1. Er komen verklede priesters bij Lazarus
2. Het verzoek van de Farizeeën om een veilig geleide
3. De geloofsopvattingen van de Farizeeën
4. Een schriftgeleerde verwijst naar Gods orde
5. De Farizeeën spreken met elkaar over de vroegtijdige dood van kinderen en over de Messias (10.10.1860)
6. Lazarus vertelt zijn ervaringen met de Heer
7. Lazarus kapittelt de laksheid van de Farizeeën
8. De bedenkingen van de Farizeeën over de Heer
9. Lazarus' getuigenis over de Heer
10. Rafaël maakt zich bekend
11. De Heer prijst Lazarus
12. Over de materie en het gevaar ervan
13. De opvattingen van Agricola over de toekomst van de leer van de Heer.
14. De verhandeling van de Heer over de toekomst van Zijn leer
15. De toekomstige bevolkingsdichtheid van de aarde. De gebreken van de ouderdom
16. Over het incameren van bewoners van de sterren (26.10.1860)
17. De behandeling van de mensen aan deze en aan gene zijde
18. De poort van de hemel en het rijk van God
19. De machteloosheid van de mens
20. Over de wetten van de Heer
21. Agricola vraagt om richtlijnen voor de opvoeding van de jeugd
22. Het verloop van de geestelijke ontwikkeling (31.10.1860)
23. Hoe men een einde kan maken aan het heidense priesterdom
24. De drie-eenheid in God en mens.
25. De activiteiten van de drie lichamen van de mens
26. Het wezen van God
27. De Heer als Zoon (10.11.1860)
28. Over de oneindige ruimte en de eeuwigheid
29. De verhouding tussen de wezens en de universele intelligentie
30. Over het kennen van de toekomst
31. Agrippa vertelt zijn ervaring met een bezeten Illyriër
32. De Heer verklaart het wezen van bezetenheid
33. De plaats van de geestenwereld (19.11.1860)
34. Het wezen van satan
35. Over de persoonlijkheid van satan
36. Waar de persoonlijke duivels zich bevinden
37. Inzicht in de redenen voor de oerschepping
38. Over het bidden voor de overledenen
39. Over ruïnes waar geesten spoken (30.11.1860)
40. De betekenis van brood en wijn; over de ceremoniën
41. Veelwijverij
42. De juiste boetedoening
43. Vergeving van zonden
44. De natuurgeesten van de lucht
45. Agricola herinnert zich Maria van Magdala
46. Het gericht van het heidendom (8.12.1860)
47. De toekomst van Rome en van de antichrist
48. Over het duizendjarige rijk
49. De missie van Gods kinderen aan gene zijde De bestaansduur van de aarde
50. De dankbaarheid van de Romeinen tegenover Maria van Magdala
51. De komende gerichten
52. Maria van Magdala en de Heer
53. De reis naar Bethanië
54. De hebzuchtige tollenaar en de Heer Over het geloof met de praktische werken der liefde Over schadevergoeding
55. Op het landgoed van Lazarus (17.12.1860)
56. De bijzondere plaats van de aarde
57. Overeenkomst tussen de microkosmos en de macrokosmos De redenen voor de menswording van de Heer op deze aarde
58. Wat de Romein begrepen heeft van de uitleg van de Heer
59. Hoe onze aarde zich verhoudt tot andere werelden
60. De betekenis van onze aarde
61. De belangrijkste taak van de mens (25.12.1860)
62. De zeventig leerlingen keren terug naar de Heer
63. Een schriftgeleerde stelt de Heer op de proef
64. Het beklag van de schriftgeleerden.
65. De huichelarij van de schriftgeleerden
66. Vergeving van zonden
67. De Heer wekt een knecht op uit de dood (7.1.1861 )
68. Het opvoeden van kinderen
69. Marcus vraagt naar de geschiedenis van de aarde
70. Over de natuurwetenschappelijke inhoud van het 6e en 7e boek van Mozes. De ouderdom van de aarde
71. De eerste twee ontwikkelingsperioden van de aarde
72. De ontwikkeling van de aarde tot aan de pre-adamieten
73. De twee laatste ontwikkelingsperioden van de aarde
74. De zielsontwikkeling van de pre-adamieten (16.1.1861)
75. Het drinken van wijn De uiteenzetting over het vernietigde hemellichaam
76. Over de bewoners van het vernietigde hemellichaam
77. Gelijkenissen van het rijk Gods
78. Het belang van een voorbeeld
79. Spreken en handelen is beter dan schrijven Over de echte en valse evangeliën
80. De zalving in Bethanië (22.1.1861)
81. De dood van de mens
82. De oorzaken van de pijn die aan de dood voorafgaat
83. Waarom lijken langzaam ontbinden
84. Het verbranden en balsemen van lijken
85. De Heer en de pas bekeerde priesters (30.1.1861)
86. Het getuigenis van Marcus over de Heer
87. De redenen van de tempeldienaren voor hun houding tegenover de Heer
88. Cultus en priesterdom
89. Sabbat en priesterstand
90. De juiste heiliging van de sabbat
91. Een schriftgeleerde beroept zich op Mozes
92. Over het invoeren van de sabbat (8.2.1861)
93. De lievelingsspijs van de Heer (13.2.1861)
94. Een beschouwing van de sterrenhemel
95. Over de kracht van het kleine
96. Het ontstaan van de wind
97. Over het materialistische onderzoek van de natuur
98. De waakzaamheid van de ziel
99. Uitgekomen en niet uitgekomen voorspellingen
100. De wilsvrijheid van de mens en de alwetendheid van God Zeden en gewoonten. (18.2.1861)
101. De vlucht kraanvogels
102. De geestelijke overeenstemmingen van de kraanvogeltrek
103. De Romeinen komen bij de Heer aan
104. De gelijkenis van de hongerige reiziger.
105. Wat 'het hemelrijk geweld aan doen' betekent
106. Over het leven aan gene zijde (24.2.1861)
107. Het doel van de bergen
108. De betekenis van de leer van de Heer
109. De Heer verlaat Bethanië
110. De Heer bevrijdt gevangen kinderen uit de handen van Romeinse soldaten
111. De aankomst in de herberg (5.3.1861)
112. De genezingen van de zieken in de herberg
113. De waard doet verslag over de Farizeeën
114. De klachten over Herodes
115. De goddelijke leiding van het j oodse volk
116. De hoofdman en de waard herkennen de Heer
117. De waard vertelt over het eerste bezoek van de Heer
118. De waard vertelt over zijn herberg (14.3.1861)
119. Over weldaden
120. Over de naastenliefde
121. De bezichtiging van het oude koningshuis
122. De Heer verklaart psalm 93
123. Historische opmerkingen over het Davidshuis (21.3.1861)
124. De opwinding van de leerlingen van Johannes
125. Het verzoek van de leerlingen van Johannes
126. De hoofdman van Bethlehem komt naar de Heer toe
127. De bedenkingen van de hoofdman over de leiding van de mensen
128. De verhouding tussen God en de mensen
129. De onsterfelijkheid van de menselijke ziel
130. De Heer keert met de Zijnen terug naar Bethanië (28.3
131. De vraag naar de persoonlijkheid van Rafaël
132. Over het bezweren van geesten
133. Het verslag van de hoofdman over wat hij helderziend waargenomen had
134. De droom van de hoofdman
135. Raphaël spreekt over het wezen van de droom
136. De hogere graden van helder bewustzijn
137. Raphaël maakt zich als geest bekend
138. Over het wezen van de Heer
139. De storm en het doel ervan
140. Over het doel van de schepping
141. Een onweersbui
142. Oorzaak en gevolg van de onweersbui
143. Het wezen van de elektriciteit
144. Weersverschijnselen en hun oorzaak
145. Elektrische verschijnselen
146. De vraag naar het wezen van Raphaël.
147. Sneeuw en ijs
148. Aanmanende woorden van Agricola over het vertrek
149. De Heer maakt Zijn aardse toekomst bekend
150. De weg tot eenwording met de Geest en tot wedergeboorte (27.4.1861)
151. Hulp van de Heer op de weg naar de voleinding
152. Over de goddelijke orde op de geestelijke levensweg
153. De Heer onderwijst de Romeinen
154. Het gebruiken van de kracht om wonderen te doen
155. De Essenen klagen hun nood bij de Heer (3.5.1861)
156. Het advies van de Heer aan de Essenen
157. De handelskaravaan uit Damascus
158. Het afscheid van het huis van Lazarus
159. Onderweg naar de herberg
160. Over godsdienst en zinvol bidden (15.5.1861)
161. De gelijkenis van de rechter en de weduwe (Luc. 18: 1-8)
162. De ordening in Gods huishouding
163. Over de wederkomst van de Heer
164. Voor de herberg van een tollenaar De geschiedenis van de Farizeeër en de tollenaar (Luc. 18: 9-14)
165. Een genezing in het ziekenhuis van de tollenaar Jezus laat de kinderen tot Zich komen (Luc. 18: 15-17)
166. De Heer en de rijke overste (Luc. 18: 18-27) (23.5.1861)
167. Petrus vraagt naar het loon van de leerlingen (Luc. 18: 28-30)
168. Aankondiging van het lijden. De leerlingen en de blinde langs de weg naar Jericho (Luc. 18: 31-43)
169. De Heer in de herberg ter Jericho
170. De waard vraagt naar de Heer
171. De waard vraagt naar zijn spoorloos verdwenen zoon
172. De aankomst van Kado, de zoon van de waard (30.5.1861)
173. De wensen van koning Abgarus van Edessa
174. De maaltijd bij de waard
175. Doel en betekenis van de ceremoniën
176. Het wezen van de waarheid
177. Het merkwaardige verschijnsel op het eiland Patmos (7.6.1861)
178. Het wolkje verschijnt een tweede keer
179. De droom van de dorpspriester
180. Het lichtwolkje verschijnt voor de derde keer
181. Natuurfilosofische opvattingen (12.6.1861)
182. Over komende dingen
183. De verlossing van de materie
184. Het verschil tussen epicuristen en cynici in geestelijk opzicht
185. De eerste twee soorten louteringsvuur
186. Het derde en vierde louteringsvuur
187. De voorwaarden voor de wederkomst van de Heer
188. De Heer met de Zijnen op de heuvel Araloth (26.6.1861)
189. Over de plaats van de oude stad Jericho
190. Het doel van de natuurlijke orde
191. De vliegproef van de Griek
192. In de herberg in Essea (3.7.1861)
193. Over de ernst van de Heer
194. De juiste vergeving van zonden
195. Het verlangen van de Arabier
196. Gods openbaringen bij de volkeren
197. Over het houden van feestdagen Vragen en bedenkingen van de leerlingen met betrekking tot de Essenen. (12.7.1861)
198. De Heer en de Arabische rovers
199. Over het doel en het nut van reizen
200. Het onderwijzen van leraren
201. De genezing van de zieken van de overste der Essenen
202. De genezing van de armen
203. De poging van de rijken (21.7.1861)
204. Roclus verwijst de rijken naar de Heer
205. De ware verering van de Heer
206. Wat de Heer van de Zijnen verlangt
207. De twee hoogmoedige Farizeeën uit Jeruzalem in Essea
208. Roclus en de twee tempeldienaren (27. 7.1861 )
209. Roclus onthult de bedoelingen van de Farizeeën
210. Roclus geneest de zieken
211. Roclus en de rovers
212. Het etenswonder van de Heer
213. De vrouw van de waard
214. Het grootste wonder van de Heer: Zijn woord (8.8.1861)
215. De Heer en de bijgelovige waard
216. De armenherberg van de Essenen
217. De wonderdaden in de herberg voor de poort
218. Hoe de helpers van de Essenen ingezet kunnen worden
219. Bij de pleegkinderen van de Essenen
220. De Heer neemt afscheid van de Essenen (16.8.1861)