[2] Ik zei: 'Luister, nieuwsgierige Arabier, voor Mij is geen ding onmogelijk, en wat Ik heb, dat heb Ik van Mijn vader in de hemel! Maar deze Vader kent niemand dan alleen Ik, en ook niemand kent Mij zo volkomen als Mijn Vader Mij kent! - Stel je daar tevreden mee en vraag Mij verder niets meer, want jij en jouw stam zijn nog ver verwijderd van het rijk Gods! Jullie hemel bestaat immers uit jullie vrouwen en slavinnen; en wie zulke hemelen als de hemel prijzen, zijn nog ver van Mij en Mijn vader!'
[3] Na deze woorden zweeg de Arabier en vroeg Mij verder niets meer.
[4] Toen de aanwezige Essenen echter merkten hoe Ik de vraag van Arabier zo kortweg afgehandeld had, dachten zij dat Ik misschien in niet zo'n goede stemming was en dat iemand Mij wellicht beledigd had.
[5] Maar Ik zei tegen hen: 'Hoe kunnen jullie zoiets van Mij denken, aangezien jullie Mij nu toch kennen? Ik ben niet zoals een zwak, met allerlei hartstochten behept mens, maar Ik ben in deze wereld gekomen om alle mensen te helpen die in Mij zullen geloven en volgens Mijn leer zullen leven en handelen; en zo ben Ik nu, zoals Ik was, nog voordat deze aarde geschapen was. Ik heb ook die mensen lief die Mij nog niet kennen en ook nog nooit gekend hebben, en ook aan hen zal op het juiste moment het evangelie verkondigd worden. Wie dat ter harte zal nemen, zal het eeuwige leven ontvangen; maar wie het evangelie niet zal aannemen, zal in het aloude gericht en de aloude dood blijven.
[6] Zorg er dus in het vervolg voor dat ook de vele doden die naar jullie toekomen en allerlei hulp bij jullie zoeken Mijn leer ontvangen en in de geest ontwaken en levend mogen worden, dan zullen jullie hen daardoor werkelijk helpen! Ik wil dat alle mensen zalig zullen worden! En omdat Ik dat wil en ook in deze wereld gekomen ben om voor alle mensen de poort naar het eeuwige leven te openen, ben Ik niet vandaag zo en morgen weer anders, maar steeds hetzelfde zoals de Vader in de hemel, die in Mij is, leeft, werkt, richt en in stand houdt.
[7] Aangezien Ik met alle mensen in volle ernst het goede voor heb, zonder hun vrije wil in te perken, kan Ik met hen Mijn tijd niet verdoen en grappen maken, maar alleen ernstig met hen omgaan en hun door onderricht en daden getrouwen waarachtig de wegen tonen, waarlangs zij tot het eeuwige en ware leven van hun ziel kunnen komen, als zij dat willen.
[8] Als Ik nu met dergelijke bedoelingen naar de mensen in deze wereld gekomen ben, hoe zou Ik daarbij dan ooit net als een mens slecht geluimd zijn, en wie kan Mij beledigen? Wie Mij herkend heeft en in Mij gelooft en volgens Mijn leer handelt, zal Mij zeker niet beledigen; maar wie Mij niet herkend heeft of niet wil kennen, ook als hij Mij zou kunnen kennen, die kán Mij niet beledigen; hij beledigt alleen zichzelf, aangezien hij een vijand van zijn eigen leven wordt.
[9] Maar Ik zoek alleen degenen die naar ziel en lichaam ziek zijn, om hen te helpen, en niet de gezonden, die geen hulp nodig hebben. Van wat voor liefde, wijsheid en rechtvaardigheid zou men een arts betichten, als hij de zieken zou haten, vervolgen en tuchtigen, alleen omdat ze ziek zijn?! Wijzig dus jullie mening over Mij en bedenk dat Hij, die nu zo tegen jullie spreekt, een ware en rechtvaardige arts is voor ziel en geest en in noodgevallen ook voor het lichaam.'
[10] Toen de Essenen dat van Mij hoorden, vroegen ze Mij om vergeving omdat zij zo gewoon menselijk over Mij gedacht hadden.
[11] En de vreemdelingen zeiden onder elkaar: 'Dat is toch een merkwaardige wonderarts! Die spreekt niet zomaar als een mens, maar als een God! Naar hem moetje wel luisteren en je naar zijn woorden richten!'
[12] Maar Ik zei tegen de Essenen: 'Waarom vragen jullie Mij nu eigenlijk om vergeving, terwijl Ik jullie zojuist toch duidelijk genoeg heb laten zien hoezo en waarom geen mens Mij ooit kan beledigen? Ik zeg jullie: vergeven jullie je zonden en domheden tegenover elkaar en wek jullie liefde tot God en tot de naaste op, dan zullen jullie zonden ook door Mij vergeven zijn!
[13] Maar als iemand een dwaas, blind en stom is, zal hij er dan iets aan hebben als Ik tegen hem zou zeggen: Ik vergeef je je dwaasheid, je blindheid en je stomheid? Nee, daar zal niemand iets aan hebben; want daarbij zal de dwaas toch een dwaas, de blinde blind en de stomme stom blijven. Maar als Ik door middel van woord, raad en daad de dwaas van zijn kwaal genees en de blinde en de stomme van hun kwalen verlos, zullen ze daardoor allemaal werkelijk geholpen zijn.
[14] Laat dus degene die een dwaasheid begaat, de dwaasheid inzien, haar afleggen en nooit meer begaan, dan zal die hem ook in de hemel vergeven zijn; maar zolang hij dat niet doet en van tijd tot tijd toch God om vergeving van zijn zonden vraagt, zullen die hem niet eerder vergeven worden dan wanneer hij zichzelf zijn zonden vergeven heeft, doordat hij zijn oude dwaasheden volledig aflegt. Laat iedereen dus eerst voor zijn eigen deur vegen, dan kan hij daarna naar zijn naaste toegaan en tegen hem zeggen: 'Kijk, ik heb het vuil nu van mij verwijderd en ben zelf in orde; sta dan ook toe dat ik nu voorjouw deur schoonmaak, doordat ik al het onrecht wat je is aangedaan goedmaak zoals jij dat wilt!' Ja, wanneer beide buren het zo goed maken met elkaar en alles vriendschappelijk bijleggen, dan zal alles ook in de hemel goedgemaakt en bijgelegd zijn! Maar wanneer dat niet zo is, dan heeft het geen zin om de hemel om vergeving van de zonden te bidden!'
«« 193 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.