[2] Dat zag Kado en hij vroeg stilletjes aan de oude dienaar: 'Waarom keer jij eigenlijk je gezicht niet naar de zonsopgang, zoals de Heer en Meester van eeuwigheid ons heeft aangeraden?'
[3] De oude dienaar zei: 'Omdat de Heer en Meester van eeuwigheid voor mij een eindeloos veel grotere en heiliger levenszon is dan die daar in het verre oosten, die ik immers al heel vaak op en onder heb zien gaan en wat ik hopelijk nog meerdere malen zal zien. De wereldse zon zal voor mij spoedig voor altijd helemaal ondergaan; maar deze heiligste zon, die voor ons nu eenmaal zo heerlijk is opgegaan, zal onze zielen voor eeuwig verlichten als op het lichtste moment van de dag en zal nooit meer ondergaan. Wee echter degenen voor wie deze zon zal ondergaan! Die zullen lang moeten wachten eer zij opnieuw weer opgaat! Kijk, daarom zie ik nu liever deze levende en heiligste zon dan die wereldse zon in het verre oosten, die Zijn werk is evenals deze aarde en alles wat daar in, op en boven is!'
[4] Toen Kado dat van zijn oude dienaar gehoord had, prees hij hem en keerde zijn gezicht ook naar Mij en lette niet meer op de zon die juist opging.
[5] Deze keer was de zonsopgang echter buitengewoon prachtig, omdat de horizon heel zuiver was; alleen in het westen dreven er lichte schapenwolkjes hoog in de lucht, wat het blauw van het firmament levendig maakte. Ook kwamen er verschillende trekvogels uit het noorden, hoog in de lucht over ons heen vliegend, die hun koers naar het zuidwesten richtten en de omgeving van de Dode Zee meden. Zodoende was de ochtend heel helder en levendig en alle aanwezigen werden daardoor vrolijk en opgewekt en prezen Mij, omdat Ik hun zo'n mooie ochtend gegeven had.
[6] Toen de zon zich al enkele handbreedten boven de horizon bevond, vroeg de waard aan Mij: 'O Heer en Meester, U kent alle dingen in en op en boven de aarde heel goed; U zult daarom ook wel weten waar de zon zich 's nachts verbergt en waar ze 's ochtends vandaan komt. Volgens onze fabelachtige leer zou ze in de zee zinken en 's morgens aan de andere kant weer opstijgen uit de grote zee, waar de hele aarde op drijft. Voor het oog lijkt dat ook wel zo, maar in werkelijkheid zal het vast heel anders zijn.
[7] Ik zei: 'Beslist heel anders - maar het is nu niet het moment om jullie dat goed begrijpelijk uit te leggen! Maar weldra zullen er enkele Essenen naar jullie toe komen; vraag hun daar maar naar, dan zullen zij het jullie uitleggen, want zij hebben daar al van ouds her de juiste kennis van. Na hen zullen ook Mijn leerlingen naar jullie toe komen en jullie sterken in Mijn naam. Dan zal Mijn geest jullie zielen vervullen en jullie in velerlei wijsheid binnenleiden. Tot die tijd laten wij dat daarom nog rusten!'
[8] Daarmee was de waard ook weer tevreden en vroeg Mij niet verder over deze kwestie.
[9] Een andere Griek, die ons achterna gekomen was, keek vooral naar het vliegen van de vogels en zei daarover: 'O, wat hebben deze dieren het toch goed! Snel en licht vliegen ze door de lucht naar verre verten, waar ze het voedsel van hun gading overvloedig vinden. Maar de mens is er , wat het bewegen betreft, het allerslechtst aan toe en moet gebruik maken van de poten van verschillende dieren, om op een grotere reis toch sneller vooruit te komen; want met zijn eigen benen komt hij steeds maar langzaam vooruit. Had God ook aan de mens maar zo'n paar vleugels gegeven, zodat hij net als die mooie vogels door de lucht kon vliegen, wat zou dat voor de mensen een zaligheid zijn!'
[10] Ik zei: 'Dank God, dat Hij de mensen geen vleugels heeft gegeven om te vliegen; want als de mens ook nog zou kunnen vliegen, zou er niets meer veilig voor hem zijn! Met een dergelijk vermogen zou hij de aarde binnen korte tijd nog erger mishandelen dan een leger Egyptische sprinkhanen dat doet met een weide en een veld, waar het op neerstrijkt. Benijd de vogels dus niet om hun vermogen tot vliegen en wens het de mensen niet toe! Voor hen is de bewegingsmogelijkheid die ze hebben voldoende; want ze komen nog snel genoeg vooruit om oorlog met elkaar te voeren. Alleen om zijn naaste te hulp te komen zou het goed zijn als hij zich sneller zou bewegen; maar bij zulke gelegenheden nemen de mensen ruim de tijd en verlangen ze niet naar het vermogen om te vliegen zoals de vogels. De mens kan echter vliegen met zijn verstand en vrije wil, en dit geestelijke vliegen is meer waard dan het materiƫle vliegen van de vogels. -Ben je dat niet met Mij eens?'
[11] De Griek zei: 'Zeer zeker, Heer en Meester, maar de profeet Elia zal het toch heel zalig gevonden hebben, toen hij zich in de vurige wagen vrij in de lucht verhief en naar de hoge hemelen zweefde - vooropgesteld dat het echt zo is gegaan als het in de boeken van de joden te lezen is.'
[12] Ik zei: 'Ja, ja, voor de ogen van zijn leerlingen heeft het zich weliswaar zo toegedragen, maar de betekenis van die zeldzame gebeurtenis is diep geestelijk, en die kun jij niet vatten. Maar als jij zoveel zin hebt om te vliegen, geloof nu dan en wil, dan zal Ik toelaten dat jij je in de vrije lucht zult kunnen verheffen! Maar als je in de lucht zweeft, zorg er dan voor dat je je evenwicht bewaart en dat dit ochtendwindje je niet de baas wordt!'
[13] Toen de Griek dat uit Mijn mond hoorde, geloofde en wilde hij, en snel verhief hij zich enkele manslengten hoog in de vrije lucht. Maar omdat hij geen steun had, was de lichte ochtendwind hem direct de baas en draaide hem nu eens naar rechts en links en dan weer met zijn hoofd naar beneden en weer naar boven, en de wind droeg hem zo een behoorlijk eind weg van de heuvel; en hij, de Griek, schreeuwde om hulp omdat hij anders ten onder zou gaan. Toen wilde Ik dat de wind zich weer naar de heuvel zou keren; en zo kwam de vlieglustige Griek weer boven ons zweven.
[14] Ik zei tegen hem daar boven: 'Geloof en wil nu dat je weer op de vaste aarde komt te staan, dan zal gebeuren wat jij gelooft en wilt!'
[15] En de Griek geloofde en wilde en daalde kalmpjes weer naar de aarde.
[16] Toen hij weer vaste grond onder de voeten had, vroegen de anderen hem hoe hij zich gevoeld had in de lucht.
[17] Toen zei de Griek: 'In onze oude boeken staat geschreven dat de zwakke mensen de goden niet moeten verzoeken! Maar toch heb ik nu de enig ware God verzocht en het was dan ook volkomen terecht dat ik mijn dwaasheid in de lucht duur bekocht heb. Voor de mens, die niet zo gebouwd is als de vogels en de lucht niet kan beheersen, is het iets verschrikkelijks als hij van iedere vaste steun verstoken is en de wind geen verschil meer maakt tussen hem en een donsveertje, zoals jullie bij mij gemerkt hebben. O Heer en Meester, ik dank U dat U mij weer op de lieve, vaste aarde hebt geholpen! Laat die lieve vogels in de lucht genieten wat ze kunnen en willen; in mij zal nooit meer de begeerte ontwaken om mij ooit weer in de vrije lucht te bevinden en het genoegen van het vliegen met de vogels te delen. Laten we dus maar op de vaste aardbodem blijven, die ons draagt en voedt!'
[18] Terwijl de Griek nog zo zijn ervaringen aan zijn metgezellen vertelde, vroegen Mij enkele leerlingen, die Ik in Mijn eerste jaar als leraar ook eens door de lucht naar Mij op de berg Kis had laten komen, hoe het eigenlijk bij hen was gegaan, omdat zij in de lucht rechtop gehouden werden.
[19] Ik zei: 'Toen was enkel Mijn wil werkzaam; maar tegen de vliegzuchtige Griek zei Ik: 'Geloof en wil zelf, dan zal je gebeuren watje gelooft en wilt! ' En kijk, de Griek geloofde zonder enige twijfel en wilde het ook echt, en zo hebben zijn geloof en zijn wil hem de lucht in getild en niet Mijn wil! Maar toen hij zich zonder enige steun vrij in de lucht bevond, werd hij weldra bang en dacht hij er niet aan dat hij door middel van zijn geloof en zijn wil weer terug naar de aarde had kunnen komen; toen pas wilde Ik dat de wind hem weer hierheen zou dragen, waar Ik hem vervolgens zei wat hij moest doen om weer op de aarde terug te komen. Hij zou zichzelf door zijn geloof ook in de lucht rechtop hebben kunnen houden en de wind kunnen gebieden, zoals bepaalde mensen ver in het hoogland van India ook heel goed kunnen op momenten van buitengewone geestvervoering; maar dergelijke dingen hebben geen waarde voor de ziel van de mens.
[20] Maar dat een mens door middel van een sterk en onwankelbaar geloof en een zeer vaste wil alles tot stand kan brengen, zelfs bergen verzetten, dat heb Ik jullie al verscheidene keren gezegd en getoond, en daarom zal dit verschijnsel voor jullie dus wel niet nieuw of vreemd geweest zijn. Maar het beste wat hier tijdens de zonsopgang door de Grieken gezegd is, waren de woorden van de oude dienaar van Kado; Ik zal hem daarom opwekken en hij zal spoedig een bekwame arbeider in Mijn wijngaard worden.'
[21] Toen Mijn leerlingen dat van Mij gehoord hadden, waren ze tevreden gesteld en vroegen op de heuvel verder niets meer .
[22] Daarna kwam een dienaar van de herberg ons uitnodigen voor het ochtendmaal, dat al klaar stond; wij verlieten dan ook snel de heuvel, gingen de herberg binnen en gebruikten het ochtendmaal.
[23] Daarbij werd nog veel besproken. Ik sprak echter niet veel, alleen met de oude dienaar van Kado; na het eten legde Ik hem de handen op en sterkte hem, en Ik wekte hem op tot leerling en verbreider van het evangelie. Zijn naam was Apollon. Deze werd toen al gauw de stichter van een gemeente, die zijn naam aannam.
[24] Daarop vervolgden wij onze reis, nadat Ik eerst nog op verzoek van Kado het hele huis zegende en ook beloofde, dat Ik de derde dag weer hierlangs zou reizen om met hen te spreken.
«« 191 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.