De Heer verklaart psalm 93

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)

«« 122 / 220 »»
[1] Nu bedankte de waard Mij nogmaals, ook voor deze les en sloot de kast waarop wij de oostelijk gelegen zaal ingingen. Ook deze puilde uit van allerlei schatten en historische voorwerpen, waarin de Romeinen veel behagen schepten.
[2] En onze Agricola zei: 'Vriend,jij en je ouders en voorouders moeten wel heel zwijgzaam zijn geweest over wat jullie bezaten en jij nu nog bezit; want anders zouden wij daar in Rome toch wel eens iets van gehoord hebben! Deze schatten hebben namelijk een dubbele waarde; ten eerste bestaan ze uit edele metalen, parels en zeer kostbare edelstenen, en bovendien hebben ze met name voor jullie joden een grote historische waarde.'
[3] De waard zei: 'Machtige heer, het is ook in meer dan één opzicht nodig om daar heel zwijgzaam over te zijn, niet zozeer vanwege de Romeinen als wel vanwege de priesters. Want als die hiervan zouden weten, zouden ze mij en dit huis beslist al sinds lange tijd niet neer met rust hebben gelaten en uit winstbejag ook al het een en ander hier weggesleept hebben; maar wij verraden niet wat er is, hoewel de priesters ons al vele malen naar het een of ander gevraagd hebben. En ook heb ik nu niet meer zoveel last van de priesters, omdat ik mij met al mijn bezittingen onder bescherming van de Romeinen heb gesteld. Maar op deze bovenste verdieping herberg ik ook zelden reizigers, aangezien ze gemakkelijk op de begane grond en op de eerste verdieping ondergebracht kunnen worden en ik nog andere bijgebouwen heb, waar ik ook veel reizigers kan herbergen. Van dieven en rovers heb ik ook niets te duchten; want zoals jullie gezien hebben is ten eerste dit huis omsloten door sterke, hoge ringmuren waar men niet overheen kan klimmen, en ten tweede wonen er in deze streek te veel eerlijke mensen en komen de dieven en rovers niet in de buurt, en zo kunnen deze schatten hier goed en veilig rusten! Maar daar is weer een plaat met een psalm! Wil de Heer die voor ons vertalen?'
[4] Ik zei: 'Ja, ja, dat zal wijzer zijn dan die oude schatten langdurig te bewonderen, die voor de ziel en voor de geest geen waarde hebben! Als jullie in de toekomst schatten vergaren, vergaar dan zulke die niet door de roest vernietigd en door de motten niet kapot geknaagd kunnen worden! Wat baten de mens alle schatten van de hele wereld, als hij daarbij aan zijn ziel schade lijdt? Als door de liefde voor dode wereldse schatten de kiem van de dood in de ziel is gelegd, waardoor de ziel overgaat in de dood van de materie -wie zal haar dan redden uit de ijzeren greep van het gericht dat de liefde en het schijnleven van de ziel is geworden?'
[5] De waard zei: 'O Heer en Meester, bij God zijn toch alle dingen mogelijk! ,
[6] Ik zei: 'Jawel, dat is zeker zo; maar in de eeuwigheid gaat alles veel langzamer voorwaarts dan op deze wereld, waar alles maar een bepaalde, steeds zeer kortstondige tijd duurt, snel en gemakkelijk veranderd wordt en voor altijd ophoudt te bestaan op de manier zoals het was.
[7] In het rijk der geesten is er echter geen stroom van de tijd meer en daar kun je niet zeggen: 'Vandaag doe ik dit en morgen dat!', maar alles ligt reeds als een uitgevoerde daad en als een afgerond werk in de ziel. En als dit van slechte aard is, waar moet de voortlevende ziel dan nieuwe stof en een nieuw inzicht vandaan halen om in zichzelf het bestaande slechte om te vormen?
[8] Weliswaar zal het de zielen daar ook vergund zijn zichzelf te veranderen; maar dat zal daar, bij zielen die diep in de wereld weggezakt zijn, vaak buitengewoon lang duren en tenslotte zal er toch maar weinig met zekerheid bereikt worden. Want de liefde is het leven van de ziel. Als deze geestelijk en derhalve volgens Gods orde goed is, dan heeft de zielook een waarachtig en volmaakt leven in zichzelf en leeft volkomen in grote helderheid eeuwig voort, en dat is dan al een echt eeuwig leven; maar als de liefde in de ziel materieel is en dood,omdat ze gericht is, dan is ook het leven van de ziel gelijk aan die liefde in haar .
[9] Zo'n leven kan geen waarachtig, maar slechts een schijn en bedrieglijk leven zijn. En omdat het dat is, is het ook geen eeuwig leven, omdat het in zijn slechte geaardheid niet kan voortbestaan, maar zich moet veranderen ofwel ten goede ofwel in het ergste geval in het aartsboze, wat het harde gericht van het 'moeten' en de eigenlijke eeuwige dood is; en uit de harde banden daarvan zal de ziel zich net zo moeilijk losmaken als een harde steen zichzelf in zuiver stromend water kan veranderen.
[10] Heb daarom de wereld niet lief, maar ontvlucht haar in haar verlokkende wezen en gebruik haar schatten voor goede werken, dan zullen jullie daardoor de ware schatten voor ziel en geest ontvangen!
[11] En laten we nu eens kijken wat David vroeger geschreven heeft op de stenen plaat die in de muur hier vóór ons bevestigd is!
[12] Wat daar geschreven staat luidt als volgt: (De Heer is koning en rijk getooid (met liefde, wijsheid en macht) ; de Heer is getooid en heeft een rijk (het rijk Gods op aarde) gevestigd, zover de wereld reikt, en zodanig ingericht, dat het eeuwig moet blijven, Van die tijd afstaat de zetel (van de waarheid en het leven) stevig; U, o Heer, bent eeuwig! De waterstromen verheffen zich, de waterstromen verheffen hun gebruis, de waterstromen heffen de golven omhoog. De baren der zee zijn groot en bruisen geweldig,' maar de Heer in de hoogte is nog groter! Uw woord is een juiste leer, en de heiligheid is het sieraad van Uw huis ten eeuwigen dage, ,
[13] Kijk, zo luidt de heel korte, maar buitengewoon betekenisvolle psalm met zijn rijke inhoud, die nu in deze tijd zijn verborgen licht verspreidt en ook reeds de toekomst belicht!
[14] De zetel van de eeuwige waarheid wordt nu wel opgericht voor de hele aarde en zal ook blijven bestaan; maar de waterstromen van de huichelaars en leugenaars, van de Farizeeën en valse profeten verheffen zich ook en beginnen steeds sterker op te bruisen tegen de waarheld, die uit de hemelen naar de mensen van deze aarde gekomen is, en ze heffen hun golven van macht op tegen het licht, om het uit te doven. Ook de baren van de zee zijn groot geworden en bruisen geweldig.
[15] Dat duidt op de komende grote gevechten tussen licht en duisternis; maar de waarheid van de Heer staat boven hen en zal uiteindelijk zegevieren over alles wat vals en slecht is. Het wapen zal het zuivere woord uit Gods mond zijn, een juiste levensleer die eeuwig zal blijven; want zoals God eeuwig is en machtig, zo is Zijn woord dat ook! En zoals de heiligheid het Gods licht en sieraad is, zo is ze dat ook van Zijn woord en Zijn leer.
[16] Maar het huis van God is niet de dode tempel in Jeruzalem, maar de mensen die Gods woord horen, het met vreugde in zich opnemen en ernaar leven. -Nu heb Ik jullie dan ook deze psalm voorgelezen en toegelicht; maar het is nu aan jullie om Mij openlijk te zeggen of jullie die psalm ook op de juiste manier begrepen hebben.'
[17] Daarop zei de waard: 'O Heer en Meester, wie zou dat niet begrepen hebben? Want wat David vanuit zijn door God geïnspireerde geest geschreven heeft, staat nu immers daadwerkelijk op wonderbaarlijke wijze voor ons en onthult ons ook al de verre toekomst, evenals de huidige tijd. Weliswaar bevallen het bruisen van de waterstromen en de grote baren van de zee mij in het geheel niet; maar wat is er tegen te doen en hoe is het te verhinderen? Want zolang de wereld moet blijven wat ze is, namelijk een louterend tranendal voor de zielen van mensen, en zolang op aarde de dag en de nacht elkaar afwisselen en de mens zijn vrije wil zal hebben, zal het ook nauwelijks ooit licht worden in de gemeenten en in de harten van de mensen. Heil aan degene die het licht ontvangt en het vervolgens in huis bewaart en goed verzorgt, tot geluk van zijn huis!'
[18] Ik zei: 'Daar heb je gelijk in; maar wie een echt licht in zijn huis heeft en verzorgt, moet het niet helemaal verborgen houden, maar het van tijd tot tijd bij een goede gelegenheid ook buiten zijn huis laten schijnen! Wanneer vele huizen dat zullen doen, zal ook de duisternis van de geest in de wereld veel minder worden en zal de nacht zelf als de dag worden. -Maar laten we nu de andere vertrekken op de tweede verdieping van dit huis nog bekijken! Want de Romeinen willen graag alles in ogenschouw nemen!'
«« 122 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.