verder kunnen vervolmaken.
[15] Dat is dus één gezelschap dat zich in mijn nabijheid bevindt, maar niet in deze spelonk, die ik steeds helemaal alleen bewoon. Voor jullie ogen zou het in deze spelonk diepe nacht zijn; maar voor mij is het daarin lichter dan voor jullie hier op klaarlichte dag. Want als het innerlijk van de mens licht en helder geworden is door zijn eeuwige geest, die uit de ene, ware God als een licht uit het oerlicht stamt, dan bestaat er nergens meer nacht en duisternis voor de ware mens. Maar bij jullie is je innerlijke levenslicht al de diepste duisternis; hoe groot moet dan wel jullie eigen duisternis zijn! Ja, een spreekwoord van jullie geeft al aan dat jullie ook het dichtste bos door de bomen niet meer zien.
[16] Ik overzie uit mijn spelonk de hele aarde, haar gesteldheid, haar schepselen en mensen en wereldsteden vol hoogmoed en ik kan alles weten wat overal gebeurt en plaatsvindt. Bovendien kan ik in andere werelden, die jullie sterren noemen, kijken en mij verlustigen aan de enige, eeuwige goddelijke liefde, wijsheid en macht. En zo zien jullie, dat is mijn twééde gezelschap .
[17] Ik kan echter ook te allen tijde met alle geesten omgaan en door hen zelf steeds wijzer en wijzer worden, en dat is mijn dérde gezelschap.
[18] Maar omdat de wil van een waar mens op deze aarde een voor jullie onbegrijpelijke macht en een ver om zich heen werkende kracht heeft, kan ik als dat nodig mocht zijn, tegenover een kwade wereldse vijand van ons ware mensen, mij ook nog een vierde gezelschap verschaffen, dat ik jullie zelfs kan laten zien, echter met de verzekering dat jullie, omdat je nu onder mijn bescherming staat, daarvoor niet bang behoeven te zijn; want jullie zal geen haar gekrenkt worden. Kijk, ik wil het en daar komt het al!'
[19] Binnen enkele ogenblikken waren we door een hele kudde leeuwen en panters omringd, waartegen vele honderden dappere soldaten zich nooit hadden kunnen verdedigen. Schrik en ontzetting overviel ons; maar de man gaf een bevel aan de dieren, en ze verdwenen allen weer, en de man zei: 'Als het nodig mocht zijn, zou ik nog grotere kudden van deze strijders op kunnen roepen. Nu hebben jullie echter voldoende gezien en ervaren hoe een waar mens heer is over de hele natuur en haar krachten, en dus laat ik jullie nu in vrede terugkeren naar waar jullie vandaan zijn gekomen!'
[20] Eén van ons vroeg hem nog, of hij ons niet een paar aanwijzingen kon geven, zodat ook iemand van ons, door zich daaraan te houden, op de weg tot het verkrijgen van die ware menselijke waardigheid kon komen.
[21] De man zei: 'Dat zal wel moeilijk zijn voor jullie, die al te vol zitten met de hele wereld en de bekoring van haar lusten en niet eens het flauwste besef hebben van één, enige ware God. Want het belangrijkste is het kennen van één ware God en daardoor jezelf leren kennen en door de geest uit God de wetten die je precies moet houden om vervolgens tot het innerlijke, ware leven te kunnen komen. Maar dan moet je serieus met de hele wereld en haar ijdele lustprikkels breken, -en dat zal jullie bij de manier van leven die je vanouds gewend bent, heel moeilijk lukken.
[22] Maar binnen niet al te lange tijd zullen er ook gewekte leraren uit Azië komen en zullen jullie de ene, ware God en Zijn wetten leren kennen. Luister dan naar hen, geloof, kom tot inzicht en handel daarnaar, dan zullen ook jullie op de goede weg geplaatst worden, waarop jullie zeker zo ver kunnen komen dat je, nadat je lichaam is afgevallen, in elk geval als zielen de ware levensvervolmaking kunt bereiken! - Nu heb ik jullie alles gezegd wat nuttig voor je is. Ga nu in vrede van hier, en laat het niet in je opkomen als wereldse mensen tot deze streek door te willen dringen! Alleen volmaakte en door God uitverkoren mensen zullen dat in het vervolg ongestraft mogen doen!'
[23] Toen de merkwaardige man dat gezegd had, konden we niet langer meer blijven staan; want een geheime kracht greep ons aan en dreef ons zo onweerstaanbaar terug, dat we helemaal niet meer konden omzien naar de streek waarin we de buitengewone man aangetroffen, gezien en gesproken hadden, en daardoor bereikten we al de volgende dag nog tamelijk vroeg in de morgen de oude stad Memphis. Dat deze gebeurtenis ons gedurende de hele lange terugreis in hoge mate heeft bezig gehouden, laat zich gemakkelijk denken.'
«« 89 / 229 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.